donderdag 18 januari 2018

Tirade 2.017, gezien in Minard. Brief aan Stijn Meuris.

Beste Stijn,
 
Het zou een moeilijke avond worden.  Met die gedachte kwam ik dinsdagavond naar de Gentse Minard.  Vanwaar die gedachte? Die vraag zou u mij gesteld hebben indien wij elkaar achteraf gesproken hadden aan de toog van een Gents cafeetje.  Gentse cafeetjes, de mogelijkheden zijn legio.  U zou mij die vraag stellen.  Ik zou antwoorden.  Ik ben een welopgevoede jongen.  Ik weet dus dat vragen beantwoord moeten worden.  Zo werkt nu eenmaal het sociale spelletje.  Ik zou u vertellen van mijn schoonbroer.  Hij had de voorstelling gezien.  Hij was bijzonder kritisch.  Nu laat ik mij niet snel beïnvloeden.  Ik ben niet alleen een welopgevoede jongen.  Evenzo ben ik een onafhankelijk denkend man.  Desondanks bleef de kritiek hangen in mijn hoofd.  Dat alles zou ik u vertellen aan die toog.
 
Terwijl wij samen aan die toog stonden en ons laafden aan die typische Gentse biertjes, zou ik u nog meer vertellen.  Ik zou u vertellen dat mijn vrees onterecht was.  Dat die gedachten voor niks nodig waren.  Smaken en kleuren verschillen.  Dat wordt wel eens gezegd als blijkt dat over één ding twee of meerdere meningen bestaan.  Zo is het ook met uw voorstelling.  Ik had een andere mening dan mijn schoonbroer.  Bijna leek het alsof ik een andere voorstelling gezien had.  Bij mij was u geslaagd in uw opzet.  U had mij meegenomen in uw verhaal.  Het verhaal, dat één politiek jaar omvat.
 
Het zou een lange avond worden aan die Gentse toog.  We zouden samen terugblikken op de voorbije voorstelling.  Ik zou u zeggen dat ik uw verontwaardiging op vele punten deel.  Op bijna alle punten.  Neen, niet op bijna alle punten.  Op alle punten deel ik uw verontwaardiging.  Tijdens de voorstelling knikte ik meerdere keren instemmend.  Dat zou ik u vertellen.  Jawel, aan die toog.  Ik knikte instemmend als u het had over de pensioenhervorming.  Over de kwakkelende communicatie van minister Bacquelaine.  Ik was volledig mee in uw analyse van het Zomerakkoord.  Hoe u heel precies ontleedde dat het Zomerakkoord lege windowdressing was en is.  Ik lachte als u het had over het onvoldragen concept van de boskaart.  Over het rekenvermogen van onze minister van Financiën.  Ik lachte (groen) als u het had over de afkoopwet.  Over de niet te ontkennen invloed van de diamantsector op het wetgevend werk.  Ik lachte als u het had over de moeilijke zoektocht om die grijze donderwolk van Arco te laten overwaaien.
 
Bijna ging ik rechtop staan als u het had over Geert Bourgeois en Louis Tobback.  U vertelde hoe zij hun inkomen als minister-president en burgemeester aanvulden met een pensioen.  Louis Tobback ontvangt een parlementair pensioen.  Geert Bourgeois ontvangt een pensioen als schepen.  Met dergelijke feiten heb ik het bijzonder moeilijk.  Ik kan maar niet begrijpen dat politici niet snappen dat bepaalde dingen niet kunnen.  Hun excuus dat de wetgeving hen die mogelijkheid biedt, aanvaard ik niet.  Net als u dat niet doet.  Na deze heldere uiteenzetting van uwentwege ging ik neerzitten.  Maar ik veerde opnieuw op.  Toen u het had over Maya Detiège.  Haar verhaal greep u aan om aan te tonen dat politici maar niet begrijpen hoe bevoorrecht zij zijn.  Zij lijken maar niet te begrijpen dat zij voor hun job (terecht) goed betaald worden.  Dat maakt mij boos.  Net als u word ik boos hierover.
 
U stelt zich terecht vragen bij de kunst van het communiceren.  Hierin kunnen onze politici best enige hulp gebruiken.  U laakt het aankondigingsbeleid.  Het aankondigen van maatregelen, die later herroepen worden, is verworden tot een olympische discipline.  Net als het aankondigen van maatregelen, waarvan het nut al meteen in vraag gesteld wordt.  Deze regering toont zich hierin heer en meester.  U illustreert rijkelijk.  Met tal van voorbeelden.  Ben Weyts.  John Crombez.  Joke Schauvliege.  Daniel Bacquelaine.  
 
We hebben samen goed gelachen aan die Gentse toog.  Dat zouden wij gedaan hebben.  Bijna gaan we uit elkaar.  Maar net voor ik u omarm en afscheid neem, wil ik toch nog iets kwijt.  Over dat fantastische einde.  Over frituren.  Over politiek.  Over de gelijkenissen tussen beide.  Mooier kon dat einde niet zijn.  Anderhalf uur hebt u gefulmineerd.  U hebt wild in het rond geschoten.  Neen, u hebt niet wild in het rond geschoten.  Dat zou al te zeer lijken alsof u uit uw nek stond te lullen.  Dat was het niet.  U hebt uw doelen uitgekozen.  Die doelen hebt u geraakt.  Het ene doel één enkele keer.  Het andere doel meerdere keren.  Dat alles hebt u anderhalf uur gedaan.  Op een onderhoudende wijze.  Aan het eind lijkt u wat gas terug te nemen.  U lijkt begrip te vragen.  Begrip voor dat vreemde ambacht van politicus.  Met die lichte mildheid neemt u afscheid van het publiek.
 
Dat Gentse cafeetje is dinsdagavond geen werkelijkheid geworden.  We hebben elkaar niet ontmoet.  Daarom wend ik mij tot deze vorm van communiceren.  In een brief wil ik mijn ervaringen vertellen.  Mijn ervaringen met Tirade 2.017.  Ik schrijf u een brief omdat goede dingen moeten gezegd worden.  Moeten geloofd worden.  Bewieroken moet kunnen.  Zeker als ik een fijne avond beleefde.
 

Beste Stijn.  Ik dank u voor dit heldere betoog.  Dit verhelderend overzicht.  Ik dank u voor deze confronterende avond.  Want dat is wat u bovenal doet.  U confronteert niet enkel de politicus met zijn keuzes.  Met zijn gevoerde beleid.  Net zozeer confronteert u het publiek met zijn keuzes.  Met zijn gemakzucht en onverschilligheid.  Jawel, ik lach.  Maar tegelijk besef ik hoe we alles maar blijven slikken.  Hoe we de stomste excuses toch blijven aanvaarden.  Dat besef komt misschien nog het hardst binnen.  Ongemakkelijk fiets ik huiswaarts.  Ongemakkelijk maar met de gedachte aan een steengoede voorstelling, die wakker schudt.
 
Ik wens u het allerbeste.  Ik wens u alle inspiratie voor een volgende tirade.
 
Met vriendelijke groeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten