dinsdag 15 december 2015

Een fietshelm. Lange tijd heb ik geaarzeld maar ...

Ik heb een e-bike.  Nog maar net.  Ik hang niet meer over mijn stuur.  Ik zweet niet meer.  Ik zwoeg niet meer.  Ik beuk niet meer tegen de wind in.  Ik vervloek bruggen of heuveltjes niet langer.  Sinds kort ben ik een rouleur de charme.  Rechtop zit ik.  Ik trap.  Want dat moet ik nog doen.  Ik trap zachtjes.  Toch gaat het vooruit.  Vijfentwintig kilometer per uur.  Aan die snelheid rij ik doorheen Gent.  Met een grote lach op het gezicht.  Fietsen is niet langer meer hard labeur.  Fietsen is opnieuw een feest geworden.
 
Ik heb niet enkel een e-bike.  Dat ding, dat ik jarenlang verketterde, heb ik nu ook.  Ik heb een fietshelm.  Een e-bike en een fietshelm, het gaat samen.  Mijn hele fietscarrière heb ik een helm afgezworen.  Een helmplicht zou het einde van mijn fietscarrière betekenen.  Dat had ik altijd gezegd.  Luidop en ontelbare keren.  Tegen iedereen.  Zelfs tegen hen, die mij er niet om vroegen.  Als fietser zou mijn hoofd helmvrij blijven.  
 
Ik wist echt wel hoe rechtop te blijven op de fiets.  Ik kon rijden.  Mij zou niks overkomen.  Ik kon alles zien aankomen.  Ik fietste anticiperend.  Tijdig kon ik uitwijken.  Tijdig kon ik ontwijken.  Remmen deed ik op het juiste moment.  Overal sloeg ik mij doorheen.  Vallen zou ik nooit doen.  Niet door eigen toedoen.  Niet door toedoen van anderen.  Ik zal als gegoten op mijn fiets.  Mijn fiets en ik waren één en ondeelbaar.  Een fietshelm? Daar had deze macho fietser geen nood aan.  Rechtop zou ik blijven.  Vandaag.  Morgen.  Alle volgende dagen.
 
Alle suggesties om toch maar een fietshelm te overwegen lachte ik weg.  Die goedbedoelde raadgevingen verwees ik vol overmoed naar de prullenbak.  Nooit.  Nooit.  Nooit.  Nooit zou ik het overwegen.  In die helm zag ik een beknotting van mijn vrijheid.  Mijn persoonlijke vrijheid.  Niemand mag aan die vrijheid raken.  Een inhoudsloze argumentatie, ik besef het.  
 
Maar dan komt dat moment.  Dat ene moment.  Dat kantelmoment.  Ik kocht een e-bike.  Voortaan zou alles sneller gaan.  De vraag naar mijn veiligheid werd opnieuw een hot topic.  Ik trachtte alles te kunnen afhouden.  Met dat ene argument.  Mijn persoonlijke vrijheid.  Ik meende dat het debat hiermee zou gesloten worden.  Dat de vraag naar een fietshelm niet meer zou opgeworpen worden.
 
Wat ik verwachtte, gebeurde niet.  De vraag bleef maar terugkomen.  Met daaraan gekoppeld een argumentatie, die ik niet kon ontkrachten.  Liefde deed zijn intrede.  Degene, waarvan ik ’s morgens elke werkdag vertrok, wou mij ’s avonds ook terugzien.  Gezond en wel.  Ongehavend.  Zonder enige kwetsuur.  Degene, waarvan ik ’s morgens elke werkdag vertrok, was bezorgd om mij.  Jawel, zij wist het.  Zij weet het.  Zij weet dat ik een behendige fietser ben.  Zij weet dat ik alles goed kan inschatten.  Aan mij twijfelt zij niet.  Wel aan de anderen.  Vandaar haar vraag.  Die stelde zij uit pure liefde.  Omdat zij mij wil terugzien.  Elke avond.
 
Persoonlijke vrijheid tegenover liefde.  Ik verloor het debat.  Voor liefde moet alles wijken.  Zelfs mijn voorbehoud tegenover een fietshelm.  Ik fiets.  Ik blijf fietsen.  Met een helm.  Slechts een kleine toegeving voor een grote liefde.  Zo ervaar ik het.
 
Een fietshelm.  Geen verplichting.  Wel een liefdesverklaring.

2 opmerkingen:

  1. Ok, wij hebben onze Belgische context, maar zijn Nederlanders dan zo onbevreesd of roekeloos? :) https://youtu.be/n-AbPav5E5M

    BeantwoordenVerwijderen