Iran? Dat was vaak de reactie van mijn gesprekspartners toen zij
vroegen naar mijn volgende reisbestemming.
Zij herhaalden mijn antwoord. Aan
die herhaling voegden zij een groot vraagteken toe. Een dik vraagteken. Alsof zij het niet goed begrepen hadden. Alsof zij om bevestiging vroegen. Dus zei ik nog eens dat ik naar Iran
wou. Zij hadden het die eerste keer wel
begrepen. Dat zeiden zij mij. Alleen vertolkte dat grote, vette vraagteken
twijfel omtrent mijn geestelijke gezondheid.
Want een mens moet wel goed gek zijn om naar dat land af te reizen. Dat land was en is toch één van de landen,
die deel uitmaken van de Axis of Evil.
De As van het Kwaad. Die landen
kunnen toch geen reisbestemming zijn. De
veiligheid, u weet wel.
Die gesprekken voedden bij mij de noodzaak een verdedigingsmuur op te
bouwen. Een muur waarachter ik mij kon
verschansen. Vanachter die muur kon ik
mijn verantwoording afvuren op de ‘tegenstander’. Die verantwoording zou een drietrapsraket
zijn. Ik begon aan de constructie van
mijn ‘firewall’. Van mijn
verkooppraatje.
Een eerste verschoningsgrond had ik meteen. Dat reikten die gesprekken mij aan. In die gesprekken zat reeds een reden
vervat. Ik meende dat Iran het
slachtoffer was van een gekleurd verhaal.
Een verhaal dat verteld wordt omwille van geopolitieke belangen. Een te eenzijdig verhaal kleurde onze mening
over dat land. Want waarom keren wij
Iran de rug toe terwijl wij Saoedi-Arabië met fluwelen handschoenen benaderen?
Als ik het goed voorheb, kunnen ook vraagtekens geplaatst worden bij het regime
van Saoedi-Arabië. Toch gebeurt dat
niet. Internationaal wordt dat land niet
weggezet als een paria. Iran krijgt dat
etiket wel opgeplakt. Iran moet aan de
kant. Twee maten en twee gewichten, dat
kan niet goed zijn. Ik wil op zoek gaan
naar nuancering in het ons aangereikte verhaal.
Ik wil beide zijden van eenzelfde verhaal kennen. Afreizen naar Iran kan hiertoe een bijdrage
leveren.
Niet enkel de politiek drijft mij naar Iran. Enkel die reden zou wat te licht wegen. Mijn verlangen om ooit naar Iran te gaan werd
gevoed door één gedicht. Toen ik een
jong ventje was, wou mijn dooppeter mijn interesse voor poëzie opwekken. In dat streven gaf hij mij af en toe als
cadeau een gedichtenbundel. Telkens een
verzameling van het betere werk. Tot op
vandaag weet ik nog steeds niet of hij in zijn opzet is geslaagd. Wel zijn er in die vele jaren enkele
gedichten blijven hangen in mijn hoofd.
Ondermeer De tuinman en de dood.
Van P.N. van Eyck. In dat
prachtige gedicht wordt Isfahan vermeld.
Enkel die ene vermelding wakkerde dat verlangen naar Iran jarenlang
aan. Die ene vermelding pookte het vuur
van verlangen op. Liet het nooit
doven. Isfahan groeide in mijn hoofd uit
tot een magische plek. Die plek moest ik
ooit zien.
Politiek en poëzie. Twee
redenen. Dat zou kunnen volstaan. Maar omdat alle goede dingen uit drie
bestaan, moest ik toch nog een laatste reden vinden. Die vond ik.
Die had ik. Literatuur was die
derde reden. Eén auteur was
verantwoordelijk voor het feit dat ik mijn koffers pakte en naar Iran
vertrok. Die auteur was Kader
Abdolah. Van hem las ik
Spijkerschrift. Het huis van de
moskee. De koning. Salam Europa.
Vier boeken. Vier pareltjes. Een land, dat de bron was van zo veel
literaire schoonheid, moest bereisd worden.
Dat land werd in mijn hoofd het land van duizend en één nacht. Iran werd voor mij het land van wonderlijke
en fantasierijke dromen.
Mijn drietrapsraket was volledig.
Mijn raket was klaar om afgevuurd te worden. Bij een volgende vraag naar een verklaring
waarom ik net Iran had uitgekozen als reisbestemming zou ik niet meer met mijn
mond vol tanden staan. Ik kon weerwerk
bieden. Overtuigend weerwerk. Mijn geestdrift zou bovendien het bewijs
leveren dat ik flink had nagedacht. Dat
ik niet over één nacht ijs ging. Ik zou
niet meer gek verklaard worden. Want
mijn pleidooi ten gunste van Iran zou ik aanvullen met een belofte. Ik zou niet blind zijn. In Iran zou ik mijn zin voor kritiek niet
verliezen. Ik zou mijn ogen en oren
openhouden. In mijn bagage zou ik de
kritische bemerkingen over het Iraanse regime meedragen. Ik hoopte die in Iran te kunnen aftoetsen. Om op die manier terug te keren met een
vollediger verhaal. Geen zwart
verhaal. Geen wit verhaal. Wel een grijs verhaal, waarin de nuance een
hoofdrol kan spelen. Jawel, ik was een
toerist met een missie. Ik kon
vertrekken. Ik mocht vertrekken.
Mijn reisverhaal Iran. Dag 1: Brussel – Istanbul – Teheran. Te lezen op dinsdag 04/09/2018.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten