Beste Albrecht,
Zaterdagavond. Ik had nog een
aantal karweitjes te doen in huis. Dan
heb ik graag muziek. Muziek verzacht
niet alleen de zeden. Het verzacht ook
de arbeid. Het leidt af van het soms
repetitieve karakter van huiselijke arbeid.
Het doet soms vergeten dat op een zaterdagavond toch nog moet gewerkt
worden. Kort gezegd, muziek biedt
troost.
Zaterdagavond is geen evidente avond.
Geen gemakkelijke avond. Toch
niet op muzikaal gebied. Want God schiep
de zaterdagavond om een stapje in de wereld te zetten. Om het huis uit te gaan. Thuisblijven lijkt bijna geen optie. Als een doodzonde wordt het ervaren. De radiostations lijken hierover hetzelfde te
denken. In hun muziekkeuze overheersen
de beats. Die beats moeten de jeugd uit
hun huizen blazen. De straat op. Op weg naar vertier. Voor thuisblijvers betekenen die beats een
martelgang. Ook voor mij. Ik ben geen liefhebber van al die ‘boenke,
boenke, boenke’. Toch niet op rustige
avonden. Toch niet op avonden waarop
moet gearbeid worden. Dan moet mijn
hoofd helder blijven. Alert, dat is wat
ik moet zijn. Let op, u hoeft niet te denken
dat ik een ouwe zeur ben. Dat ben ik
geenszins niet. Beats kan ik wel
appreciëren. Op het juiste moment. Op wildere, intensere momenten. Maar de voorbije zaterdagavond mocht het
ietwat rustiger.
Ik zette de radio aan. Deze
stond nog afgestemd op Radio 2. Dat
hoeft niet te verbazen. Elke
zaterdagmorgen luisteren wij trouw naar De Zoete Inval. Na De Zoete Inval waren wij de wereld
ingestapt. Boodschappen doen. Een mens moet de nodige proviand
inslaan. Voor het weekend. Voor de komende werkweek. Proviand is nodig om het energiepeil op punt
te houden. Daar kunnen wij niet om
heen. Die dingen moeten gebeuren. U zou die dingen de minder prettige dingen
van het leven kunnen noemen. Maar dat
doe ik niet. Zelfs in het doen van
boodschappen kan ik voldoende plezier puren.
Ik ben een vreemd man. Dat zou
wel eens kunnen.
Zaterdagavond kwam ik thuis. Na
de boodschappen. Ik schakelde de radio
aan. Nog net op tijd om een nummer uit
het nieuwe album van Trixie Whitley te horen.
Wat een stem. Wat een
nummer. Niet enkel ik denk er zo
over. Meerdere mensen lijken hetzelfde
te denken over deze artieste. Want zij
staat met haar album op de eerste plaats in de Ultratop Album 50. Die plaats krijg je niet zomaar in de schoot
geworpen. Dat moet je verdienen. Trixie verdient dat.
Met die nummer één was ook het programma gedaan. Dat is eigen aan een dergelijk
programma. Bij een muzikale top wordt bovenaan
begonnen. Van de hoogste naar de eerste
plaats. Na die eerste plaats is het
voorbij. Welk programma zou er volgen?
Ik hield mijn hart vast. U weet het, het
was zaterdagavond. Snel raadpleegde ik
mijn TV-gids. De Rockshow. Dat volgde na de Ultratop Album 50. Mijn interesse was gewekt. Toch stond ik in dubio. Rock op Radio 2? Zou dat sporen met mijn
muzikale smaak? Nieuwsgierigheid deed mij niet weg zappen. Want ik wilde weten wat zou volgen.
U begon goed. Met Echo and the Bunnymen. U eindigde goed. Met Patti Smith. Van Bring on the
dancing horses naar People have the power. Een beter begin en einde kon ik mij
nauwelijks indenken. Als muzikale alfa
en omega kon dit tellen. Ik luisterde
naar Ian McCulloch, de frontman van the Bunnymen. Meteen wist ik dat ik goed zat. Ik bleef luisteren. De zaterdagse arbeid ging vlotjes. Op een door u heerlijk samengestelde
soundtrack. The Cure, The Pixies, REM, The Smiths, The
Scene, Elbow, U2, Tame Impala, … Twee uur lang toverde u een brede
glimlach op mijn gezicht. Dit was een
feest. Een muzikaal feest. En ik hoefde er geeneens de deur voor
uit. Al die artiesten kwamen op uw
uitnodiging bij mij langs. Om een
nummertje te spelen. Zij speelden. Ik luisterde.
De Rockshow. Zaterdagavond
hoorde ik uw programma voor de eerste keer.
U moet mij verontschuldigen. Ik
mijd u niet bewust. U hoeft het niet
persoonlijk te nemen. Maar zaterdagavond
plan ik nogal eens dingen. Leuke dingen. Met vrienden.
Ik durf mij niet te omschrijven als een huismus. Dat ben ik niet. Ik trek er op uit. Ik wil zien.
Ik wil horen. Ik wil
ontdekken. Ik wil ontmoeten. Nog altijd.
Die ‘drive’ heb ik nog steeds.
Maar voorbije zaterdag was één van die zeldzame avonden. Eén van die zeldzame avonden, dat ik besloot
thuis te blijven. Maar ik heb niet
getreurd. Nooit had ik het gevoel iets
te missen in die grote wereld buiten.
Daar zorgde u voor.
U vulde op een wonderlijke, fantastische manier mijn huiselijke
zaterdag op. Ik heb u gevonden. Ik heb uw programma gevonden. U staat genoteerd. Vanaf nu weet ik waarheen. Naar dat muzikale feestje. Ik ga naar u.
Ik kom bij u. Twee uurtjes
lang. Jawel, vanaf nu weet ik dat een
huiselijke zaterdagavond helemaal niet erg hoeft te zijn. Dat een dergelijke avond meer dan gezellig
kan zijn. Wij hebben geen drank. Wij hebben geen drugs. Wel hebben wij muziek. Die wetenschap stemt mij gelukkig.
Beste Albrecht, u bezorgde mij een fijne avond. Waarvoor dank. En oh ja, heel waarschijnlijk tot een
volgende keer.
Met vriendelijke groeten.
Clip:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten