maandag 21 december 2015

Uitgelezen: Eerst was er de zee. Brief aan Tomas Gonzalez.

Beste Tomás,
 
De meeste dromen zijn bedrog.  Wij weten het al een tijdje.  Een Nederlands zanger lichtte ons hierover in.  In zijn debuutsingle had hij die waarschuwing verwerkt.  Sindsdien denken wij twee maal na als wij aan het dromen slaan.  Daarin verschillen wij met het hoofdpersonage uit uw boek.  Hij had die waarschuwing niet gehoord.  Hij heeft dat deuntje nooit meegezongen.  Hij heeft nooit uitbundig gedanst op die muziek.  Uw hoofdpersonage dacht nog dat alle dromen kunnen geleefd worden.  Kunnen beleefd worden.  Ongeremd dacht hij dat alle dromen ook kunnen gerealiseerd worden.
 
Uw hoofdpersonage J. ontvlucht de stad.  Trekt naar een eiland.  Om daar zijn droom te verwezenlijken.  Leven met en van de dieren.  Leven van de opbrengsten van het land.  J. wordt boer.  Of wil dat worden.  U schetst het proces.  U verhaalt hoe een droom zachtjes verwordt tot nachtmerrie.  De lezer kan al vrij snel in het verhaal oppikken dat het geen happy end zal worden.  Dat doet u via allerhande toespelingen.  Via kleine opmerkingen.  Die voorkennis heeft J. niet.  Hij leeft elke dag zijn droom.  Maar elke dag drijft hij iets verder weg van die droom.  Elke dag komt hij een stapje dichter bij die nachtmerrie.  J. ontkent.  Vecht.  Tracht de ondergang af te wenden.  Koppig en halsstarrig.  Met liters alcohol drinkt hij zijn naderende ondergang weg.
 
U schrijft in een sobere stijl.  Dat is een bewuste keuze.  Althans, dat vermoed ik.  Ondergang vraagt geen literaire opsmuk.  Geen literaire hoogdravendheid.  Ondergang vraagt soberheid.  Dat weet u.  Dat beseft u.  Heel nuchter brengt u het verhaal.  In eenvoudige bewoordingen.  In korte zinnen.  Alsof u een verslaggever bent van iemands ondergang.  Alsof u wil vermijden een roman te schrijven.  Een getuigenis, dat is wat u schrijft.  Een getuigenis van iemand, die tevergeefs een droom najaagt.  Die een droom najaagt maar jammerlijk mislukt.
 
Ik durf ook wel eens te dromen.  Dat is nodig.  Dromen kruiden het leven.  Verjagen de eentonigheid van dat gewone soms saaie leven.  In uw verhaal lees ik een waarschuwing.  Dat dromen niet verward mogen worden met vluchten.  Want dat is wat J. uiteindelijk doet.  Hij droomt niet.  Hij vlucht.  Dat merken wij al vrij snel in het boek.  Zoals ik al zei, u smukt niet op.  U kijkt niet door een roze bril, die al te vaak gedragen wordt door dagdromers.  Realistisch kijkt u tegen de zaken aan.  U ziet de dingen zoals ze werkelijk zijn.  Niet zoals ze zouden kunnen zijn.  U ziet de dingen, waarvan een dromer wegkijkt.  U ziet de signalen, die een dromer niet durft te zien.  Niet durft te lezen.
 
U verhaalt van de aankomst in de haven.  Van de eerste ontmoetingen met de lokale bevolking.  Van de afvaart naar het eiland.  Van de eerste dagen in de finca, de boerderij.  Nergens spat het plezier van af.  Nergens schuilt vrolijkheid in.  Neen, een plezierreisje wordt het niet.  De hel, dat wordt het.  Een hel in plaats van een hemel.  Een hemel, die J. verwacht had.
 
De meeste dromen zijn bedrog.  U schreef geen liedje.  U schreef een roman.  Sober en toch mooi.  Hard en toch prachtig.  Samen met J. nemen wij de boot.  Naar dat eiland.  J. gaat ten onder.  Wij blijven verweesd achter.  Met die ene vraag.  Waarom keert J. niet op zijn stappen terug? Waarom gaat hij telkens verder de dieperik in? Te koppig? Te fier? Heel misschien ervaart J. de dingen op een andere manier.  Heel misschien lijkt J. toch te voelen zijn dromen te kunnen realiseren.  Heel misschien lijken wij, al te nuchtere realisten, niet te begrijpen wat dromen eigenlijk is.  Ik weet het niet.  Nog altijd niet.
 
Beste Tomás, u schonk mij een boek.  Een klein boek.  Een fijn boek.  Een ontnuchterend boek.  Dromen zal ik nog doen.  Maar ik zal uw boek in mijn achterhoofd houden.  Als een licht knipperend alarm.  Ik zal nog dromen.  Om vrij snel te landen.  Met mijn beide voetjes op de grond.  Want per slot van rekening is een verwittigd man er twee waard.  Die verwittiging gaf J. mij.  Die verwittiging zal ik niet licht vergeten.
 
Met vriendelijke groeten.

1 opmerking:

  1. Ik heb uw brief doorgestuurd naar Tomás González. Ik denk dat hij er blij mee zal zijn.

    BeantwoordenVerwijderen