donderdag 21 juni 2018

Uitgelezen: Het noordwater. Brief aan Ian McGuire.

Beste Ian,
 
Het was lang geleden.  Het was heel lang geleden.  Het was heel lang geleden dat ik gestopt was met het lezen van thrillers.  Een reden voor dat plotselinge stoppen kan ik niet echt geven.  Het leek alsof ik genoeg had van het genre.  Ik dreef weg.  Onze wegen gingen uiteen.  Ik had nooit gedacht nog terug te keren.  Maar dat is net het gevaarlijke met dat ene woordje, ‘nooit’.  Nooit wordt ooit.  Ooit keert iedereen terug.  Ik ook.  Ik keerde terug naar mijn oude liefde.  Naar het genre van de thrillers.
 
Een mens moet uitkijken met het opnemen van oude gewoontes.  Alle omstandigheden moeten juist zitten.  In dit specifieke geval is de keuze van het boek allesbepalend.  Het boek moet goed zijn.  Een foute keuze kan onherstelbare gevolgen hebben.  Waardoor terugkeren niet meer mogelijk is.  Waardoor een definitieve breuk een feit wordt.  Ik koos uw boek.  Uw boek moest mij terugbrengen naar de stal, die ik jaren terug verlaten had.  Op uw schouders laadde ik een grote verantwoordelijkheid.  U mocht niet falen.
 
Ik kan kort zijn.  U faalde niet.  U slaagde met grootste onderscheiding.  U deed mij opnieuw die intense drang voelen.  Die drang om het boek niet aan de kant te leggen.  Om te blijven lezen.  Om in het verhaal te stappen.  Om in het verhaal te kruipen.  Uw boek werd een verslaving.  Korte leesmomenten waren geen optie.  Ik verslond de pagina’s.  Ik hield leesmarathons.  Ik verloor de tijd uit het oog.  Tijd deed niet meer ter zake.  Enkel uw boek telde.
 
U bracht mij naar een wereld, die mij voordien onbekend was.  De wereld van de walvisvaarders.  In de tweede helft van de negentiende eeuw.  Die wereld staat op zijn kop.  Staat op een keerpunt.  Het zeilschip verdwijnt.  Het stoomschip doet zijn intrede.  Op dat kantelpunt situeert zich uw verhaal.  Grote veranderingen doen rare dingen met een mens.  Uw hoofdrolspelers zijn hierop geen uitzondering.  Zij menen de situatie te kunnen uitbuiten.  In eigen voordeel.  Een plan wordt uitgewerkt om de verzekeringen op te lichten.  Op weg naar de poolcirkel moet het plan ten uitvoer gebracht worden.  
 
Maar plannen zijn wat zij zijn.  Enkel op papier verloopt alles zoals het hoort.  In werkelijkheid worden plannen steeds weer gewijzigd.  Worden plannen steeds weer bijgestuurd.  Door omstandigheden, waarop nauwelijks enige invloed kan uitgeoefend worden.  In uw boek doorkruist een moord de plannen.  De moordenaar moet gevonden worden.  Maar op de walvisvaarder is elk bemanningslid verdacht.  Iedereen heeft zo zijn eigen verborgen agenda.  Elk bemanningslid heeft een zwarte bladzijde in zijn levensverhaal.  Iedereen heeft zijn donker kantje.  Een donker kantje dat tijdens het onderzoek komt bovendrijven.  Een donker kantje dat elkeen verdacht maakt.  De juiste reden moet gezocht worden.  Moet gevonden worden.  Voorwaar geen sinecure.
 
Moord en fraude.  Twee verhaallijnen lopen doorheen uw boek.  U leidt de lezer van de ene verhaallijn naar de andere.  Soms lopen die lijnen samen.  Soms lopen die lijnen uiteen.  Soms focust u op de ene lijn.  Soms licht u de andere lijn wat meer uit.  Vlot springt u over en weer.  Om dan in een spetterende finale alles samen te brengen.  Vaak wordt gezegd dat één en één niet altijd twee is.  Soms kan het drie zijn.  Dat lijkt ook op te gaan voor uw boek.  U creëert een meerwaarde.  Niet enkel de moord.  Niet enkel de fraude.  Het samenspel maakt uw boek tot een pareltje.
 
U leidt mij de wereld van de walvisjacht binnen.  U toont mij het vangen van de walvissen.  Het versnijden van de walvissen.  Het kappen van de walvissen.  U doet het op een dergelijke manier dat het lijkt alsof ik zelf op het schip sta.  Ik zie.  Ik ruik.  Ik walg.  Bijna keer ik mij weg.  Want wat u beschrijft, is niet fraai.  Het is een harde wereld.  Geen wereld voor zachtgekookte eitjes.  Geen wereld voor watjes.  Die wereld wordt bevolkt door uitschot.  Door woestelingen.  Door onbenullen.  Op de walvisvaarder lijkt bijna geen plaats te zijn voor rechtschapen mensen.  Of toch, de scheepsarts.  Hij lijkt die ene uitzondering te zijn.  Hij lijkt het weinige licht te laten schijnen in een verhaal, dat bijzonder donker gekleurd is.  Hij is de enige, die houvast lijkt te bieden.  Die overeind lijkt te blijven.  Hij is het enige lichtpuntje in een verhaal van hebzucht.  In een verhaal van waanzin.  In een verhaal van dolheid.
 
Op de achterflap las ik dat uw boek door de BBC verwerkt wordt tot een zesdelige televisieserie.  Dat verbaast mij geenszins.  Uw boek is bijzonder filmisch.  Terwijl ik uw boek lees, zie ik alles voor mijn ogen gebeuren.  Ik zie de moorden.  Ik zie het zinken van het schip.  Ik zie de barre overlevingsstrijd op het ijs.  Ik zie de gemeenschap van de Eskimo’s.  Ik zie de uiteindelijke afrekening.  Ik las het boek.  Ik zag de film.  Tezelfdertijd.  Opnieuw lijkt één en één toch weer drie te zijn.
 
Met uw boek keerde ik terug naar het genre van de thrillers.  Het was een gok.  Een gok, die achteraf goed bleek uit te draaien.  U hebt mij teruggebracht naar de thrillers.  Want dat is wat ik nu weet, ik zal er nog lezen.  Er zullen er nog volgen.  Uw boek is het eerste in een lange en nieuwe reeks.  Uw boek zal het antwoord zijn als mij gevraagd wordt waarom ik thrillers lees.  Het Noordwater, dat zal ik zeggen.  Lees dat boek en u zal mij begrijpen, dat zal ik antwoorden.
 
Beste Ian.  Ik wil u danken.  Voor uw boek, dat mijn fantasie prikkelde.  Een geprikkelde fantasie, die geschreven woorden tot leven bracht.  Dat is uw verdienste.  Dat is enkel en alleen uw verdienste.  Ik heb genoten.  Van uw verhaal.  Van uw taal.  Dit was mooi.  Dit was heerlijk.  Daarom, bedankt.  In overvloed.
 
Met vriendelijke groeten.

1 opmerking: