donderdag 18 oktober 2018

Uitgelezen: Donuteconomie. Brief aan Kate Raworth.

Beste Kate,
 
Ik zou een boek lezen over economie.  Dat was bijna niet mogelijk.  Een groot econoom durf ik mij niet te noemen.  Zelfs niet in het diepst van mijn gedachten.  Ooit had ik mij ingeschreven aan de faculteit Economische Wetenschappen.  Ik zou studeren aan de Universiteit van Gent.  Het werd een fiasco.  Al snel mocht ik ervaren dat het geen spek voor mijn bek was.  Ik zocht andere wegen op.  Kwam uiteindelijk op mijn pootjes terecht.  Zoals steeds.  Ik wou u dit kleine autobiografische meegeven om duidelijk te stellen dat economie en ik geen al te beste vrienden zijn.  U leek dat aan te voelen.  U achtte het daarom noodzakelijk mij bij het begin van uw boek moed in te spreken.  U schrijft dat ik mij gelukkig mag prijzen nooit economische colleges gevolgd te hebben.  Ik hoef mij van minder bagage te ontdoen.  Soms kan een gebrek aan opleiding een intellectueel voordeel zijn.  Een boude uitspraak voorwaar maar ik put hieruit moed.  Ik ga aan de slag.
 
Het zal u misschien vreemd lijken.  De economische wetmatigheden zijn mij volkomen vreemd.  De wet van vraag en aanbod begrijp ik enigszins.  Maar verder geraak ik niet.  Ondanks die veel te beperkte kennis loop ik toch al een tijdje met het idee rond dat de economie moet geherprogrammeerd worden.  Het moet anders.  Dat voel ik.  Dat besef ik.  Alleen ontbreekt mij het vocabularium om een alternatief te formuleren.  Dat alternatief is nochtans noodzakelijk.  Het is al te gemakkelijk om iets af te branden.  Zondermeer.  Dat kan het kleinste kind.  Het uitschrijven van een werkbaar alternatief is al heel wat moeilijker.  Mij lukte het niet.  Daarom zweeg ik.
 
U lukte het wel.  Vanuit uw ervaringen als senior researcher voor Oxfam en als één van de samenstellers van het Human Development Report van de VN kwam u tot eenzelfde besluit.  Het moest anders.  U ging aan het werk.  U schreef een boek.  U werd een economierevolutionair.  In uw boek stelt u de oude ideeën aan de kaak en formuleert u nieuwe ideeën.  Omdat u beseft dat het economische denken en handelen moet geïntegreerd worden in de uitdagingen van deze tijd.  Klimaatverandering, voedselveiligheid, ongelijkheid en armoede, … U weet dat de economie in alle oplossingen een aandeel heeft of zal hebben.  Omdat economie de moedertaal van de politiek is.  Omdat economie de grammatica van het publieke debat is.  Omdat economie het denkkader is dat vorm geeft aan de maatschappij.  U gaat dus op zoek naar de langetermijndoelen van de mensheid en van daaruit gaat u op zoek naar het economische denken dat ons in staat stelt die doelen te verwezenlijken.
 
In dat zoeken komt u uit bij een nieuwe vorm van economie.  Een economie voor de eenentwintigste eeuw.  U noemt het de donuteconomie.  U bent zo overtuigd van die nieuwe vorm dat het de titel wordt van uw boek.  Met die donuteconomie bedoelt u een economisch model dat balanceert tussen de essentiële menselijke behoeften en de planetaire grenzen.  U schrijft een nieuw verhaal waarbij de economie ingebed is in de aarde en de maatschappij.  Om dat nieuwe denken te kunnen realiseren en meer tastbaar te maken geeft u aan de lezer zeven stelregels mee.  Stelregels die uiteindelijk tot uw ideaal moeten leiden.  Ik som deze heel kort op.  Verander de doelstelling.  Kijk naar het grote plaatje.  Stimuleer de menselijke natuur.  Snap het systeem.  Richt je op herverdeling.  Creëer om te regenereren.  Wees agnost als het om groei gaat.  Dat alles kan misschien nogal zweverig lijken.  In grote en ernstige debatten dient zweverigheid vermeden te worden.  Net zoals vaagheid dient vermeden te worden.  Dat lijkt u te beseffen.  U omzeilt die zweverige vaagheid door elke stelregel concreet in te vullen.  Met argumenten.  Met cijfers.  U bewijst.  U ontkracht.  U overtuigt.  Telkens weer.  Zeven keer.  Het plaatje klopt.  U overstijgt het sloganeske.
 
Ik zou elke stelregel nader kunnen verklaren.  Teneinde de potentiële lezer te overtuigen van uw onderlegdheid.  Van uw wijsheid.  Toch doe ik het niet.  Omdat ik meen dat boeken niet opnieuw dienen geschreven te worden.  Boeken moeten gelezen worden.  Dat is hun enige bestaansrecht.  Dat is wat ook moet gebeuren met uw boek.  Uw boek moet gelezen worden.  Vaak en veel.  Want enkel door het lezen van uw boek zal de lezer(es) ontdekken dat heel wat als ‘normaal’ aanvaarde wetmatigheden aan de kant gezet worden.  U deelt niet het blinde geloof in de markt.  U schrijft hoe dat blinde geloof de wereld op de rand brengt van een ecologische, sociale en financiële ondergang.  De dingen reguleren zichzelf niet.  Dat geloof bent u kwijt.  Terecht stel u dat de dingen moeten beheerd worden.  De econoom moet tuinier worden.  De econoom moet de verzorgende taak op zich nemen om via zorg te kunnen groeien.
 
Ongelijkheid lijkt u te beroeren.  U ontkracht de stelling dat groeiende ongelijkheid een noodzakelijke fase is die elk land moet doormaken.  Dat ongelijkheid moet getolereerd worden om grotere welvaart en kansen voor iedereen te verwezenlijken.  Terecht schrijft u dat het geen noodzakelijke fase is maar wel een politieke keuze.  Een politieke keuze, die samenlevingen ernstig kan ondermijnen.  In die politieke keuze wordt de doelstelling van economische groei aangegrepen als excuus om het onderwerp van herverdeling niet aan de orde te stellen.  De vraag of verdere groei wel altijd wenselijk, noodzakelijk of mogelijk is, wordt door deze beleidsmakers als irrelevant beschouwd.
 
U kijkt naar onze wereld en stelt vast hoe de belangen van de aandeelhouders voorop staan in het aandeelhouderskapitalisme.  De primaire taak is het maximaliseren van opbrengsten.  Niks meer.  Niks minder.  In uw boek vraagt u om een verschuiving van prioriteiten.  Weg van het verhogen van winsten naar het leveren van een bijdrage aan een gezonde en bloeiende wereld.  Utopisch? Ik denk het niet.  U reikt voorbeelden aan hoe het anders kan.  Om die switch te bewerkstelligen moeten we het monopolie van het financiële meten doorbreken.  Gekeken moet worden naar alternatieve boekhoudvormen, die als basis kunnen dienen voor lagere belastingen en voorrang bij overheidsaankopen.  
 
Wij moeten eindelijk beseffen dat het economische systeem dé oorzaak is van de ecologische crisis en dat de financiële sector dat economische systeem aanstuurt.  Er moet geageerd worden.  Gereageerd.  U hebt dat gedaan.  U schreef een boek.  Een boek dat niet enkel moet gelezen worden door u en mij.  Het boek moet gelezen worden door politici.  Door wereldleiders.  Zodat zij eindelijk opnieuw gaan beseffen dat zij de bedrijfsleiders en multinationals bij de hand moeten nemen en zeggen waarheen zij moeten.  Niet omgekeerd.  Zoals het nu is waarbij politici tam en dwaas achter CEO’s aanhuppelen.  U beseft het al.  Nu nog de rest.
 
Beste Kate.  Ik wil u danken.  Lange tijd besefte ik dat het anders moest.  Maar ik zweeg omdat ik de juiste woorden niet vond.  Omdat ik het economische vocabularium niet machtig was.  Dat is niet langer meer zo.  Want ik las uw boek.  Een verhelderend boek.  Een noodzakelijk boek.  Een hoopvol boek.  Voortaan zwijg ik niet meer.  Ik spreek.  Luidop.  Met overtuiging.  Aan zij die nog twijfelen, zal ik zeggen uw boek te lezen.  Aan de anderen zal ik hetzelfde zeggen.  Want zoals ik reeds twee maal schreef in mijn brief, uw boek moet gelezen worden.  Maar alle goede dingen bestaan uit drie.  Uw boek is een goed ding.  Daarom schrijf ik het een derde maal.
 
Met vriendelijke groeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten