donderdag 30 augustus 2018

Uitgelezen: Huis in brand. Brief aan Kamila Shamsie.

Beste Kamila,
 
The Washington Post schrijft dat uw boek de lezer achtervolgt.  Dat uw boek bol staat van verbluffend mooie momenten en verrassende wendingen.  The Times schrijft dan weer dat uw boek de lezer op een ongemakkelijke manier doet nadenken.  Publisher’s Weekly noemt uw boek memorabel.  Opzienbarend en hartverscheurend, met een schokkend einde.  Zo vervolgt het magazine.  Booklist spreekt dan weer van een ontroerend boek.  Onmiskenbaar relevant in de wereld van vandaag.  Dat is best heel wat lof.  Zij, die u die vele lof toezwaaien, zijn niet van de minsten.  Na het lezen van die grote woorden op de kaft van uw nieuwste boek kan ik slechts één ding besluiten.  Dit boek moet gelezen worden.  Aan uw boek mag een lezer(es) niet zo maar voorbijstappen.  Hij of zij moet halt houden.  Halt houden en aan het lezen gaan.  Omdat de vele lof dat vraagt.  Soms moet een mens volgzaam en gedwee zijn.
 
Nu moet ik u één ding bekennen.  Tegenover zo veel lof sta ik nogal huiverachtig.  Het maakt mij argwanend.  Een zekere vrees nestelt zich in mij.  Omdat ik bang ben dat het boek nooit zal kunnen voldoen aan de gecreëerde verwachtingen.  Ik heb het al meermaals meegemaakt.  Dat ik na het lezen van een geprezen boek verdwaasd achterbleef.  Omdat ik niet kreeg wat ik verwachtte.  Ik weet het.  Ik besef het.  Stoorzenders dienen vermeden te worden bij het lezen.  Maar soms gebeurt het toch.  Heel soms.
 
Maar wat dan met mijn boek? Die vraag hoor ik u opwerpen.  U wordt ongedurig.  U wenst te weten.  Laat mij u daarom snel geruststellen.  Uw boek lost volledig de verwachtingen in.  Meer nog, uw boek overtreft die verwachtingen.  In meer dan hoge mate.  Verbluft laat u mij achter.  Vol bewondering blijf ik achter.  Uw vakmanschap staat buiten kijf.  U weet hoe schoonheid kan uitgepuurd worden.  
 
Het boek blijft mij achtervolgen.  Zelfs als ik het boek uit heb.  Zelfs als ik het boek wegberg in de boekenkast.  Daarvoor had de Washington Post gewaarschuwd.  Het blijkt zo te zijn.  Uw boek stelt vragen.  Zonder antwoorden te geven.  Die antwoorden moet de lezer zelf trachten te vinden.  Maar dat is niet zo evident.  Omdat de door u aangereikte thematiek bijzonder complex is.
 
U vertelt het verhaal van de jihadistrijder.  De foreign terrorist fighter, zoals die ook wel genoemd wordt.  Maar u gaat verder dan de veelal eenzijdige verslaggeving in de media.  U kijkt verder dan enkel het beeld van de terrorist.  U toont aan hoe het hoofdpersonage heel subtiel wordt losgeweekt van zijn omgeving.  Hoe die ronselaars bij mondjesmaat de verontwaardiging voeden.  U laat zien hoe een verwarde jongen vervelt tot een strijder.  Toch blijft u niet enkel stilstaan bij die transformatie.  U verwoordt ook de innerlijke strijd.  U openbaart die constante twijfel over de gemaakte keuzes.  Een twijfel die hem uiteindelijk doet besluiten de strijd in Syrië achter zich te laten en terug te keren naar Engeland.  Maar dat besluit blijkt niet zo evident te zijn.  Blijkt niet zo makkelijk te realiseren.  Dat besluit wordt gedwarsboomd door politici.  Politici die zich hard opstellen.  Politici die niet bereid zijn tot enig compromis.  Omwille van het politieke gewin.  Omwille van de achterban.
 
Uw boek blijft niet enkel stilstaan bij Parvaiz, de jihadistrijder.  U vertelt het verhaal van de vader.  Van de moeder.  Van de zussen.  U toont hoe de keuze van één iemand zijn repercussies heeft op het leven van vele anderen.  De keuze van de één kan zware gevolgen hebben voor de ander.  U toont hoe gemakkelijk en gevaarlijk het is om iedereen over één en dezelfde kam te scheren.  Meer nog toont u wat loyaliteit doet met een mens.  Een zus tegenover haar broer.  Een zus tegenover haar vriend.  Een broer tegenover familie.  Die loyaliteit brengt mensen vaak tot besluiten waarvoor nauwelijks een verklaring kan gevonden worden.  Vanuit die loyaliteit stelt een mens daden, waarbij anderen onbegrijpend met de wenkbrauwen fronsen.  Omdat zij het volledige verhaal niet kennen.  Omdat zij de mechanismen van die loyaliteit niet begrijpen.
 
Uw boek toont heel duidelijk aan hoe iemand zijn of haar positie als moslim continu dient af te wegen.  Die positie balanceert voortdurend tussen trouw of afkeren.  Hoe kan iemand als moslim functioneren in een maatschappij zonder verantwoording te moeten afleggen.  Met die zoektocht worden de personages uit uw boek bijna continu geconfronteerd.  Die zoektocht is complex.  Het antwoord is niet voor de hand liggend.
 
U schrijft over liefde.  U schrijft over trouw.  Die liefde en trouw voeren de hoofdpersonages uit uw boek naar een adembenemende finale.  Die spannende finale drijft de lezer voort.  Uw boek wordt een pageturner.  Lijkt te vervellen tot een thriller.  Zelden heb ik zo verlangd het einde van een boek te kennen.  Niet omdat het boek mij zou vervelen.  Dat is het geenszins niet.  Wel wens ik het einde te weten omdat ik het zo goed voorheb met de hoofdpersonages.  Omdat ik sympathiseer met die hoofdpersonages.  Jawel, ik begrijp de motieven.  Dat begrip brengt mij tot vergeving.  Leidt mij tot verzoening.  Ik lees het einde.  Niet begrijpend sluit ik het boek.  Omdat ik besef dat het anders had kunnen lopen.  Dat andere keuzes hadden kunnen gemaakt worden.  Keuzes, die een uitweg hadden kunnen bieden.  Keuzes, die een nieuwe kans hadden kunnen betekenen.  Een nieuwe start.
 
Ik heb uw boek gelezen.  Uw boek verdient het gelezen te worden.  Omdat het overtuigend aantoont dat het debat over foreign terrorist fighters best wel enige nuance kan verdragen.  Dat datzelfde debat veel verder reikt dan enkel een debat over terrorisme.  Veel meer dingen dienen in dat debat geïntegreerd te worden.  Die oefening vraagt moed.  Vraagt meer dan enkel politiek spierballengerol.  Meer dan enkel journalistieke sensatiezucht.  Nu weet ik het.  Nu besef ik het.  Uw boek illustreert hoe het moet.  Het debat heeft geen nood aan een halve of volle krantenpagina.  Dat is te beperkt.  Dat is te benauwend.  U vertelt het volledige verhaal.  Niet één krantenpagina.  Wel een volledig boek.  Zoals ik al zei, het verhaal is complex.  Heeft vele kanten.  Die kanten belicht u.
 
Uw boek is verwarrend.  Doet alles daveren op zijn grondvesten.  Uw boek stelt vragen.  Terechte vragen.  Antwoorden heb ik nog niet gevonden.  Ik ben zoekende.  Een standpunt heb ik nog niet bepaald.  Wel weet ik nu dat ik niet langer moet focussen op die ene daad.  Op die ene keuze.  Wel weet ik nu dat ik mij moet richten op het volledige verhaal.  Dat maakt alles moeilijker maar daarom niet minder juist.  Jawel, uw boek houdt mij bezig.  Nu nog altijd.  Na al die weken.
 
Beste Kamila.  Voor dit indrukwekkende boek wil ik u danken.  Voor dit aangrijpende verhaal wil ik u danken.  Dank voor dit pareltje.  Dit emotionele pareltje.  Dit uitdagende pareltje.  Dank voor één van de literaire hoogtepunten van dit jaar.
 
Met vriendelijke groeten.

dinsdag 28 augustus 2018

Mijn reisverhaal Iran. Een inleiding.

Iran? Dat was vaak de reactie van mijn gesprekspartners toen zij vroegen naar mijn volgende reisbestemming.  Zij herhaalden mijn antwoord.  Aan die herhaling voegden zij een groot vraagteken toe.  Een dik vraagteken.  Alsof zij het niet goed begrepen hadden.  Alsof zij om bevestiging vroegen.  Dus zei ik nog eens dat ik naar Iran wou.  Zij hadden het die eerste keer wel begrepen.  Dat zeiden zij mij.  Alleen vertolkte dat grote, vette vraagteken twijfel omtrent mijn geestelijke gezondheid.  Want een mens moet wel goed gek zijn om naar dat land af te reizen.  Dat land was en is toch één van de landen, die deel uitmaken van de Axis of Evil.  De As van het Kwaad.  Die landen kunnen toch geen reisbestemming zijn.  De veiligheid, u weet wel.
 
Die gesprekken voedden bij mij de noodzaak een verdedigingsmuur op te bouwen.  Een muur waarachter ik mij kon verschansen.  Vanachter die muur kon ik mijn verantwoording afvuren op de ‘tegenstander’.  Die verantwoording zou een drietrapsraket zijn.  Ik begon aan de constructie van mijn ‘firewall’.  Van mijn verkooppraatje.
 
Een eerste verschoningsgrond had ik meteen.  Dat reikten die gesprekken mij aan.  In die gesprekken zat reeds een reden vervat.  Ik meende dat Iran het slachtoffer was van een gekleurd verhaal.  Een verhaal dat verteld wordt omwille van geopolitieke belangen.  Een te eenzijdig verhaal kleurde onze mening over dat land.  Want waarom keren wij Iran de rug toe terwijl wij Saoedi-Arabië met fluwelen handschoenen benaderen? Als ik het goed voorheb, kunnen ook vraagtekens geplaatst worden bij het regime van Saoedi-Arabië.  Toch gebeurt dat niet.  Internationaal wordt dat land niet weggezet als een paria.  Iran krijgt dat etiket wel opgeplakt.  Iran moet aan de kant.  Twee maten en twee gewichten, dat kan niet goed zijn.  Ik wil op zoek gaan naar nuancering in het ons aangereikte verhaal.  Ik wil beide zijden van eenzelfde verhaal kennen.  Afreizen naar Iran kan hiertoe een bijdrage leveren.
 
Niet enkel de politiek drijft mij naar Iran.  Enkel die reden zou wat te licht wegen.  Mijn verlangen om ooit naar Iran te gaan werd gevoed door één gedicht.  Toen ik een jong ventje was, wou mijn dooppeter mijn interesse voor poëzie opwekken.  In dat streven gaf hij mij af en toe als cadeau een gedichtenbundel.  Telkens een verzameling van het betere werk.  Tot op vandaag weet ik nog steeds niet of hij in zijn opzet is geslaagd.  Wel zijn er in die vele jaren enkele gedichten blijven hangen in mijn hoofd.  Ondermeer De tuinman en de dood.  Van P.N. van Eyck.  In dat prachtige gedicht wordt Isfahan vermeld.  Enkel die ene vermelding wakkerde dat verlangen naar Iran jarenlang aan.  Die ene vermelding pookte het vuur van verlangen op.  Liet het nooit doven.  Isfahan groeide in mijn hoofd uit tot een magische plek.  Die plek moest ik ooit zien.  
 
Politiek en poëzie.  Twee redenen.  Dat zou kunnen volstaan.  Maar omdat alle goede dingen uit drie bestaan, moest ik toch nog een laatste reden vinden.  Die vond ik.  Die had ik.  Literatuur was die derde reden.  Eén auteur was verantwoordelijk voor het feit dat ik mijn koffers pakte en naar Iran vertrok.  Die auteur was Kader Abdolah.  Van hem las ik Spijkerschrift.  Het huis van de moskee.  De koning.  Salam Europa.  Vier boeken.  Vier pareltjes.  Een land, dat de bron was van zo veel literaire schoonheid, moest bereisd worden.  Dat land werd in mijn hoofd het land van duizend en één nacht.  Iran werd voor mij het land van wonderlijke en fantasierijke dromen.
 
Mijn drietrapsraket was volledig.  Mijn raket was klaar om afgevuurd te worden.  Bij een volgende vraag naar een verklaring waarom ik net Iran had uitgekozen als reisbestemming zou ik niet meer met mijn mond vol tanden staan.  Ik kon weerwerk bieden.  Overtuigend weerwerk.  Mijn geestdrift zou bovendien het bewijs leveren dat ik flink had nagedacht.  Dat ik niet over één nacht ijs ging.  Ik zou niet meer gek verklaard worden.  Want mijn pleidooi ten gunste van Iran zou ik aanvullen met een belofte.  Ik zou niet blind zijn.  In Iran zou ik mijn zin voor kritiek niet verliezen.  Ik zou mijn ogen en oren openhouden.  In mijn bagage zou ik de kritische bemerkingen over het Iraanse regime meedragen.  Ik hoopte die in Iran te kunnen aftoetsen.  Om op die manier terug te keren met een vollediger verhaal.  Geen zwart verhaal.  Geen wit verhaal.  Wel een grijs verhaal, waarin de nuance een hoofdrol kan spelen.  Jawel, ik was een toerist met een missie.  Ik kon vertrekken.  Ik mocht vertrekken.

Mijn reisverhaal Iran.  Dag 1: Brussel – Istanbul – Teheran.  Te lezen op dinsdag 04/09/2018.


donderdag 9 augustus 2018

Uitgelezen: Al onze gisterens. Brief aan Natalia Ginzburg.

Beste Natalia,
 
Het zal u misschien een beetje vreemd lijken maar bij uw boek dacht ik aan Villa Kakelbont.  Ik moest denken aan Pippi Langkous.  Dat kan u misschien een vreemde vergelijking lijken.  Het zijn de omstandigheden die mij tot die vergelijking brengen.  In uw boek is de moeder gestorven.  Nog voor het eigenlijke verhaal begint, staan de kinderen met de vader aan het graf van de moeder.  Niet veel later sterft de vader.  De kinderen blijven alleen achter.  Weeskinderen in een groot huis.  Dan moet ik denken aan Villa Kakelbont.  Maar dan maak ik mij de bedenking dat de vader van Pippi niet echt dood is.  Hij is piratenhoofdman en koning van het eiland Taka-Tukaland.  Neen, de vergelijking gaat niet op.  Maar toch, de gedachte was er heel eventjes.
 
Zonder hun ouders worden de kinderen gedwongen richting te geven aan hun leven.  In gewone tijden is dat niet evident.  In buitengewone tijden is dat nog minder evident.  In uw verhaal zijn de tijden buitengewoon.  Uitzonderlijk.  Door velen wordt het einde van de aarde gevreesd.  Italië onder Mussolini is in afwachting van de Tweede Wereldoorlog.  Die oorlog lijkt niet meer af te wenden.  Er wordt gepraat over de positie van Italië.  De onzekerheid over welke kant Italië uiteindelijk zal kiezen is groot.  Voorbereidingen worden getroffen.  Door de meesten.  Kelders worden klaargemaakt.  Gasmaskers worden aangeschaft.  Voorraden worden aangelegd.  
 
In die tijden trachten de kinderen overeind te blijven.  De grote broer tracht het hoge woord te voeren.  Tracht leiding te geven.  Tracht iedereen aan te sturen.  Maar dat lukt niet.  Niemand luistert.  Iedereen doet zijn zin.  In den beginne lijkt het alsof de oorlog buiten de deuren kan gehouden worden.  Jawel, er wordt gepraat.  Er wordt stelling genomen.  Posities worden bepaald.  Het fascisme moet niet ernstig genomen worden.  Het zou slechts een kleine terugval zijn.  Van voorbijgaande aard.  Van de oorlog wordt verwacht dat hij van korte duur zal zijn.  Zeker als de Russen in het strijdperk treden.  Dan zal alles snel voor bij zijn.
 
Maar dat alles blijkt valse hoop te zijn.  Italië trekt de oorlog in.  De oorlog kan niet langer genegeerd worden.  Die wringt zich binnen in de Italiaanse families.  Jongeren worden opgeroepen.  Jongeren strijden in Griekenland.  In Rusland.  Velen stappen mee.  Gewild of niet.  Sommigen zoeken een uitweg.  Trachten via omkoping aan de plicht te verzuimen.  Nog anderen zoeken een uitweg in zelfdoding.  Het vrijblijvende is weg.  Er moet gekozen worden.  Geen tijd meer voor dromen en mooie idealen.  Overleven, dat is wat nu telt.
 
Die oorlog verscheurt ook de familie uit uw boek.  De broers en zussen blijven niet onaangeroerd door de oorlog.  Die oorlog treft hen hard.  Wat eens een hechte familie is, wordt uiteengeslagen.  Wordt weggevaagd.  Iedereen blijkt enkel op zijn eigen aangewezen te zijn.  Iedereen moet zichzelf beredderen.  De luxe om zich afzijdig te houden en af te wachten bestaat niet meer.  Voor niemand.  Er moet gehandeld worden.  Daden moeten gesteld worden.  Keuzes moeten gemaakt worden.  Keuzes, die de familie uiteendrijft.
 
Er heerst angst en onzekerheid.  Mensen zijn ongerust.  Niet enkel over degenen, die aan het front zitten.  Ook over degenen, die elders zijn.  Die gevlucht zijn.  Maar toch laten die vluchtelingen zich niet wegdrummen.  De angst verlamt hen niet.  Soms kan angst aanzetten tot daden.  Tot heldendaden.  Dat gebeurt in uw boek.  Aan het eind.  De donkere kleuren worden plots minder donker.  Licht schemert door.  Eén daad wordt gesteld.  Eén daad, die vele levens redt.  Nog één keer wordt de familie uit uw boek zwaar getroffen.  Eén iemand slachtoffert zichzelf.  Omdat het moet.  Zo lijkt hij te denken.  Zo lijkt hij het aan te voelen.  Het doet pijn.  Het licht lijkt opnieuw te doven.  Maar dan, aan het eind van uw boek, laat u alle kleuren schitteren.  In slechts enkele woorden geeft u de lezer hoop.  Hoop dat alles uiteindelijk goed zal komen.  In die enkele woorden lees ik de mooiste lofzang op de vriendschap.  In pure eenvoud.  Zonder grote woorden.  Ik sla het boek dicht en ik kan lachen.  Glimlachen.  Want ik weet dat het goed zal komen.  Dat het uiteindelijk goed zal komen.  Omdat vrienden elkaar hebben.  Elkaar hebben om achteruit te kijken en te verwerken.  Elkaar hebben om vooruit te kijken en te hopen.  Ondanks alles.
 
U schreef een mooi boek.  Ondanks het zware thema.  U schreef over oorlog.  U schreef over liefde.  U laat zien hoe mensen in die uitzonderlijke omstandigheden overeind trachten te blijven.  U doet dat in een gewone taal.  Een sobere taal.  U smukt niet op.  Geen tierlantijntjes.  Net in die soberheid schuilt de kracht van het boek.  Het stelt alles scherper.  Het maakt die donkere tijden nog tastbaarder.  
 
Beste Natalia.  Ik wil u danken voor dit intense boek.  Hopelijk kan u mij die vergelijking met Pippi Langkous, die ik bij het begin van mijn brief maakte, vergeven.  Want deze is niet op zijn plaats.  Meesterwerken verdienen eerbied.  Eerbied heb ik voor uw boek.  Voor u.  Oorlogen mogen niet gevochten worden.  Dat weet ik nu.  Het vernietigt levens.  Levens, die eigenlijk ten volle moeten geleefd worden.  Zonder remmingen.  Zonder zich te moeten intomen.  Na het lezen van uw boek besef ik dat andermaal.  Te grote, onnodige offers moeten gebracht worden.  Voor dat besef wil ik u danken.  Voor dat boek wil ik u danken.  
 
Met vriendelijke groeten.

dinsdag 7 augustus 2018

Mooie liedjes: Fool for love van CandleBags. Brief aan Inge, Dirk en Wout.

Beste Inge,
Beste Dirk,
Beste Wout,
 
Wij waren thuis met de Gentse Feesten.  Weinig baanbrekend nieuws, dat hoor ik u denken.  Toch betekende het voor ons een ware revolutie.  Een echte ommekeer.  Voorgaande jaren waren we telkens op reis met de Gentse Feesten.  Dit jaar was het anders.  Dit jaar bleven wij thuis.  In Gent.  Na bijna vijftien jaar zouden wij opnieuw naar de Gentse Feesten kunnen.  Wij hadden een aantal concerten vastgelegd.  Van groepen, die wij zeker wilden zien.  Een goede voorbereiding is noodzakelijk.  Zomaar slenteren op de Feesten willen wij niet.  Doelgericht feesten, ons lijkt het veel efficiënter en minder vermoeiend.  Maar bij die voorbereiding zijn wij ons bewust van die ene wetmatigheid.  Kiezen is verliezen.  Dat is zo.  Dat weten wij.  Met die kennis gingen wij de Gentse Feesten in.  We zouden mooie dingen zien.  Wij zouden mooie dingen missen.
 
Om dat gemis toch enigszins op te vangen, keek ik naar televisie.  Op die stille momenten.  Ik keek naar de regionale zender AVS.  Ik volgde hun verslaggeving van de Gentse Feesten.  Zo zag ik wat er gebeurde als ik er niet bij was.  Ik moet bekennen dat ik geen aandachtige kijker was.  De televisie stond aan.  Deed eigenlijk dienst als geluidsbehang.  Op de achtergrond hoorde ik vaag iets.  Slechts heel af en toe keek ik op.
 
Toen kwam er dat moment.  Ik stond in de keuken.  Ik was amateuristisch aan het koken.  Een aarzelende hobbykok, zo noem ik mij zelf.  Plots werd mijn aandacht weggetrokken van de groentjes.  Op televisie hoorde ik iets.  Dit mocht ik niet missen.  Dat dacht ik.  Daarom keek ik ook.  Volgzaam volg ik mijn eigen gedachten.  Ik zag een verslaggeving van Jonge Wolven, een muzikaal concours op de Gentse Feesten dat jonge beginnende bands een duw in de rug wil geven.  De winnaars werden vermeld.  De winnaars werden getoond.  U kwam ook in beeld.  Want u won de prijs voor beste live performance.  Dat was het moment dat ik iets hoorde.  Dat ik begreep dat ik moest kijken.  Dat ik moest luisteren.
 
Ik hoorde een geluid.  Mijn favoriete geluid.  Ik hoorde een vettig geluid.  Een rauw geluid.  Ik hoorde een intens geluid.  Dit was vuurwerk.  Dit knetterde.  Dit kletterde.  Dit rammelde.  Hierbij kon ik niet ongevoelig blijven.  Het koken moest even wachten.  Ik schakelde de volumeknop wat hoger.  Dit mocht niet stilletjes voorbij gaan.  Dit moest hard gespeeld worden.  Met pretoogjes keek ik naar jullie.  Ik zag een drummer met gitaar.  Ik zag een zangeres met dwarsfluit.  Spontaan ging ik lachen.  Want wat ik zag, was echt speelplezier.  Ik zag een band die zich smeet.  Die zich volledig gaf.  Ik keek en wist meteen dat ik iets gemist had.  Ik had er willen bij zijn in de Spiegeltent.  Want wat ik zag, was goed.  Neen, het was beter.  Neen, het was best.  Jawel, uw concert bracht mij onmiddellijk tot de trappen van vergelijking voor goed.  Want ik moest naar de overtreffende trap.  Ik moest naar best.  Enkel zo kan ik uw muziek omschrijven.  Als best en bovenal uniek.  
 
Ik dacht aan The Kills.  Ik dacht aan PJ Harvey.  Ik dacht aan The Black Box Revelation.  Dat waren namen, die in mij meteen naar boven kwamen.  Maar los van die namen dacht ik slechts één ding.  Die groep wil ik zien.  Die groep wil ik live aan het werk zien.  Slechts weinig groepen hebben in hun muziek die vraag naar een podium.  U hebt dat wel.  Uw muziek vraagt om een podium.  Uw muziek moet gehoord worden.  Dat beest moet losgelaten worden.  Voor een wild en onstuimig publiek.  Want dat is wat elke keer weer zal gebeuren.  Het publiek zal uit de bol gaan.  Dat kan gewoon niet anders.  Daarvan ben ik overtuigd.  Niemand kan ongevoelig blijven voor uw muziek.  Iedereen wordt geraakt.  Die vibraties dringen in eenieder binnen.  Die muzikale golven deinen uit.  Van vooraan tot helemaal achteraan.  Dat weet ik zeker.
 
Ik heb geen bucketlist.  Daarmee werk ik niet.  Te beperkend, zeg ik steeds weer.  Maar na uw verschijning op televisie heb ik onmiddellijk een bucketlist aangemaakt.  Daarop slechts één wens.  Dat ik jullie ooit ergens live aan het werk mag zien.  Dat is mijn lijstje.  Dat lijstje wil ik afwerken.  En na dat concert dan? Dan zeg ik weer dat ik niet werk met bucketlists.  Waarbij ik er onmiddellijk aan toevoeg dat ik jullie nog eens wil zien.  Want ik ben gebeten door de microbe.  Door uw microbe.
 
Beste Inge.  Beste Dirk.  Beste Wout.  Ik wens jullie alle succes.  Ik wens jullie vele podia.  Ik wens jullie vele zalen.  Maar bovenal wens ik jullie veel unieke inspiratie.
 
Met vriendelijke groeten.


donderdag 2 augustus 2018

Uitgelezen: De atheïstische moslim. Brief aan Ali Rizvi.

Beste Ali,
 
Vooraf wens ik mij te verontschuldigen.  In het islamdebat bleef ik steeds aan de kant staan.  Ik weigerde een standpunt in te nemen.  Uit angst uitgemaakt te worden voor islamofoob.  Die beschuldiging wilde ik vermijden.  Daarom zweeg ik.  Jawel, soms ontbreekt het mij aan de nodige moed.  Toch ontbrak het mij niet enkel aan moed.  Ik realiseerde mij dat ik ook niet over de juiste wapens beschikte om het 'gevecht' aan te gaan.  Het juiste vocabularium ontbrak mij om mij te mengen in het debat.  Ik was dus niet enkel onmoedig (om het woord ‘laf’ niet te moeten gebruiken).  Ik was ook onmondig.
 
Een mens is nooit te oud om te leren.  Dat wordt wel eens gezegd.  Maar vaak is het ook zo.  Dat besefte ik toen ik uw boek las.  U verrijkte mij.  Met een verhelderend betoog.  Met de juiste woorden.  Ik had nochtans mijn twijfels toen ik aan uw boek begon.  U bent een atheïstische moslim.  Ik vreesde een afrekening met uw vroegere geloofsgenoten.  Ik dat u uw vroegere geloofsgenoten bij het vuilnis zou zetten.  Dat u hen zou afserveren.  Dat gebeurde niet.  Integendeel.  Herhaaldelijk zegt u in uw boek dat er onderscheid moet gemaakt worden tussen kritiek leveren op de islam en moslims demoniseren.  Dat onderscheid maakt u.  U bestrijdt de diepgewortelde religieuze overtuigingen die tot geweld leiden.  Daartoe wenst u het taboe op godsdienstkritiek te doorbreken.  Om meerdere redenen is dat geen evidente oefening.  U trekt de leer van de islam in twijfel en bekritiseert die leer.  Tegelijk wenst u de rechten van moslims te beschermen en te verdedigen.  Toch is het niet enkel dat.  Kritiek op de islam is risicovol.  Dat toont u in uw boek aan met vele voorbeelden.
 
Terwijl in de media al te vaak de klemtoon wordt gelegd op de radicalisering binnen de islam, bent u hoopvoller.  U noemt die radicalisering een tijdelijke terugslag en onderscheidt binnen de islam een toenemende secularisatie.  Secularisme betekent de scheiding tussen godsdienst en staatsaangelegenheden, die zowel de vrijheid van godsdienst mogelijk maakt als het vrij zijn van godsdienst.  U beseft dat dit de enige omgeving is waarin het gesprek binnen de moslimgemeenschap kan plaatsvinden.
 
In uw boek houdt u een overtuigend pleidooi voor een hervorming van de islam.  Voor een modernisering van de islam.  In uw boek schrijft u een proces uit dat moet leiden naar verlichting.  Enkele noodzakelijke stappen zijn hiertoe nodig.  De eerste stap is de afwijzing van de schriftuurlijke onfeilbaarheid.  Tweede stap is de hervorming.  Dan volgt de derde stap.  Na twee komt drie.  Zo is het altijd al geweest.  U maakt hierop geen uitzondering.  Die derde stap is het secularisme.  Pas dan kan de verlichting volgen.  
 
Die eerste stap beschouwt u als echt noodzakelijk.  U beseft dat die onfeilbaarheid modernisering uitsluit.  U stelt dat de islam intact kan blijven terwijl de schriftuurlijke onfeilbaarheid toch afgewezen wordt.  U illustreert dit door te stellen dat vele moslims de Koran als het woord van God beschouwen maar hun leven daar niet noodzakelijkwijs heel strikt naar inrichten.  U verwijst hierbij naar de soepelheid met de alcoholnormen, de vriendschap met ongelovigen, het vijf maal bidden per dag, … Tegelijk zegt u dat steeds meer mensen ervan overtuigd beginnen te raken dat de Koran niet het woord van God is maar een goddelijk geïnspireerde tekst.  Dat stemt u hoopvol.
 
Toch is het niet enkel deze gewenste evolutie binnen de islam die u beschrijft.  U vertelt ook uw persoonlijke verhaal.  Uw persoonlijke zoektocht.  U vertelt hoe u via het tussenstadium van seculier moslim tot atheïstische moslim komt.  U ervaart dat de interpretatieve benaderingen van de Koran eindeloos zijn.  U gaat de zoektocht naar de waarheid belangrijker achten dan het verlangen een geschrift op te schonen.  Terecht schrijft u dat alles betekenisloos wordt als alles alles kan betekenen.  Dit doet u uiteindelijk uitkomen bij het atheïsme.
 
Uw boek is een hoopvol boek.  U bent ervan overtuigd dat de moslimgemeenschap op weg is naar een meer liberale en moderne geloofsinvulling.  U beseft dat het proces pas in de beginfase zit maar tegelijk stelt u vast dat er al heel wat aan het gebeuren is.  U illustreert die vaststellingen met voorbeelden.  Net zoals u doet doorheen uw volledige argumentatie.  Net zoals u doet doorheen uw persoonlijke verhaal.  Die voorbeelden maken het boek wat luchtiger.  Maken het boek wat minder droog.  Uw argumentatie wordt hierdoor tastbaarder.  Reëler. 
 
Beste Ali.  U nam mijn aanvankelijke vrees weg.  U nam mij mee doorheen een bijzonder interessante denkoefening.  Meer nog, u nam mij mee doorheen uw wensen.  Doorheen uw verlangen.  Doorheen uw droom over een nieuwe toekomst.  U bracht mij in contact met uw engagement.  Met uw strijd.  Ik hoop dat velen, net zoals ik, zullen kennismaken met uw boek.  Zodat zij het vaak te enge debat een bredere en kleurrijkere invulling kunnen geven.  U schreef een prachtig boek.  Ik las een prachtig boek.  Een betere uitwisseling kan ik mij niet inbeelden.  
 
Van harte bedankt.
 
Met vriendelijke groeten.