Beste Wouter,
Uw vrouw kan terug smijten.
Laat het mij anders formuleren.
Zodat ook een buitenstaander voorgaande kan begrijpen. Uw vrouw werd genezen verklaard. Ik ken uw vrouw niet. Dat verhindert evenwel niet dat ik samen met
u in een hoerastemming verkeer. Samen
met u ben ik blij om dat goede nieuws. Ik
heb een sterk inlevingsvermogen, dat helpt.
Dan maakt het niet uit of ik de mensen al dan niet ken.
Nu had ik gedacht dat die goednieuwsshow de rode draad zou vormen
doorheen uw nieuwste voorstelling. Dat
is niet zo. Het wordt slechts heel even
aangeraakt. U vermeldt het. Slechts zijdelings. Toch kan ik in die korte passages een
opluchting voelen. En horen. Toch wordt uw vrouw niet de hoofdrolspeelster
in uw verhaal. U laat die hoofdrol aan
anderen. Aan uw kinderen. Aan uw moeder. Het eigenlijke uitgangspunt van uw
voorstelling is dat u uw ouders wilt bedanken.
Dat u aan uw ouders wilt zeggen dat u hen intens liefhebt. Met dat voornemen stapt u in de wagen. Met uw vrouw.
Met uw kinderen. Vanuit Drongen
vertrekt u naar West-Vlaanderen. Naar uw
ouders. Zij verwachten u. Want u had vooraf gebeld. U bent een beleefde jongen. U springt niet zomaar binnen. Toch niet op een woensdagmiddag. U maakt een afspraak.
Die lange autorit grijpt u aan om het met het publiek even te hebben
over enkele thema’s. Thema’s, die u
belangrijk lijken. U vertelt over de
liefde. Over dat vreemde
bondgenootschap, waarin man en vrouw samenleven. U vertelt over die kleine misverstanden. Over grotere moeilijkheden, die dat
samenleven kunnen belasten. Kunnen
verzwaren. Het is geen evidentie. Dat zegt u.
Dat getuigt u. Liefde is niet
altijd een feest, zo blijkt. Soms zijn
er dieptepunten in een relatie. Daar
doet u niet geheimzinnig over. U legt
alle kaarten op tafel. Uw verhaal komt
vaak heel dichtbij. De herkenbaarheid is
groot. Soms heel groot. Met uitzondering dan van de
dieptepunten. Die hebben wij niet
gekend. Die kennen wij niet. Maar u hebt mij wakker geschud. Ik weet nu dat liefde geen evidentie is. Bond Zonder Naam-gewijs zou ik kunnen zeggen
dat liefde een werkwoord is. Oei, oei,
oei, ik word melig. Dat wil ik
vermijden. Melige brieven dienen
vermeden te worden. Ik moet mij
herpakken. Terug naar die meer ernstige
ondertoon.
Niet enkel de liefde beroert u.
Uw kinderen raken u ook diep. Met
ons wilt u het hebben over de opvoeding van de kinderen. Dat zou een ver-van-mijn-bedshow kunnen
worden. Ik heb geen kinderen. Ik heb geen flauw benul waarover u het hebt. Mijn aandacht had kunnen wegdrijven. Toch gebeurt het niet. Zoals ik al zei, ik heb een groot
inlevingsvermogen. Ik keer terug naar
mijn kinderjaren. Duw mij in de rol van
uw kinderen. Waardoor u de rol van mijn
vader krijgt toebedeeld. Dat trucje
werkt. Alles wordt herkenbaar. Ik realiseer mij dat ik als kind wel een
ettertje kon zijn. Ik was een brave
jongen. Een voorbeeldige jongen. Net als uw kinderen. Toch besef ik nu dat mijn vader af en toe met
zijn handen in de haren moet gezeten hebben.
Ik zie u aan het werk en plots krijg ik een enorme bewondering voor die
grote zelfbeheersing van mijn vader. Kinderen?
Plots kan ik het begrijpen.
Tijdens de voorstelling krijg ik een warm gevoel. Ik voel een warme en intense liefde voor mijn
vader. Eenzelfde liefde voel ik voor
mijn moeder. Nu begrijp ik waarom u die
autorit maakt. Waarom u zo dringend naar
uw ouders moet. Ik had in uw wagen
willen plaatsnemen. Om na uw ouders even
binnen te springen bij mijn ouders.
Helaas, u bent reeds onderweg. Onderweg
zijn betekent dat u ooit eens zal arriveren.
Dat gebeurt. U komt aan bij uw
ouders. Om dan dat ideale moment te
zoeken waarop het nog niet uitgesprokene kan gezegd worden.
U vertelt. Wij lachen. Dat lijkt mij een faire deal. Maar geen evidente. Toch doet u alles evident lijken. Het lijkt allemaal zo gemakkelijk. Dat kan slechts één ding betekenen. U bent een vakman. U beheerst uw métier. Iedereen kan wel eens een grap
vertellen. Ik durf hiertoe ook wel eens
een poging ondernemen. Maar hoe een grap
vertellen als u de zwaardere thema’s aanpakt? Hoe een publiek in die constante
lachmodus houden als het wat zwaarder op de hand wordt? U weet het. U doet het.
U gaat snel. U raast. Twee uur lang. U gunt u zelf geen pauze. U gaat niet even aan de kant staan. Dat mag niet.
Of toch. Drie muzikale intermezzo’s
laten het publiek even op adem komen. Laten
u even op adem komen. Om er dan weer
vandoor te gaan. In sneltreinvaart. Het publiek kan enkel achtervolgen. Ik kan enkel achtervolgen. Met de volle aandacht. Om toch maar geen grap te missen. Om toch maar geen pointe te rateren.
Helemaal aan het einde van de avond wordt u wat rustiger. De grote lichten doven uit. Enkel dat kleine lichtje brandt. Op u.
Dat moet zo. Rust vraagt geen
felle lichten. Rust moet intiem
zijn. In die rust hebt u nog een laatste
gesprek met uw moeder. Over de telefoon. Want zij belt nog even. Om dingen te zeggen, die nog niet gezegd
werden. Het wordt stil in de zaal. Muisstil.
Niemand lacht. Dat kan ook
niet. Lachen met een krop in de keel,
dat is bijna onmogelijk. Ik tracht die
krop weg te slikken. Het gaat niet. Die krop blijft steken. Omwille van wat gezegd wordt. Omwille van die intensiteit. Omwille van die eerlijke openheid.
Het kleine lichtje dooft. De
voorstelling is voorbij. Het lukt mij
niet meteen. Omdat ik al te zeer onder
de indruk ben. U hebt mij knock-out
geslagen. Spreekwoordelijk. Uiteraard.
Het lukt mij dus niet meteen.
Toch moet het. Toch moet ik
rechtop staan. Een staande ovatie. Dat lijkt mij de enige en juiste
reactie. Een staande ovatie, waaruit
hopelijk mijn dank spreekt. Mijn dank
voor een wonderlijke avond. Voor een
fabuleuze avond. Voor een avond, waarbij
de lach toch nog gekoppeld werd aan een traan.
Beste Wouter. Voor die avond
wil ik u uitermate danken.
Met vriendelijke groeten.
Speellijst:
Levend & Vers – Wouter Deprez.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten