Beste Pascale,
Ik schreef u een eerste brief.
U antwoordde. Ik schreef u een
tweede brief. U antwoordde. Vandaag schrijf ik u een derde brief. U hoeft niet te panikeren. U loopt geen gevaar. Een stalker ben ik niet. Daarvoor hoeft u niet te vrezen. Het is gewoon, alle goede dingen bestaan uit
drie. Na één en twee volgt drie. Zo is het altijd geweest. Zo zal het hoogstwaarschijnlijk nog een
tijdje blijven. Bovendien zeggen zij in
onze contreien dat alles moet of zal verderden.
U ziet, een derde brief moest volgen.
Bijna lijkt het alsof ik niet anders kan.
Uit bovenstaande zou u verkeerdelijk kunnen afleiden dat het schrijven
van deze brief als een verplichting voelt.
Dat is het niet. Geenszins. Ik schrijf uit vrije wil. Omdat ik wil.
Niet omdat ik moet. U kent mij
niet. Toch wil ik u meegeven dat
verplichtingen en ik niet sporen.
Vrijheid, dat is wat ik nastreef.
Dat is wat ik betracht. In alle
dingen. Want vrijheid is het hoogste
goed. Daar mag niet nonchalant mee
omgesprongen worden. Dat moet gekoesterd
worden. In een vrije sfeer en met een
vrije geest richt ik mij dus tot u. Voor
een derde keer.
Ik kocht uw meest recente kookboek. Puur eten 2.
Ik ben niet alleen. Uw boek is
een succes. Alweer. Daar ben ik blij om. Ik wens u alle succes toe. Nationaal en internationaal. Want het gaat snel voor u. Het buitenland lijkt geïnteresseerd. De commentaren van de vakpers zijn
lovend. Dat mag toch blijken uit uw
laatste ‘award’. Uw serie van kookboeken
bestempeld zien worden als de beste, internationale reeks, beter kan het bijna
niet. U speelt voortaan in de hoogste
klasse, zo veel is zeker. Viva Pascale,
dat zou ik luid willen scanderen. Maar
dat doe ik niet. Vrienden en vreemden
zouden raar opkijken bij een uit het niks opwellend enthousiasme. Ik hou mij dus gedeisd. Maar stilletjes jubel ik. Om u.
Ik kocht uw boek. Niet om uit
te stallen. Niet om in het rijtje te
stellen. Als decoratiestuk. Dat doe ik niet. Ik kocht uw boek omdat ik het wil
gebruiken. Omdat ik mij alweer wil laten
verrassen door de exquise gerechtjes, die door u voor dit boek werden
geselecteerd. Dat, en alleen dat, was
mijn motivatie voor die aankoop. Een
goed onderbouwde motivatie lijkt mij.
Ik ben aan de slag gegaan. Gehaktbolletjes
in bouillon. Op pagina 116. Dat heb ik geprobeerd. Het was heerlijk. Zalm met olijven-pistache-tapenade en
tomaatjes. Op pagina 50. Dat heb ik geprobeerd. Het was fantastisch. Currysoep met kip en courgette. Op pagina 102. Ook dat heb ik geprobeerd. Het was wonderbaarlijk.
Ondanks alle voorgaande, verrukkelijke gerechten is het niet daarom
dat ik u een brief schrijf. Een derde
brief. Zij voeren mij niet naar mijn
schrijftafel. Eén gerecht deed mij wel
postvatten voor het klavier. Voor mijn
computer. Het verrukkelijke vissoepje,
op pagina 80, zette mij aan het schrijven.
Nog nooit had ik een vissoepje gemaakt. Nog nooit had ik mosselen gemaakt. Onvoldoende onderlegd, vond ik van mezelf. De technische skills ontbraken mij. Zelfverloochening? Neen, helemaal niet. Zelfkennis brengen mij tot dat eerlijke
oordeel. Toch was er de laatste tijd
iets veranderd in mij. Ik ben al een
tijdje aan de gang met uw kookboeken.
Vele, bijna alle recepten uit uw boeken lukten mij. Dat maakte mij zelfzeker. Een topchef was ik nog niet. Maar ik was een kok. Een kok, die het nu aandurfde te beginnen aan
dat verrukkelijke vissoepje.
Alle stappen doorliep ik.
Netjes en duidelijk uitgeschreven in uw boek. Niet in moeilijke woorden. Wel in een heldere taal. Een begrijpelijke taal, zelfs voor een
beginnende kok. Het voelde alsof u mij
bij de hand nam. Alsof u waakte over
mij. Alsof u bezorgd leek mij niet te
doen falen. Falen deed ik niet. Het vissoepje kwam op tafel. Helaas, verrukkelijk was het niet. Niet omdat het gerechtje mislukte. Wel omdat dat bijvoeglijke naamwoord een
understatement is. Verrukkelijk is te
weinig eer voor dat soepje. Voor uw recept. Hemels lekker, dat is wat het is. Niet meer.
Niet minder. Ik heb gesmuld. Mijn vriendin heeft gesmuld. Onder het eten keken wij elkaar herhaaldelijk
in de ogen. In die blik schemerde geluk.
Meteen begreep ik dat zinnetje op de voorkaft van uw boek. Puur eten dat je gelukkig maakt. Bij aankoop had ik zo mijn twijfels over die
enkele woorden. Lichtjes over the top,
zo oordeelde ik. Ik zette die woorden
aan de kant als verkooppraatje. Een boek
moet verkocht worden. Dat is wat een
schrijver uiteindelijk toch verwacht van zijn of haar boek. Een compacte slogan is dan altijd
handig. Mijn voorbehoud tegenover die
enkele woorden brokkelde evenwel af bij het nuttigen van dat vissoepje. Want eindelijk begreep ik het. Eten maakt echt gelukkig. Niet enkel het bereiden. Ook het eten zelf. Lekker eten heeft een belangrijke impact op
het geluk van een mens. Dat denk ik
nu. Dat weet ik nu. Met dank aan het vissoepje. Met dank aan de mosselen.
Beste Pascale, u maakt mij gelukkig.
Of neen, laat het mij anders stellen.
U maakt mij nog gelukkiger. Dat
alleen al verdient een brief. Zelfs al
is het een derde.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten