donderdag 30 juli 2015

Uitgelezen: Cécile. Brief aan Ish Ait Hamou.

Beste Ish,
 
Ik had het interview gelezen in Humo.  Het dubbelinterview met u en uw vader.  Dat vraaggesprek maakte mij nieuwsgierig.  Ik wilde het verhaal kennen.  Van u.  Van uw vader.  Daarom kocht ik het boek.  Omdat ik hoopte in dat boek de antwoorden te vinden op mijn geprikkelde nieuwsgierigheid.
 
Uw boek zat in mijn reiskoffer.  Uw boek had ik verkozen tot vakantieboek.  Tot vakantielectuur.  Dat is een voorrecht.  Bijna zou ik het een eer noemen.  Maar dat laatste doe ik niet.  Ik zou mezelf te hoog inschatten.  Dat wil ik niet.  Bescheidenheid is een mooie deugd.  Een voorrecht dus, laten we het daarop houden.  Uit een hele reeks boeken wordt die ene gekozen.  Dat ene boek, dat zal gelezen worden op reis.  Slechts één boek neem ik mee.  Om de kans op koffergewijs overgewicht tot een minimum te beperken.  Dat ene boek moet dus een goed boek zijn.  Het boek moet in zich de belofte hebben op meeslependheid.  Dat is nodig want op reis dwalen de gedachten al snel af.  Op reis schuilt altijd en overal de verleiding om andere dingen te doen behalve lezen.  Op reis willen we dingen zien.  Willen we dingen proeven.  Willen we mensen ontmoeten.  Om de concurrentie met al die intenties aan te gaan moet het boek de aandacht van de lezer meteen grijpen en nooit meer loslaten.  Het boek moet bij de lezer de zin/goesting om terug te grijpen naar het boek aanwakkeren.  U ziet, op de schouders van een vakantieboek wordt een zware last gelegd.
 
Was uw boek het ideale vakantieboek? Heeft uw boek de verwachtingen kunnen inlossen? Laat mij de spanning niet al te lang aanhouden.  Op beide vragen kan ik bevestigend antwoorden.  Uw boek heeft mij meegesleurd.  Heeft mij meegenomen op een waanzinnig en aangrijpend avontuur.  Ik zat in Italië.  Aan de Amalfitaanse kust.  Maar via uw boek reisde ik naar Marokko.  Naar Spanje.  Naar Frankrijk.  En opnieuw naar Marokko.  Vanop mijn terrasje trok ik in mijn hoofd de wereld rond.  In de voetsporen van Djibril, het jonge hoofdpersonage uit uw boek.  Djibril toonde mij wat mensen ertoe aanzet die gevaarlijke oversteek naar Europa te wagen.  Het was ontnuchterend.  Behoorlijk confronterend.  Ondanks alle ellende en een leven in de illegaliteit blijven de meesten hopen op een beter leven.  Soms wordt het een succesverhaal.  Heel vaak niet.  Ik volgde Djibril en zag schrijnende toestanden.  Spijtige, jammerlijke en harde gebeurtenissen.
 
Het thema van het boek is nogal zwaar op de hand.  Het weegt door.  Maar met uw schrijfstijl lijkt u die zwaarte te temperen.  Uw schrijfstijl werkt als een balsem op een wonde.  Uw schrijfstijl is klein.  Sober.  Geen grote sier.  Geen grote opsmuk.  Die gebalde stijl creëert een zekere cadans.  Een zeker ritme in het lezen.  Uw stijl duwt de lezer voort.  Verder vooruit in het boek.  Ik heb dat ritme gevolgd.  In die mate dat ik uw boek na amper drie dagen uit had.  Elk vrij moment greep ik naar uw boek.  Elk vrij moment zonderde ik mij af met uw boek.  Ik raasde doorheen uw boek.  Pagina na pagina.  Op weg naar een emotievol einde.  Dat einde had hetzelfde effect als een wondermooie en wonderbaarlijke choreografie van Isabelle Beernaert.  Mijn keel stropte dicht.  Tranen stonden te dringen om toch maar naar buiten te stromen.  Dat laatste gebeurde niet.  Net niet.
 
Ik had verwacht het verhaal van uw vader te lezen.  Uw verhaal.  Dat is niet gebeurd.  Een ander verhaal las ik.  Toch voel ik de aanwezigheid van uw vader doorheen het verhaal.  Zijn aanwezigheid sijpelt door via die korte, fijne wijsheden, die u over het hele boek verspreidt.  Levenswijsheden, dat zijn het.  Waarheden, die u dwingen even terug te keren en te herlezen.  Die u kort doen stilstaan.  Die u doen reflecteren.  Die mij doen terugkoppelen naar mijn eigen leventje.  Ik ken uw vader niet.  Maar uw boek doet mij vermoeden dat hij een wijs man is.
 
Ook uw moeder heb ik menen te mogen leren kennen.  Herinneringen aan haar meen ik te mogen lezen in de liefdevolle relatie tussen Djibril en zijn moeder.  Ik durf hierin uw herinneringen weerspiegeld te zien.  Niks ander dan liefde kan ik voelen voor die vrouw.  Voor die moeder.  Jawel, zonen en moeders, het blijft toch telkens weer een bijzondere relatie.
 
Ik had een mooie vakantie.  Ik las een mooi boek.  Voor die mooie vakantie wens ik mijn vriendin te danken.  Zij is mijn globetrotterende partner in crime.  Voor dat mooie boek wens ik u te danken.  U bent een fantasievol verhalenverteller.
 
Beste Ish, ik dank u.  Ik wens u veel inspiratie toe voor nieuwe, mooie verhalen.

Met vriendelijke groeten.

Link:
Cécile – Ish Ait Hamou.

2 opmerkingen:

  1. Mooi verwoord, herkenbaar ook ik dwaalde door Marokko, Spanje, Parijs doorheen het verhaal, heel meeslepend.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi verwoord, herkenbaar ook ik dwaalde door Marokko, Spanje, Parijs doorheen het verhaal, heel meeslepend.

    BeantwoordenVerwijderen