dinsdag 28 augustus 2018

Mijn reisverhaal Iran. Een inleiding.

Iran? Dat was vaak de reactie van mijn gesprekspartners toen zij vroegen naar mijn volgende reisbestemming.  Zij herhaalden mijn antwoord.  Aan die herhaling voegden zij een groot vraagteken toe.  Een dik vraagteken.  Alsof zij het niet goed begrepen hadden.  Alsof zij om bevestiging vroegen.  Dus zei ik nog eens dat ik naar Iran wou.  Zij hadden het die eerste keer wel begrepen.  Dat zeiden zij mij.  Alleen vertolkte dat grote, vette vraagteken twijfel omtrent mijn geestelijke gezondheid.  Want een mens moet wel goed gek zijn om naar dat land af te reizen.  Dat land was en is toch één van de landen, die deel uitmaken van de Axis of Evil.  De As van het Kwaad.  Die landen kunnen toch geen reisbestemming zijn.  De veiligheid, u weet wel.
 
Die gesprekken voedden bij mij de noodzaak een verdedigingsmuur op te bouwen.  Een muur waarachter ik mij kon verschansen.  Vanachter die muur kon ik mijn verantwoording afvuren op de ‘tegenstander’.  Die verantwoording zou een drietrapsraket zijn.  Ik begon aan de constructie van mijn ‘firewall’.  Van mijn verkooppraatje.
 
Een eerste verschoningsgrond had ik meteen.  Dat reikten die gesprekken mij aan.  In die gesprekken zat reeds een reden vervat.  Ik meende dat Iran het slachtoffer was van een gekleurd verhaal.  Een verhaal dat verteld wordt omwille van geopolitieke belangen.  Een te eenzijdig verhaal kleurde onze mening over dat land.  Want waarom keren wij Iran de rug toe terwijl wij Saoedi-Arabië met fluwelen handschoenen benaderen? Als ik het goed voorheb, kunnen ook vraagtekens geplaatst worden bij het regime van Saoedi-Arabië.  Toch gebeurt dat niet.  Internationaal wordt dat land niet weggezet als een paria.  Iran krijgt dat etiket wel opgeplakt.  Iran moet aan de kant.  Twee maten en twee gewichten, dat kan niet goed zijn.  Ik wil op zoek gaan naar nuancering in het ons aangereikte verhaal.  Ik wil beide zijden van eenzelfde verhaal kennen.  Afreizen naar Iran kan hiertoe een bijdrage leveren.
 
Niet enkel de politiek drijft mij naar Iran.  Enkel die reden zou wat te licht wegen.  Mijn verlangen om ooit naar Iran te gaan werd gevoed door één gedicht.  Toen ik een jong ventje was, wou mijn dooppeter mijn interesse voor poëzie opwekken.  In dat streven gaf hij mij af en toe als cadeau een gedichtenbundel.  Telkens een verzameling van het betere werk.  Tot op vandaag weet ik nog steeds niet of hij in zijn opzet is geslaagd.  Wel zijn er in die vele jaren enkele gedichten blijven hangen in mijn hoofd.  Ondermeer De tuinman en de dood.  Van P.N. van Eyck.  In dat prachtige gedicht wordt Isfahan vermeld.  Enkel die ene vermelding wakkerde dat verlangen naar Iran jarenlang aan.  Die ene vermelding pookte het vuur van verlangen op.  Liet het nooit doven.  Isfahan groeide in mijn hoofd uit tot een magische plek.  Die plek moest ik ooit zien.  
 
Politiek en poëzie.  Twee redenen.  Dat zou kunnen volstaan.  Maar omdat alle goede dingen uit drie bestaan, moest ik toch nog een laatste reden vinden.  Die vond ik.  Die had ik.  Literatuur was die derde reden.  Eén auteur was verantwoordelijk voor het feit dat ik mijn koffers pakte en naar Iran vertrok.  Die auteur was Kader Abdolah.  Van hem las ik Spijkerschrift.  Het huis van de moskee.  De koning.  Salam Europa.  Vier boeken.  Vier pareltjes.  Een land, dat de bron was van zo veel literaire schoonheid, moest bereisd worden.  Dat land werd in mijn hoofd het land van duizend en één nacht.  Iran werd voor mij het land van wonderlijke en fantasierijke dromen.
 
Mijn drietrapsraket was volledig.  Mijn raket was klaar om afgevuurd te worden.  Bij een volgende vraag naar een verklaring waarom ik net Iran had uitgekozen als reisbestemming zou ik niet meer met mijn mond vol tanden staan.  Ik kon weerwerk bieden.  Overtuigend weerwerk.  Mijn geestdrift zou bovendien het bewijs leveren dat ik flink had nagedacht.  Dat ik niet over één nacht ijs ging.  Ik zou niet meer gek verklaard worden.  Want mijn pleidooi ten gunste van Iran zou ik aanvullen met een belofte.  Ik zou niet blind zijn.  In Iran zou ik mijn zin voor kritiek niet verliezen.  Ik zou mijn ogen en oren openhouden.  In mijn bagage zou ik de kritische bemerkingen over het Iraanse regime meedragen.  Ik hoopte die in Iran te kunnen aftoetsen.  Om op die manier terug te keren met een vollediger verhaal.  Geen zwart verhaal.  Geen wit verhaal.  Wel een grijs verhaal, waarin de nuance een hoofdrol kan spelen.  Jawel, ik was een toerist met een missie.  Ik kon vertrekken.  Ik mocht vertrekken.

Mijn reisverhaal Iran.  Dag 1: Brussel – Istanbul – Teheran.  Te lezen op dinsdag 04/09/2018.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten