donderdag 20 september 2018

Uitgelezen: In het oog van de klimaatstorm. Brief aan Jean-Pascal van Ypersele.

Beste Jean-Pascal,
 
In 2007 won het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) de Nobelprijs voor de Vrede.  De organisatie won de prijs samen met Al Gore, voormalig vicepresident en presidentskandidaat.  Terwijl ik voorgaande zinnen schrijf, besef ik dat een Nobelprijs nooit wordt gewonnen.  Een dergelijke prijs wordt toegekend.  Ik moet mijn woorden wikken en wegen.  U bent hoogleraar aan UCL.  U bent wetenschapper.  Dan dien ik enige juistheid te betrachten.  Dan dien ik enige juistheid na te streven.  Ik beloof u mijn best te doen.
 
Prijzen moeten gemotiveerd worden.  Zomaar snel een prijsje toekennen, dat mag niet.  Dat kan niet.  Het devalueert de waarde van een prijs.  Een verantwoording is dus hoogstnoodzakelijk.  De prijs werd toegekend aan het IPCC voor het vergroten en verspreiden van de kennis over de door de mens veroorzaakte klimaatverandering en voor het bevorderen van maatregelen om deze tegen te gaan.
 
U was vicevoorzitter van het IPCC van 2008 tot 2015.  U bent dus goed geplaatst om het verhaal van de organisatie te vertellen.  Uw boek zou ik daarom durven te kaderen in die verantwoording voor de Nobelprijs.  U informeert.  Omdat u beseft dat enkel juiste informatie het draagvlak voor structurele maatregelen kan vergroten.  Want enkel structurele oplossingen kunnen dingen duurzaam veranderen.  Dat beseft u.  Daarom schrijft u een boek.  Althans, dat is wat ik meen te mogen denken.  In die beweegredenen lijk ik de reden voor uw boek te mogen zoeken.
 
U vertelt het volledige verhaal.  U begint bij het begin.  Dat bent u als hoogleraar verplicht.  Heel waarschijnlijk eist u die volledigheid ook van uw studenten.  U kan dus niet achterblijven.  U moet voorop lopen.  U schetst een totaaloverzicht.  U toont hoe uw organisatie evolueert.  U schrijft hoe in den beginne uw organisatie en/of voorloper enkel meet.  Uw organisatie duidt het probleem.  Doet vaststellingen en geeft vooruitzichten.  Meer niet.  Geleidelijk aan verandert dat.  Uw organisatie zal niet langer omschrijven.  Zij zal ook mogelijke oplossingen aanreiken.  De rapporten van uw organisatie hameren met almaar meer bewijskracht op de hoogdringendheid van het klimaatprobleem.  Dat groeiende besef doet uw organisatie op zoek gaan naar inspanningen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.  Toch doet u niet enkel dat.  U denkt ook na over de beste voorbereiding op en aanpassing aan het deel van de klimaatverandering dat onvermijdelijk wordt.  In die evolutie sijpelt ook de bezorgdheid van wetenschappers door over de kloof tussen de helderheid van de diagnose en de hoogdringendheid die ze oproept enerzijds en de uiteindelijk genomen maatregelen anderzijds.  U beseft dat wat mogelijk of onmogelijk is inzake reductie geen wetenschappelijke kwestie is.  Bepaalde doelstellingen hangen deels af van politieke maatregelen die men al dan niet als aanvaardbaar beoordeelt.  Dat besef kan frustrerend werken.  Die frustratie gaat u niet uit de weg maar belicht u ook in uw boek.
 
U had hier kunnen stoppen.  Dat doet u niet.  Vanuit uw streven naar volledigheid gaat u verder.  U beseft dat een verhaal niet enkel kan bestaan uit positieve klanken.  Om het volledige verhaal te vertellen dient u ook stil te staan bij de negatieve klanken.  Dat doet u.  Op die manier wordt uw verhaal geloofwaardiger.  Uw verhaal heeft nood aan geloofwaardigheid.  Omdat uw verhaal al te vaak in vraag wordt gesteld.  Door klimaatsceptici.  Met die personen weigert u het debat aan te gaan.  Omdat u terecht meent dat over klimaatwetenschap niet valt te discussiëren.  De opwarming van de aarde door stijging van de broeikasgassen is een feit.  Men kan niet voor of tegen zijn.  Toch verhindert die onwil om in debat te gaan u niet om in uw boek stil te staan bij deze klimaatverwarringzaaiers.  U ontkracht.  U verduidelijkt.  U stelt scherp.  U stelt helder.  Dit debat vraagt om duidelijkheid.  Die duidelijkheid levert u.
 
Niet enkel staat u stil bij dat scepticisme.   U durft het aan in eigen boezem te kijken.  Dat vraagt moed.  Omdat in eigen boezem kijken behoorlijk confronterend kan zijn.  In die introspectieve oefening botst u op gemaakte fouten.  Op tekortkomingen.  U verschoont deze niet.  U benoemt deze.  U schrijft over Climategate.  Over het smelten van de Himalayagletsjers tegen 2035.  U erkent deze fouten.  U toont aan hoe deze fouten telkens weer worden aangegrepen om het IPCC in diskrediet te brengen.  Hoe deze fouten telkens weer worden aangegrepen om het effect van de Nobelprijs te counteren.  Maar alweer doet u meer.  U duidt niet enkel.  U vertelt hoe die fouten een motivatie waren om het IPCC bij te sturen.  Hoe die fouten het IPCC in positieve zin hebben beïnvloed.  Zo bewijst u nog maar eens hoe elk nadeel ook zijn voordeel heb.  Jawel, zelfs in de klimaatwetenschap kan men niet om Johan Cruijff heen.
 
U weet dat een verhaal zijn goede en slechte kanten heeft.  Maar u weet meer.  U weet ook dat een verhaal een verleden heeft.  Een heden.  Een toekomst.  U kijkt dus ook vooruit.  U schrijft over het debat over kerncentrales.  Over het gebruik van steenkool.  Over nucleaire energie.  Over het Belgische energiebeleid.  Over het belang van een gedrags- en mentaliteitswijziging.  Voor al deze domeinen kijkt u naar een mogelijke en nodige evolutie.  Maar alweer kijkt u ook naar het IPCC.  U meent dat ook het IPCC zich zal moeten aanpassen.  U staat stil bij de noodzaak aan hervormingen.  U kijkt naar mogelijke alternatieven voor financiering.  Naar wegen om de transparantie te verhogen.  U pleit voor een grotere rol van het IPCC in het in de praktijk brengen van de gemaakte overeenkomsten.  Het IPCC zal moeten inbreken in de wereldeconomie en de economische spelers aanspreken op hun verantwoordelijkheid.  Zij moeten bewust gemaakt worden.  Zo stelt u terecht dat het uitstoten van CO2 en andere broeikasgassen geld zal moeten kosten.  Een nodige ingreep om dat bewustzijn feller aan te scherpen.
 
Als wij het totale plaatje overschouwen, zou een mens kunnen neigen naar enig pessimisme.  Toch blijft u optimistisch.  De belangrijkste verworvenheid is dat de klimaatontregeling niet meer in twijfel wordt getrokken.  De oplossingen worden alsmaar duidelijker.  In het realiseren van die oplossingen beseft u dat politieke beslissingen op het hoogste niveau noodzakelijk blijven.  Tevens wijst u op het eigen gedrag.  Op de eigen consumptie.  U maant de lezer aan ook het eigen gedrag in vraag te stellen.  Beiden zijn noodzakelijk.  Alle heil zal niet enkel van technologische vooruitgang komen.
 
Beste Jean-Pascal.  Ik heb uw boek gelezen.  Het was alsof ik opnieuw op de schoolbanken zat.  U onderwees.  Met aandacht volgde ik uw exposé.  Nooit haakte ik af.  U hield mij bij de les.  U ontleedt.  Helder en open.  Met zin voor kritiek.  U hebt de klimaatontwrichting tastbaar gemaakt.  Met verve hebt u aangetoond dat we niet langer ter plaatse moeten trappelen.  Omdat het huidige passivisme de inspanningen voor latere generaties nog moeilijker zal maken.  Nog groter.  Daarom moet er gehandeld worden.  Nu.  Dat toont u overtuigend aan.  Jawel, uw boek is een must read.  Toch voor degenen die zich bekommeren om de wereld.  Zelfs voor degenen die het niet goed voor hebben met de wereld.  Hendrik Conscience leerde zijn volk lezen.  U liet uw volk nadenken over de klimaatopwarming.  Dank voor dit inspirerende boek.
 
Met vriendelijke groeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten