donderdag 28 juni 2018

Mooie liedjes: Moods van Poltrock. Brief aan David Poltrock.

Beste David,
 
Dit jaar zou u drie albums uitbrengen.  Achtentachtig dagen geleden bracht u Mutes uit.  Dat was het eerste deel van uw trilogie.  Naar aanleiding van dat eerste album schreef ik u een brief.  In het slot van die brief schreef ik dat ik zou uitkijken naar uw volgende album.  Dat volgend album is nu dus een feit.  Moods hebt u hem gedoopt.  Ik heb uitgekeken.  Want ik weet dat belofte ook schuld maakt.  Ik beloof dus niet enkel.  Ik doe ook.  Maar toch heb ik niet enkel uitgekeken.  Dat zou wat minnetjes zijn.  Ik heb ook geluisterd.  Want dat is wat uiteindelijk moet gebeuren met muzikale werkstukken.
 
Is het normaal te noemen dat wij bij het tweede album hetzelfde verwachten? Die verwachtingen kunnen als normaal omschreven worden als dat eerste album goed was.  Het tweede wil dan een verlengstuk zijn van het eerste.  Het zou dan gemakkelijk zijn in hetzelfde vijvertje te vissen.  Om gewoon de lijn door te trekken.  Dat zou iemand doen die gehecht is aan rustige vastheid.  Iemand die opteert voor zekerheid en het avontuur bijgevolg uit de weg gaat.  Met Moods botst u met die rustige vastheid.  U slaat een andere richting in.  U maakt het uzelf moeilijk.  Maar u beseft dat een trilogie nood heeft aan variatie.  Dat net in die variatie de uitdaging verscholen zit.
 
Nochtans.  Een eerste, oppervlakkige luisterbeurt zou mij kunnen doen besluiten dat Moods een kopie is van Mutes.  Dat ik in Moods een gelijkaardige rust kan ontdekken.  Indien ik dat zou beweren, zou ik zwaar in de fout gaan.  Muziek verdraagt geen oppervlakkigheid.  Muziek vraagt aandacht.  Concentratie.  Want pas dan kan er ontdekt worden.  Pas dan kan er begrepen worden.  Ik ging dus voorbij aan die eerste, oppervlakkige luisterbeurt.  Aan die eerste luisterbeurt koppelde ik geen conclusies.  Ik luisterde verder.  Meer intens.
 
De rust, die ik aanvankelijk vermoedde, blijkt vals te zijn.  De vermoede rust verdwijnt.  Ik ontdek het dreigende karakter van het album.  Zoals ik reeds zei, een mens moet opletten met oppervlakkigheid.  Oppervlakkigheid zendt verkeerde signalen uit.  Dat merk ik nu.  In die dreiging proef ik verlies.  Vervreemding.  Verlatenheid.  Als luisteraar sta ik alleen.  In die eenzaamheid word ik met mijzelf geconfronteerd.  Ik stel mijzelf vragen.  Gemakkelijke vragen.  Moeilijkere vragen.  Neen, niet langer is er die rust.  Eerder is het verwarring.  Een verwarring waarin enige verleidelijkheid schuilt.  Want als luisteraar word ik niet weggeduwd.  Ik word teruggeroepen.  Het album nodigt mij uit.  Telkens opnieuw.  Telkens opnieuw verken ik dat dreigende.  Dat donkere.  Ondanks die vervreemding en verlatenheid lijkt het toch bevrijdend te werken.  Helend.  Misschien omdat ik op mijn vragen de juiste antwoorden vind.  Wat zou er gebeuren als dat niet zo zou zijn? Hoe zou ik het album dan ervaren?
 
Ik vraag mij af hoe dat verschil met het eerste album kan verklaard worden.  Een verklaring kan misschien gevonden worden in de manier van opname.  U maakt voor het eerst gebruik van de ‘prepared piano’.  Dat las ik in het persbericht.  Ik heb het niet zelf ontdekt.  Niet zelf opgemerkt.  Een dergelijk geoefend luisteraar ben ik niet.  Die muzikale opmerkzaamheid ontbeer ik.  Dat hoeft helemaal niet erg te zijn.  In mijn zoektocht naar het begrijpen van een album mag ik mij best verlaten op andere bronnen buiten mijzelf.  In datzelfde persartikel lees ik dat op, onder of tussen de snaren objecten zoals papier, vilt, bouten en houten pinnen worden aangebracht.  Zelfs bestek en doopsuiker zouden tot uw arsenaal behoren.  Dat arsenaal aan vreemde effecten draagt bij tot het dreigende karakter.  Tot het vervreemdende karakter.  Dat denk ik.  Dat vermoed ik.
 
Ik luisterde naar uw tweede album.  Naar Moods.  Alweer werd het een aangename kennismaking.  Een kennismaking, die wat meer voeten in de aarde had.  Want het was niet evident.  Uw tweede album was niet zo open als het eerste.  Moods is meer gesloten.  Er moet dus wat gevochten worden om binnen te raken.  Het moet als het ware opengebroken worden.  Om toch enig licht binnen te laten schijnen.  Om op die manier die verlatenheid te verlichten.  Om op die manier dat verlies te temperen.  Die zoektocht maakt elke luisterbeurt tot een uitdaging.  In die uitdaging schuilt het wonderlijke van dit album.
 
Ik luisterde naar uw tweede album.  Met veel plezier.  Met evenveel plezier kijk ik uit naar het finale deel van uw trilogie.  Met deze belofte besef ik dat ook een derde brief zal volgen.  Dat ik ook een derde brief zal moeten schrijven.  Dat vind ik niet erg.  Vind ik helemaal niet erg.  Over mooie dingen is het heerlijk te mogen schrijven.  Ik deed het een eerste keer.  Ik deed het nu een tweede keer.  Twee keer schonk u mij voldoende inspiratie.
 
Beste David.  Ik wil u danken voor het fantastische Moods.  Voor die fantastische tweede.  Ik wens u voldoende inspiratie de volgende achtentachtig dagen. 
 
Met vriendelijke groeten.


dinsdag 26 juni 2018

Uigelezen (uitgeprobeerd): Puur Pascale 2. Brief aan Pascale Naessens.

Beste Pascale,
 
Ik was afgeweken.  Van het rechte pad.  Dat is altijd zo gevaarlijk aan rechte paden.  De mogelijkheid is altijd aanwezig dat er afgeweken wordt.  Een mens moet recht in zijn schoenen staan om eeuwig op dat rechte pad te blijven.  Het vlees is zwak, zegt men.  Welnu, ik heb voor heel even dat juiste pad verlaten.  U leest dit.  Heel misschien verwacht u nu een zware zonde.  Een doodzonde.  Ik kan u geruststellen.  Dat was het niet.  Ik ben een brave jongen.  Zwaar zondigen ligt niet in mijn aard.  Toch ben ik niet perfect.  Gelukkig maar, denk ik dan.  Perfectie moet verschrikkelijk zijn.  Moet saai zijn.  Ik maak dus wel eens een foutje.  Over één van die foutjes wil ik het hebben.  Met u.  Omdat u betrokken partij bent.
 
Laat mij alles verduidelijken.  Want ongetwijfeld stelt u zich na deze inleiding vragen.  Die vragen wil ik ophelderen.  Met het vervolg van mijn brief.  Ik zal u mijn verhaal vertellen.  Daarvoor moeten we een stapje terugzetten.  Moeten we even naar het verleden.  Om dan weer naar het heden te stappen.
 
Ik was een fan van u.  U merkt, ik spreek in de verleden tijd.  Dat feit ligt dus achter ons.  We keren dus terug.  Zoals ik had gezegd.  Ik had al uw boeken.  Uw kookboeken.  Ik kookte volgens uw principes.  Elke avond koos ik één gerechtje.  Was het moeilijk? Was het lastig? Was het tijdrovend? Helemaal niet.  Ik ben geen kookprins.  Toch ging het vlotjes.  Elke keer weer verbaasde ik mij zelf.  Verdomme, ik kon koken.  Ik kon lekker koken.  Wat een openbaring.  Koken werd een plezier.  Koken werd ontspanning.
 
Heel waarschijnlijk vermoedt u het al.  Er wordt gezegd dat mooie liedjes niet lang duren.  In dat gezegde schuilt kenbaar een kern van waarheid.  Mijn mooie liedje duurde niet lang.  Mijn aanvankelijke kookplezier verwaterde.  Ik verviel in oude gewoontes.  Uw kookboeken bleven gesloten.  Koken werd opnieuw inspiratieloos.  Koken werd een sleur.  Koken werd iets wat snel moest gaan.  Het werd een opdracht.  Iets wat moest gebeuren.  Iets wat we snel achter de rug wilden hebben.  Om dan weer aan leuke dingen te beginnen.  Waar was het fout gelopen? Waarom was het fout gelopen? Ik weet het niet.  Misschien moet ik een verklaring zoeken in het feit dat goede gewoontes moeilijk vol te houden zijn.  Dat slechte gewoontes veel gemakkelijker zijn.  Van kookprins gleed ik af naar kookkluns.  Ik klungelde maar wat bijeen.  
 
Maar dan kwam toch weer dat ene moment.  Dat moment waarop ik uw nieuwste boek kocht.  Jawel, ik liet mij verleiden.  Ik kocht Puur Pascale 2.  Het boek bleef een tijdje steken tussen de andere boeken.  Het bleef onaangeroerd.  Dat hoort niet.  Dat mag niet.  Boeken moeten gelezen worden.  Kookboeken moeten gebruikt worden.  Dat besefte ik.  Ik ging opnieuw aan de slag.
 
Courgetterolletjes met vis en tomaatjes.  Spinazienestjes met mozzarella.  Zalm met broccoli, avocado en een oosters sausje.  Aziatisch soepje van paddenstoelen met garnalen.  Soep met kikkererwten, tomaat en boerenkool.  Witlof opgevuld met geitenkaas en dadels.  Kip met wortelen en gedroogde abrikozen.  
 
Ik kies mijn recepten.  Ik slenter doorheen uw boek.  Maak uitstapjes naar uw vorige boeken.  Ik wik en weeg.  Ik laat mij leiden door mijn goesting.  Mijn goesting kiest de recepten.  Ik ga om mijn ingrediënten.  Winkelen is geen opgave.  Winkelen wordt een ontdekkingsreis.  Ik ruik aan de groenten.  Ik snuif aan de kruiden.  Alles wordt opnieuw anders.  De zon in mijn culinaire wereldje gaat opnieuw schijnen.  Kleuren worden intenser.  Geuren worden voller.
 
Ik kook niet meer.  Ik kokkerel.  Dat is een wereld van verschil.  In dat ene woordje schuilt het hervonden plezier.  Ik lach opnieuw aan de kookpotten.  Elk stapje van het recept volg ik.  Bij elke stap wordt mijn glimlach groter.  Breder.  Want ik weet wat het eindresultaat zal zijn.  Ik weet dat het eindresultaat haalbaar is.  Omdat de moeilijkheidsgraad niet al te hoog is.  Drempels worden laag gehouden.  Er worden geen barrières opgeworpen.  Ik kan het.  Zelfs ik kan het.
 
Wij gaan aan tafel.  Nemen onze tijd.  Wij genieten.  Dat vraagt tijd.  Dat kan niet zomaar eventjes afgehandeld worden.  Wij gaan zitten.  Snijden ons gerechtje aan.  Wij proeven.  Wij smullen.  Wij kijken elkaar aan.  Zeggen niets.  Met volle mond praten doen wij niet.  Wij zijn welopgevoed.  Maar in onze ogen fonkelen pretlichtjes.  Die pretlichtjes behoeven geen woorden.  Die zeggen alles.  Die pretlichtjes zeggen dat het superformiweldigeindefantakolosachtig is.
 
Ik ben teruggekeerd.  Terug op het rechte pad.  Dat pad voelt goed.  Hier wil ik blijven.  Hier wil ik voor eeuwig vertoeven.  Want dit is goed.  Dit is lekker.  Opnieuw mag ik dat intense plezier beleven.  Ik was verdwaald.  Maar nu ben ik terug.  Soms moet een mens verdwalen om te beseffen waar het goed is.  Om te beseffen wat goed is.  Dat besef ik nu.  Dat weet ik nu.
 
Beste Pascale.  Ik wil u danken voor de inspiratie.  Ik wil u danken voor die recepten.  Maar bovenal wil ik u danken voor die pretlichtjes.
 
Met vriendelijke groeten.

donderdag 21 juni 2018

Uitgelezen: Het noordwater. Brief aan Ian McGuire.

Beste Ian,
 
Het was lang geleden.  Het was heel lang geleden.  Het was heel lang geleden dat ik gestopt was met het lezen van thrillers.  Een reden voor dat plotselinge stoppen kan ik niet echt geven.  Het leek alsof ik genoeg had van het genre.  Ik dreef weg.  Onze wegen gingen uiteen.  Ik had nooit gedacht nog terug te keren.  Maar dat is net het gevaarlijke met dat ene woordje, ‘nooit’.  Nooit wordt ooit.  Ooit keert iedereen terug.  Ik ook.  Ik keerde terug naar mijn oude liefde.  Naar het genre van de thrillers.
 
Een mens moet uitkijken met het opnemen van oude gewoontes.  Alle omstandigheden moeten juist zitten.  In dit specifieke geval is de keuze van het boek allesbepalend.  Het boek moet goed zijn.  Een foute keuze kan onherstelbare gevolgen hebben.  Waardoor terugkeren niet meer mogelijk is.  Waardoor een definitieve breuk een feit wordt.  Ik koos uw boek.  Uw boek moest mij terugbrengen naar de stal, die ik jaren terug verlaten had.  Op uw schouders laadde ik een grote verantwoordelijkheid.  U mocht niet falen.
 
Ik kan kort zijn.  U faalde niet.  U slaagde met grootste onderscheiding.  U deed mij opnieuw die intense drang voelen.  Die drang om het boek niet aan de kant te leggen.  Om te blijven lezen.  Om in het verhaal te stappen.  Om in het verhaal te kruipen.  Uw boek werd een verslaving.  Korte leesmomenten waren geen optie.  Ik verslond de pagina’s.  Ik hield leesmarathons.  Ik verloor de tijd uit het oog.  Tijd deed niet meer ter zake.  Enkel uw boek telde.
 
U bracht mij naar een wereld, die mij voordien onbekend was.  De wereld van de walvisvaarders.  In de tweede helft van de negentiende eeuw.  Die wereld staat op zijn kop.  Staat op een keerpunt.  Het zeilschip verdwijnt.  Het stoomschip doet zijn intrede.  Op dat kantelpunt situeert zich uw verhaal.  Grote veranderingen doen rare dingen met een mens.  Uw hoofdrolspelers zijn hierop geen uitzondering.  Zij menen de situatie te kunnen uitbuiten.  In eigen voordeel.  Een plan wordt uitgewerkt om de verzekeringen op te lichten.  Op weg naar de poolcirkel moet het plan ten uitvoer gebracht worden.  
 
Maar plannen zijn wat zij zijn.  Enkel op papier verloopt alles zoals het hoort.  In werkelijkheid worden plannen steeds weer gewijzigd.  Worden plannen steeds weer bijgestuurd.  Door omstandigheden, waarop nauwelijks enige invloed kan uitgeoefend worden.  In uw boek doorkruist een moord de plannen.  De moordenaar moet gevonden worden.  Maar op de walvisvaarder is elk bemanningslid verdacht.  Iedereen heeft zo zijn eigen verborgen agenda.  Elk bemanningslid heeft een zwarte bladzijde in zijn levensverhaal.  Iedereen heeft zijn donker kantje.  Een donker kantje dat tijdens het onderzoek komt bovendrijven.  Een donker kantje dat elkeen verdacht maakt.  De juiste reden moet gezocht worden.  Moet gevonden worden.  Voorwaar geen sinecure.
 
Moord en fraude.  Twee verhaallijnen lopen doorheen uw boek.  U leidt de lezer van de ene verhaallijn naar de andere.  Soms lopen die lijnen samen.  Soms lopen die lijnen uiteen.  Soms focust u op de ene lijn.  Soms licht u de andere lijn wat meer uit.  Vlot springt u over en weer.  Om dan in een spetterende finale alles samen te brengen.  Vaak wordt gezegd dat één en één niet altijd twee is.  Soms kan het drie zijn.  Dat lijkt ook op te gaan voor uw boek.  U creëert een meerwaarde.  Niet enkel de moord.  Niet enkel de fraude.  Het samenspel maakt uw boek tot een pareltje.
 
U leidt mij de wereld van de walvisjacht binnen.  U toont mij het vangen van de walvissen.  Het versnijden van de walvissen.  Het kappen van de walvissen.  U doet het op een dergelijke manier dat het lijkt alsof ik zelf op het schip sta.  Ik zie.  Ik ruik.  Ik walg.  Bijna keer ik mij weg.  Want wat u beschrijft, is niet fraai.  Het is een harde wereld.  Geen wereld voor zachtgekookte eitjes.  Geen wereld voor watjes.  Die wereld wordt bevolkt door uitschot.  Door woestelingen.  Door onbenullen.  Op de walvisvaarder lijkt bijna geen plaats te zijn voor rechtschapen mensen.  Of toch, de scheepsarts.  Hij lijkt die ene uitzondering te zijn.  Hij lijkt het weinige licht te laten schijnen in een verhaal, dat bijzonder donker gekleurd is.  Hij is de enige, die houvast lijkt te bieden.  Die overeind lijkt te blijven.  Hij is het enige lichtpuntje in een verhaal van hebzucht.  In een verhaal van waanzin.  In een verhaal van dolheid.
 
Op de achterflap las ik dat uw boek door de BBC verwerkt wordt tot een zesdelige televisieserie.  Dat verbaast mij geenszins.  Uw boek is bijzonder filmisch.  Terwijl ik uw boek lees, zie ik alles voor mijn ogen gebeuren.  Ik zie de moorden.  Ik zie het zinken van het schip.  Ik zie de barre overlevingsstrijd op het ijs.  Ik zie de gemeenschap van de Eskimo’s.  Ik zie de uiteindelijke afrekening.  Ik las het boek.  Ik zag de film.  Tezelfdertijd.  Opnieuw lijkt één en één toch weer drie te zijn.
 
Met uw boek keerde ik terug naar het genre van de thrillers.  Het was een gok.  Een gok, die achteraf goed bleek uit te draaien.  U hebt mij teruggebracht naar de thrillers.  Want dat is wat ik nu weet, ik zal er nog lezen.  Er zullen er nog volgen.  Uw boek is het eerste in een lange en nieuwe reeks.  Uw boek zal het antwoord zijn als mij gevraagd wordt waarom ik thrillers lees.  Het Noordwater, dat zal ik zeggen.  Lees dat boek en u zal mij begrijpen, dat zal ik antwoorden.
 
Beste Ian.  Ik wil u danken.  Voor uw boek, dat mijn fantasie prikkelde.  Een geprikkelde fantasie, die geschreven woorden tot leven bracht.  Dat is uw verdienste.  Dat is enkel en alleen uw verdienste.  Ik heb genoten.  Van uw verhaal.  Van uw taal.  Dit was mooi.  Dit was heerlijk.  Daarom, bedankt.  In overvloed.
 
Met vriendelijke groeten.

dinsdag 19 juni 2018

Mooie liedjes: Amber hands van Lagüna. Brief aan Naomi, Alfredo, Mauro, Niels en Xavier.

Beste Naomi,
Beste Alfredo,
Beste Mauro,
Beste Niels,
Beste Xavier,
 
Op welke zender dient een luisteraar af te stemmen indien die luisteraar op de hoogte wenst te blijven van de nieuwste muziek? Die vraag kan al eens een bron van discussie zijn.  In die discussie blijf ik niet afzijdig.  Ik pleit hierbij ten gunste van Radio 1.  Met dat pleidooi bots ik af en toe met vrienden, die Studio Brussel een warm hart toedragen.  In die discussie kan onmogelijk een winnaar aangeduid worden.  Iedereen blijft overtuigd van zijn gelijk.  Omdat argumenten toch steeds weer een nuttig instrument kunnen zijn in het overtuigen van de ander tracht ik die ook in dit debat aan te reiken.  Het avondprogramma Wonderland is in mijn pleidooi één van die overtuigende argumenten.  Presentator Korneel De Clercq tracht in dat programma elke avond een mooi overzicht te geven van het nieuwere werk.  Van het betere werk.
 
In dat programma zijn er soms van die wonderlijke momenten.  Die momenten waarop de luisteraar oprecht meent een ontdekking te hebben gedaan.  Vorige woensdag beleefde ik een dergelijk moment.  Ik hoefde helemaal niet lang te wachten.  Ik had nog maar net afgestemd op het programma.  Het korte nieuwsoverzicht was net voorbij.  Het weerbericht voor de komende dagen was gegeven.  Het eerste muziekje werd gespeeld.  Dat eerste muziekje had meteen mijn volle aandacht.  In die mate dat ik mij onmiddellijk naar de playlist haastte.  Ik kon niet wachten op de afkondiging van Korneel De Clercq.  Ik diende het meteen te weten.  Zonder enig uitstel.  
 
Amber Hands van Lagüna.  Zo las ik in de playlist.  Dit was mij onbekend.  Deze onwetendheid was nochtans geen reden voor paniek.  Dat gebeurt wel meer met nieuwe muziek.  Bij nieuwe muziek dien ik al eens op onderzoek te gaan.  Dien ik al eens op het internet te surfen om tot een verdere kennismaking te komen.  Met de uiteindelijke bedoeling die aanvankelijke onwetendheid wat uit te gommen.  Wat te verlichten.  Zodat ik muzikaalgewijs toch alweer een klein beetje beter ben bijgebeend.
 
U bracht mij naar de finale van Humo’s Rock Rally.  Die had u net niet gewonnen.  U had de zilveren medaille weggekaapt.  U was geëindigd na The Calicos.  Het leek alsof ik werd wakker geschud.  Ergens had ik dit jaar de finale van Humo’s Rock Rally gemist.  Ik had hierover niks gelezen.  Deze informatie was volledig nieuw voor mij.  Pas nu werd ik overmand door een lichte paniek.  Wat was hier gebeurd? Die vraag stelde ik mij.  Die vraag eiste een antwoord.  Slechts heel even vreesde ik dementie.  Een vroege vorm van dementie.  Mijn geheugen diende evenwel niet in twijfel te worden getrokken.  Ik was op de dag van de finale op reis vertrokken.  Op het moment dat de media berichtte over de uitslag zat ik in Iran.  Ik was onbereikbaar voor het binnenlandse rocknieuws.  Terug in het land leek het alsof ik niks had gemist.  Ik dwaalde.  Uw passage in Wonderland had mij attent gemaakt op wat ik gemist had.  Ik deed een kort inhaalmaneuver en was opnieuw bij de les.
 
Ik luisterde naar Amber Hands.  Ik luisterde opnieuw.  En opnieuw.  En opnieuw.  En opnieuw.  Ik kreeg er niet genoeg van.  Een mijmerende stem.  Monumentale synths.  Verschroeiende gitaren.  Dat las ik.  Dat hoorde ik.  Ik dacht aan Joy Division.  Ik dacht aan The Psychedelic Furs.  Ik dacht aan zwart.  Ik dacht aan new wave.  Ik dacht aan de betere groepen uit die vorige, muzikaal heerlijke tijden.
 
Intussen luisterde ik reeds vele malen.  Het nummer wordt elke keer nog beter.  Nog intenser.  Het doet mij verlangen naar uw nieuwste ep.  Want daaraan zou u aan het werken zijn.  Dat wil ik horen.  Want Amber Hands vraagt om een vervolg.  Om een nog straffer vervolg.  Toch wil ik niet enkel dat debuutalbum.  Dat zou wat te weinig zijn.  Ik wil meer.  Veel meer.  Ik wil u live aan het werk zien.  Ik wil omvergeblazen worden.  Net zoals die vorige woensdag.  In Wonderland.  In dat korte moment dat ik u voor de eerste keer hoorde.  Dat moment wil ik langer kunnen aanhouden.  Een concert kan hieraan tegemoet komen.  Daar kijk ik dan ook graag naar uit.
 
Ik wens u het allerbeste.
 
Met vriendelijke groeten.


donderdag 14 juni 2018

Uitgelezen: De sixties. Seks! Drugs! Rock-'n-roll! Revoluties! Brief aan Rudolf Hecke.

Beste Rudolf,
 
Ik meende oprecht dat het niet bestond.  Dat het enkel bestaansrecht had in de stripverhalen van Suske en Wiske.  Nu weet ik dat het anders is.  Nu weet ik dat het bestaat.  Want ik heb het ervaren.  Met uw boek.  Uw boek was mijn teletijdmachine.  U flitste mij terug naar de jaren zestig.  De jaren zestig van de vorige eeuw.
 
U voerde mij terug naar vroegere tijden.  Naar tijden, die ik niet gekend heb.  Jawel, ik ben geboren in negentienhonderd achtenzestig.  Maar in die vroege levensjaren verzamelde ik nog geen herinneringen.  Ik was te zeer onder de indruk van de grote wereld, die ik net betreden had.  Ik zocht nog naar vaste ankerpunten, die als kapstok konden dienen voor mijn nog te collectioneren memories.  Die zoektocht vraagt tijd.  Vraagt geduld.  Zo passeerden de zestiger jaren langs mij heen.  Onwetend was ik van wat om mij heen gebeurde.
 
Ik werd teruggeflitst naar een tijd, die ik niet kende.  Ik had kunnen verloren lopen.  Ik had kunnen verdwalen.  Dat gebeurde niet.  U was mijn gids.  U nam mij bij de hand.  Ik moest terugdenken aan die politieke tijden, waarin de gids ervaren was.  Aan die woorden moest ik denken want u bent ervaren.  U bracht mij naar plaatsen waar ik voordien nog niet was geweest.
 
Nu moet ik eerlijk bekennen dat niet alles mij vreemd was.  Muziek is een omgeving waarin ik mij nogal thuis voel.  Hierin kon u mijn hand wat lossen.  Hierin mocht u mij wat vrijer laten rondlopen.  Serge Gainsbourg.  Françoise Hardy.  Bob Dylan.  The Doors.  Fairport Convention.  Canned Heat.  Frank Zappa.  David Bowie.  The Grateful Dead.  The Rolling Stones.  The Beatles.  The Yardbirds.  Ferre Grignard.  Paul Michiels.  Jimi Hendrix.  Die namen waren mij niet onbekend.  Vele verhalen achter die namen waren mij wel onbekend.  Enkele van die verhalen onthulde.  Enkele van die verhalen vertelde u.  Ik moest lachen toen ik las dat Lilianne Saint-Pierre met Jimi Hendrix op stap ging na een Duitse televisieshow.  Ik kon mijn lach niet onderdrukken toen ik las dat The Rolling Stones te gast waren bij Tienerklanken.  Bij tante Terry en nonkel Bob.  Ik vroeg mij af of het vrolijke vrienden geworden waren.  Ik keek vreemd op toen ik las dat Pink Floyd nog had opgetreden in het Antwerpse Pannenhuis.  Dit moeten heerlijke tijden geweest zijn, dacht ik.
 
U toonde mij hoe de muziek in die jaren professionaliseerde.  Managers.  Producers.  Alles werd ernstiger.  Serieuzer.  U toonde mij het begin van rockmusicals.  Van de supergroepen.  Van de muziekclubs en rocktempels.  Van de jeugdclubs.  U bracht mij naar Londen.  Naar Parijs.  Naar Amsterdam.  U voerde mij naar de gedurig wisselende rocksteden.  Samen met u ging ik langs bij de nieuwste muziekclubs.  The Marquee Club.  Olympia.  De Melkweg.  Paradiso.  Whisky a Go Go.  De Fillmore.  Wij klopten aan bij nieuwe radiostations.  Bij KPMX.  Bij Europe 1.  Bij Radio Luxembourg.  Samen met u beleefde ik legendarische concerten.  Waarvan u verslag deed.  Ik las en genoot.  Bij dat lezend genot trachtte ik de muziek te horen.  Ik trachtte die in mijn hoofd op te roepen.  Dat maakte het lezen nog intenser.  Nog echter.
 
U nam mij mee naar feestjes.  Met u ging ik naar happenings.  Naar human be-ins.  Naar love-ins.  U nam mij mee naar sekten.  Naar hippiegemeenschappen.  Ik wil eerlijk zijn, ik hou wel van een feestje.  Ik hou wel van een zwaar feestje.  Er mag al eens doorgezakt worden.  Wat ik hier las, deed mij evenwel blozen.  Ik voelde mij een broekventje.  Ik besefte plots dat ik heus wel een brave jongen was.  Ik las over gekke feestjes.  Over dolgedraaide feestjes.  Over feestjes waarop bijna alles mogelijk was.  Geen remmen.  Geen beperkingen.  Ik trok mijn ogen wijd open.  Vaak viel mijn mond open bij wat ik las.  Dit waren feestjes van een hogere categorie.  Van een bijna buitenaardse categorie.  
 
U bracht mij niet enkel naar de wereld van de muziek.  U bracht mij niet enkel naar feestjes.  Samen met u ging ik de straat op.  Om te protesteren.  Samen met studenten.  Samen met arbeiders.  Ik ging langs bij de derdewereldbeweging.  De vredesbeweging.  De vrouwenbeweging.  Ik zag hoe progressieve jongeren hun krachten bundelden tegen de autoriteiten.  Ik sloot mij aan bij het verzet tegen de oorlog.  Ik leverde mee strijd om gelijke rechten.  Ik uitte mijn afkeer tegen de consumptiemaatschappij.  Ik voerde acties tegen discriminatie omwille van seksuele geaardheid.  U bracht mij naar die plaatsen waar zwaar strijd werd geleverd.  Naar Selma.  Naar de Quartier Latin.  Naar Leuven.  U introduceerde mij bij groeperingen, die voor de omverwerping van het systeem gingen.  The Weathermen. The Angry Brigade.  Samen met u voelde ik de schreeuw om vrede.  De roep om revolte.
 
U bracht mij naar een wereld waarin alles volop aan het veranderen was.  Muziek.  Mode.  Kunst.  Seks.  Media.  Film.  Niks bleef hetzelfde.  U toonde mij hoe het brave verviel.  Hoe het gedurfde opkwam.  Ik reisde doorheen een gekke wereld.  Doorheen een wereld, die plots vaststelde dat het anders moest.  Dat de vastgelegde conventies dringend moesten opengebroken worden.  Samen met u was ik getuige van die strijd.  Van die veranderingen.
 
U nam mij mee naar een wereld.  Een wereld van waaruit ik terugkeek naar mijn wereld.  Naar de wereld, die ik ken.  De wereld van vandaag.  Ik besef dat we heel misschien wel nood hebben aan een stevige dosis ‘sixties’.  Ik besef dat we heel misschien opnieuw de barricades op moeten.  Dat er vandaag heel wat thema’s zijn die om een oplossing schreeuwen.  De toenemende ongelijkheid.  De klimaatopwarming.  Ik weet niet of het zal gebeuren.  Wij zijn te braaf geworden.  Wij roepen niet meer.  Wij schreeuwen niet meer.  Heel soms vragen wij.  Heel beleefd.  Heel stilletjes.  Verder gaat het niet.  Het blijft stil op straat.  Op universiteitscampussen.  Het mag wat wilder.  Wat stouter.  Wat harder.  Dat besef ik.  Dat hoop ik.
 
Beste Rudolf.  Ik was blij met u te mogen meestappen doorheen de jaren zestig.  Het was een boeiende en leerrijke reis.  In die mate dat ik wel een beetje verlang naar die jaren.  Niet omdat het toen beter was.  Wel omdat het nu nodig is.  Uw boek was een openbaring.  Een wake-up call.  Een oproep.  Voor dat alles wil ik u van harte bedanken.
 
Met vriendelijke groeten.