Beste Will,
Vooraleer ik deze brief aanvat, moet er mij iets van het hart. Dat is nodig.
Zodat ik met een vrij gemoed kan schrijven. Indien ik het niet zou doen, zou er een
barrière tussen ons blijven staan.
Barrières verhinderen een goede communicatie. Die moeten dus vooraf gesloopt worden. Daarom mijn bekentenis. Ooit was er een tijd waarin ik u niet goed
mocht vinden. Ik stond onder invloed van
de smaakpolitie. Ik was jong. Gemakkelijk te beïnvloeden. Die smaakpolitie bepaalde naar wat geluisterd
mocht worden. Echo and the
Bunnymen. The Smiths. Simple Minds.
U2. Joy Division. The Sound. TC Matic.
Tröckener Kecks. The Scene. Noordkaap.
Gorki. Afwijken was niet
toegestaan. Eigen initiatief was uit den
boze. Ik volgde. Gedwee.
Ik was het slachtoffer van muzikale terreur. Van muzikale onderdrukking.
Na momenten van onderdrukking volgt doorgaans een moment van
bevrijding. Dat was in deze niet
anders. Een bevrijding vraagt om een
bevrijder. Die bevrijder kwam in de
persoon van Stijn Meuris. Hij coverde uw
Arme Joe. Hij deed niet enkel dat. Hij deed meer. Met enkele muzikale collega’s bracht hij
Turalura uit. Een album met covers van
uw nummers. Dat werkstuk sloopte mijn
oogkleppen. Mijn oorkleppen. Eindelijk begreep ik dat er in muziek geen
ruimte is voor hokjesdenken. Ik begreep
dat er enkel muziek is. Ik was
vrij. Ik kon ongehinderd luisteren naar
muziek. Naar goede muziek.
Eindelijk kon ik luisteren naar u.
Zonder te hoeven weg te zappen. Eindelijk
kon ik luidop zeggen dat u goede nummers had. Eindelijk durfde ik te erkennen dat uw titel
van Keizer van het Vlaamse Lied volledig terecht was. Eindelijk durfde ik u toegang te geven tot
mijn iPod en ontmoette ik u regelmatig tijdens mijn loopsessies. U zong in mijn oortjes en was mijn muzikale
gezel tijdens vele kilometers. Ik voelde
mij genezen. Of toch niet. Er was nog één ding. Eén ding, dat ik te lang voor mij uitschoof.
Nog nooit had ik u live aan het werk gezien. Altijd vond ik een reden om toch niet te
gaan. Een drogreden, ik besef het. Maar die drogredenen hielden mij thuis. Toen bracht u uw nieuwste album uit. Live in de AB. Dat sterke album overtuigde mij. Deed mij inzien dat ik niet meer moest zoeken
naar drogredenen. Naar excuses om toch
maar thuis te blijven. Net op dat moment
kwam de aankondiging van uw concert in de Gentse Capitole. Ik wist wat ik moest doen. Ik kocht een ticket. Geen drogredenen meer. Ik zou gaan.
Eindelijk.
Zaterdagavond zat ik in de zaal.
Een beetje zenuwachtig. Misschien
had ik nog meer zenuwen dan u. Want voor
mij was het de eerste keer. U had het al
meerdere keren gedaan. Honderden
keren. Duizenden keren. U wist wat u moest doen. Ik niet.
Ik hield mijn vingers gekruist.
Want ik wilde zo graag dat u het goed zou doen. In die wens school een zekere twijfel.
Die twijfel nam u meteen weg.
Vanaf het moment dat u opkwam wist ik dat het goed zat. U stapte zelfverzekerd het podium op. U begon met Boven de wolken. U eindigde met Ik ben een zanger. Van begin tot einde zat alles goed. Uw muzikanten. Uw belichting. Uw gekozen nummers. Uw danspasjes. Uw bindteksten. Uw stem. Twee uur lang zat ik te kijken naar een
vakman. Naar een zanger, die slechts één
ding wou. U wou uw publiek plezieren. Behagen.
Dat lukte u wonderwel. U deed het
uitschijnen alsof het u geen enkele moeite kostte. U gooide zich. U wierp zich.
In niets geremd door uw leeftijd.
Op het podium stond een jong veulen.
Een jong veulen met goesting.
Veel goesting.
Ik zat in mijn zeteltje. Te
kijken naar u. Te luisteren naar u. Ik kon een glimlach niet onderdrukken. Een glimlach die ik twee uur lang op mijn
gezicht hield. Want ik was blij. Blij om u.
Blij om mij. Ik klapte mee in de
handen. Op uw vraag. Ik zong mee.
Op uw vraag. Die zaterdagavond
volgde ik u. Gewillig. Ik at uit uw handen. Niet omdat het moest. Niet omwille van een of andere
smaakpolitie. Ik deed het omdat ik het
wou. Met veel enthousiasme. Met veel plezier.
Heel af en toe werd het stil in mij.
Rond mij. U vroeg het niet. Uw muziek eiste dat. Dan ging ik zachtjes achterover leunen. Liet ik mij ontroeren door uw stem. Door uw muziek. Jawel, ik had kippenvelmomenten. Hemelhoog.
Als de muren konden praten. Aan
mijn darling. Heimwee naar huis. Ik mis je zo.
Hoop doet leven. Heerlijke
momenten. Mooie momenten. Wat dan met die andere nummers? Dat hoor ik u
denken. Laat mij u geruststellen. Zij waren van een gelijkaardig hoog
niveau. Maar ik moet kiezen. Zoals u weet, kiezen is verliezen.
Vandaag kijk ik terug naar zaterdagavond. Ik begrijp het niet. Ik begrijp niet waarom ik zo lang wegbleef
van uw concerten. Spijt? Neen, dat heb
ik niet. Het leven is te kort om spijt
te hebben. Ik voel iets anders. Een intens geluk dat ik u dan toch eindelijk live
aan het werk zag. Jawel, zondagmorgen
stond ik op als een gelukkig man. Jawel,
zondag zong ik de hele dag door liedjes van u.
Ongegeneerd. Zonder enige
remming. Ik liet mij gaan. Net zoals u in de Gentse Capitole.
Beste Will. U bent een
zanger. U bent een vakman. U bent een rasartiest. In die vele hoedanigheden schonk u mij een
onvergetelijke en fantastische avond.
Daarvoor wil ik u uitermate danken.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten