donderdag 15 februari 2018

Uitgelezen: Noord. Brief aan Sien Volders.

Beste Sien,
 
Humo? Jarenlang was dit weekblad mijn gids doorheen het culturele landschap.  Boeken.  Films.  Elpees.  Op hun oordeel ging ik voort.  Dat blad bepaalde wat ik moest kopen.  Wat ik kon kopen.  Wat ik absoluut niet mocht kopen.  Jawel, ik was een volgeling.  Bijna was Humo een geloof.  Guy Mortier was de oppergod.  Hij was onfeilbaar.  Dat had zo zijn gevolgen.  Vaak deed ik al eens een verkeerde aankoop.  Een slecht boek.  Een vervelende film.  Een niet te doorgronden elpee.  Voor die foute aankoop kon ik niemand de schuld aanwrijven.  Enkel bij mijzelf diende ik de schuld te zoeken.  De onfeilbaarheid, u weet wel.  Ik was nog niet klaar voor dat ene boek.  Voor die ene film.  Voor die ene elpee.  Te hoog gegrepen voor een gewone plattelandsjongen als ik.  Jammer.  Maar zo was het nu eenmaal.  Sommige dingen vielen buiten mijn bereik.  Het leven kan hard zijn.
 
Op het kaft van uw debuutroman las ik die enkele woorden van Guy Mortier.  Zeldzaam zuivere taal en stijl.  Dat waren zijn lovende woorden over uw boek.  Ik wist wat ik moest doen.  Ik wist wat van mij verwacht werd.  Ik moest aan de slag met uw boek.  Uw boek moest ik lezen.  Enige twijfel bekroop mij.  Faalangst, zo zou ik het gevoel durven te omschrijven.  Toch waren de omstandigheden anders nu.  Ik was ouder nu.  Ik was rijper nu.  Meer levenservaring.  Grotere levenswijsheid.  Dat meende ik toch te mogen veronderstellen.  Het zou wel lukken.
 
Ik stapte dus in bij Sarah, het hoofdpersoon uit uw boek.  In haar olijfgroene Dodge reed ik mee naar Forty Mile, een afgelegen stadje in het noorden van Canada.  Die rit deed mij goed.  Het maakte mij los van Gent.  Van Zwijnaarde.  Met mijn hoofd zat ik in Canada.  Volledig.  Nu zou u kunnen denken dat ik lichtjes overdrijf.  Dat doe ik niet.  Ik hoed mij voor overdrijvingen.  Ik hou mij er ver van weg.  Dus, neen, ik overdrijf niet.  U bracht mij naar Canada.  In mijn hoofd creëerde u die wereld.  Uw taal had een dergelijke scheppende kracht.  Ik zag wat Sarah zag.  Ik zag die schoonheid.  In die mate dat het mij deed verlangen.  In mij kwam het verlangen op mijn koffers te pakken.  De deur te sluiten en te vertrekken.  Ik wou dat ruisvrije denken ervaren.  Ik wou dat verdomde lege landschap in mij opnemen.  
 
Ik wil hier niet focussen op mijn verlangens.  Ik wil hieraan voorbijgaan.  Om mij volledig op uw boek te richten.  Uw boek dient centraal te staan.  Dat verdient uw boek.  Ruimschoots.  Laat mij daarom naar uw boek terugkeren.  Naar Sarah.  Naar Forty Mile.  Naar de verlangens van zijn bewoners en bezoekers.  Naar hun wensen.  Naar hun dromen.  Naar hun vragen.  Naar hun zoektochten.  Want dat alles sluimert doorheen uw boek.  Terwijl u het verhaal van Sarah vertelt.
 
Dat verhaal brengt mij bij de liefde.  De grote liefde.  De nieuwe liefde.  De allesverslindende liefde.  De allesverterende liefde.  De meeslepende liefde.  Die liefde kent Sarah.  Die liefde ontmoet Sarah.  Die liefde confronteert Sarah.  Zij moet vaststellen dat liefde niet altijd werkt.  Dat liefde niet overal werkt.  Soms kan liefde niet verkast worden.  Niet verplant worden.  Omdat het al te zeer gebonden is aan de plaats.  Aan de locatie.  Soms lijkt een liefde niet meer te werken.  Omdat nieuwe ingrediënten de toverformule in de war sturen.  Omdat nieuwe ingrediënten modificaties aanbrengen.  Nauwelijks vast te stellen wijzigingen in persoonlijkheden.  Die liefde toont u.  Schetst u.  Die strijd verwoordt u.  Die pijnlijke strijd.
 
Toch is het niet enkel die strijd die u belicht.  De strijd om vast te houden aan de liefde.  Om te vechten voor de liefde.  In uw boek gaat u in op de vraag wat het betekent artiest te zijn.  Het is die vraag die Sarah naar het noorden drijft.  Jaagt.  Zij moet een keuze maken.  Een keuze, die een impact zal hebben op haar bestaan als artiest.  Op haar functioneren als artiest.  Zij aarzelt een beslissing te nemen.  Omdat zij meent dat die beslissing een funeste impact kan hebben op haar vrijheid als artiest.  Moet zij blijven opereren als zelfstandig zilversmid of toch maar samenwerken met een internationaal juwelenhuis? Die vraag doet haar twijfelen.  Enkel afzondering kan antwoord bieden.  Dat meent zij oprecht.  Daarom vertrekt zij.  Spoorslags.
 
Alle goede dingen bestaan uit drie.  Er moet dus ook een derde strijd zijn, die moet gevoerd worden.  Die derde is de strijd van Forty Mile met zijn bewoners.  Die strijd lijkt afwezig te zijn in de zomer.  Dan is het leven heerlijk.  Dan is het noorden op zijn best.  Die derde strijd wordt pas aangegaan in de winter.  Dan verandert alles.  Dan lijkt het goudzoekersstadje zijn bewoners een spiegel voor te houden.  Wat men dan ziet, is niet altijd fraai.  Het eigen kunnen lijkt dan vaak een illusie te zijn.  Die confrontatie kan naar de drank voeren.  Kan dwingen tot vertrek.  Tot een aftocht.  De zomers verhullen.  Verbergen.  De winters openbaren.  Onthullen.
 
Ik las uw boek.  De woorden van Guy Mortier waren terecht.  Niks tegenin te brengen.  Mijn oppergod had het bij het rechte eind.  Hij had mij naar een pareltje geleid.  Een pareltje, waarin de taal van een unieke schoonheid getuigt.  De taal waarmee u dat wonderbaarlijke landschap tot leven wekt, gebruikt u ook om die diverse gevechten treffend te schetsen.  Uw wondermooie taal ontroert.  Raakt.  Uw taal doet het verhaal zinderen.  Schitteren.  Uw taal maakt het landschap zichtbaar.  De liefde voelbaar.  De twijfel tastbaar.
 
Beste Sien.  Ik wil u danken voor dit boek.  Een brief moest geschreven woorden.  Omdat enkel een dankuwel te bescheiden was voor uw boek.  Uw boek vraagt in het geprezen worden meerdere woorden.  Ik heb getracht de juiste woorden te vinden.  De juiste woorden, die andere lezers tot uw boek kunnen brengen.  Uw taal moet ontdekt worden.  Uw stijl moet geproefd worden.  Want beiden smaken naar meer.  Naar veel meer.  Bedankt.  Bedankt.  Bedankt.
 
Met vriendelijke groeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten