woensdag 31 januari 2018

Uitgelezen: Leven en dood volgens Jelke Bos. Brief aan Trinus Riemersma.

Beste Trinus,
 
Wat is de zin van het leven? Waarom leven wij? Op die vragen durven wij al eens een antwoord te zoeken.  Bij voorkeur starten we die zoektocht naar antwoorden laat op de avond.  In bruine kroegen.  Op het moment dat de glazen net iets te diep worden.  Dan menen wij de hoogste toppen van diepzinnigheid bereikt te hebben.  Dan gaan we lallen.  Lullen.  Dan vinden wij de antwoorden, die wij de volgende ochtend alweer vergeten zijn.  Het is verdomd niet makkelijk mens te zijn.
 
Jelke Bos stelt zich dezelfde vragen.  Alleen is er dat ene verschil.  Jelke Bos is geen mens.  Het is een hond.  Een hond, die praat.  Een hond, die denkt.  Dat kan niet.  Dat is onmogelijk.  Onze menselijke arrogantie zegt dat wij de enige denkende wezens zijn.  Enkel mensen kunnen praten.  Jelke Bos wijst ons terecht.  Honden praten wel degelijk.  Alleen, zij doen het niet.  Of toch niet vaak.  Zeker niet in de buurt van mensen.  Want indien mensen dit zouden vaststellen, zouden zij denken dat honden intelligent zijn.  Dan zouden honden ingeschakeld worden in het arbeidsproces.  Dat wil Jelke Bos niet.  Daarom zwijgt hij.  Toch als mensen in de buurt zijn.
 
Ik heb het nog niet gezegd.  Daarom doe ik het nu.  Dit is een vreemd boekje.  Een apart boekje.  Voordat ik het boek las, dacht ik dat u de auteur was.  Dat is niet zo.  Jelke Bos, de hond, schreef het boek.  Een getuigenis.  Over zijn leven.  Na een bijna verdrinkingsdood gaat Jelke Bos nadenken over het leven.  Het geleefde leven.  Als hond waagt hij zich aan de grote levensvragen.  Hij komt niet tot ingewikkelde theorieën.  Hij verwijst niet naar allerhande filosofen of andere verlichte geesten.  Dat doet hij niet.  Hij blijft dicht bij zijn leven.  Om daaruit enkele levenswijsheden te distilleren.
 
Het leven? Jelke Bos weet hoe het niet moet.  Hij leeft samen met zijn baasje, sukkel.  Jelke Bos ziet de mens sukkelen met het leven.  Jelke Bos observeert de mens en ziet hoe het denken van de mens bezwaard wordt met ver gegrepen onzinnigheden.  Met bijzaken.  Hij ziet hoe de mens het leven verpest door aan alle nukken te voldoen.  De mens breekt zijn kop over niet gebeurde en niet bestaande dingen.  Jelke Bos meent dat het denken over de onwezenlijkheid de teloorgang van de mens is.  Het bestaande wordt veronachtzaamd en zo verkommert de liefde.  Dat heeft hij kunnen vaststellen in zijn omgeving.
 
Diezelfde mens maakt zich razend druk en komt nergens aan toe.  Het druk hebben is een teken van correct leven.  Nergens aan toekomen is een deugd.  Ontspanning moet gemeden worden als een vreselijke ziekte.  De mens maakt het zichzelf bijzonder moeilijk.  Tot die vaststelling komt Jelke Bos.  Die vaststelling betreurt hij.  Want hij weet dat het anders kan.  Dat het beter en eenvoudiger kan.  Daarvoor kijkt hij naar zichzelf.
 
Jelke Bos heeft een heel simpele levensfilosofie.  Het leven is eindig.  We komen in dit leven, blijven een tijdje en gaan dan weer weg.  Elders in het boek zegt hij het op nog een andere manier.  We komen, we zijn, we gaan.  Zo simpel is het.  Niks meer.  Niks minder.  Jelke Bos weet dat wij het leven niet nodeloos moeten bezwaren.  Verzwaren.  We moeten niet zoeken naar de zinvolheid.  Want als wij die niet vinden, lijden wij onder de zinloosheid.
 
Jelke Bos weet die eenvoud mooi te verwoorden.  Het leven bestaat uit een reeks toestanden en voorvallen.  Leuke, vervelende, boeiende en machtige.  Van het goede moet een mens genieten, het minder aangename moet een mens verdragen.  De zinvolheid moet niet nagestreefd worden.  Het overvalt je.  Als de rijkdom van het leven de mens in al zijn overdadige weelde aanraakt, moet diezelfde mens moedig zijn en drinken met volle teugen.  Het leven geeft de mens onverwachte momenten van bloeiend en brandend geluk, die moet de mens aannemen en niet vragen waarom.  Kan het nog eenvoudiger? Ik dacht het niet.
 
Dit boekje wil ik dicht bij mij.  Ik leg het binnen handbereik.  Omdat ik weet dat ik nog meerdere keren wil verdwalen in dit boek.  Ik wil grasduinen in het boek.  Ik wil bladeren in het boek.  Omdat ik nu al weet dat ik opnieuw die warmte wil ervaren.  Omdat ik opnieuw die levensvreugde wil proeven.  Schoonheid kan eenvoudig zijn.  Schoonheid kan heel compact zijn.  Dat is wat dit boek is.  Eenvoudige schoonheid.  Compacte schoonheid.  Dit boek wil je niet aan de kant leggen.  Dit boek wil je niet gewoon in de boekenkast plaatsen na het lezen.  Dat zou zonde zijn.  Dit boek moet beduimeld worden.  Dit boek moet gekreukt en gekraakt worden.  Voor één keer zou dit getuigen van respect voor een boek.  Omdat er zo vaak naar teruggegrepen wordt.  Omdat de lezer de woorden van Jelke Bos opnieuw wil lezen.  Letterlijk.  Omdat diezelfde lezer zich wil warmen aan die hondse wijsheid.
 
Ik heb het boek bij mij.  Het gaat met mij mee.  Het volgt mij als het ware.  Als een trouwe hond.  Ik kan het boek niet loslaten.  Nooit was ik zo onder de indruk van een kleinood.  Dit boek is een pareltje, dat ik niet wil lossen.  Nooit.  Nergens.
 
Beste Trinus.  Ik kan u niet meer ontmoeten.  U stierf in 2011.  Dat is jammer.  Ik had u zo graag willen danken.  Voor dit rijke boek.  Voor dit wijze boek.  Dat kan niet meer.  Toch doe ik het.  Ik wil u danken voor dit testament.  Zo voel ik het.  U lijkt dit boek geschreven te hebben als een testament aan mij.  Een testament, waarin u mij wijze woorden en waarheden aanreikt.  Daarvoor wil u danken.  Intens en overvloedig.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Gegevens:
Leven en dood volgens Jelke Bos van Trinus Riemersma: ISBN: 978 94 90042 12 7 - €14,50 - Uitgeverij Zirimiri - verdeling door EPO.

dinsdag 30 januari 2018

Desperado van Het Toneelhuis, gezien in Minnemeers. Brief aan Johan Van Assche, Kevin Janssens, Peter Van den Begin en Tom Dewispelaere.

Beste Johan,
Beste Kevin,
Beste Peter,
Beste Tom,
 
Woensdagavond keek ik naar vier mannen.  Vier mannen op een barkruk.  In een niet alledaagse outfit.  Cowboys, dat waren het.  Althans, dat wilden die vier mannen ons doen geloven.  Zij praatten.  Meer tegen zichzelf dan tegen elkaar.  Ik luisterde en stelde mij de vraag of er gradaties bestaan in het praten.  Want wat die vier mannen deden leek in de verste verte niet op praten.  Zij babbelden.  Babbelen stel ik dan gelijk met inhoudsloos wauwelen.  Zij plakten woorden aan elkaar zonder de behoefte te hebben of te voelen dat die aaneengeplakte woorden ook enige betekenis zouden moeten hebben.  De tijd doden, dat leek de voornaamste betrachting.  
 
Het gekke was dat de vier mannen meenden een echt gesprek te voeren.  Zij waanden zich ‘the great communicators’.  Zij meenden dat zij door die gesprekken een band creëerden.  Dat gebeurde niet.  Dat gebeurt niet.  Dat zal nooit gebeuren.  Wat gezegd wordt, wordt onmiddellijk vergeten.  Ondanks dat falen, blijven zij elkaars gezelschap opzoeken.  Omdat zij in de illusie leven dat wat zij vertellen een meerwaarde heeft.  Een meerwaarde voor zichzelf.  Een meerwaarde voor de drie andere kompanen.  Zij menen dat zij doen wat anderen niet meer doen.  Niet meer kunnen.  Zij vertellen verhalen.  Zij communiceren.  Dat anderen dat niet meer doen of kunnen, noemen de vier mannen de ziekte van de huidige tijd.  De mensen kroppen op.  De mensen uiten zich niet meer.  Het is dan ook pijnlijk om te zien hoe de vier mannen zich zelf voor de gek houden.  Die vier mannen kunnen het ook niet.  Ook zij falen waar alle anderen falen.  Alleen, zij weten het nog niet.  Of willen het niet weten.
 
De vier mannen wanen zich superieur.  Zij denken voor alles een oplossing te hebben.  Erger nog, zij menen onmisbaar te zijn.  Zij zullen iedereen wel eens de levieten lezen.  Want zij weten hoe het moet.  De ware werkelijkheid verschilt evenwel van de manier waarop de vier mannen die werkelijkheid lezen.  Zij jutten elkaar op.  Vuren elkaar aan.  In dat opjutten drijven zij verder weg van de werkelijkheid.  Zo wanen zij zich echte macho’s.  Womanizers.  De werkelijkheid vertelt een ander verhaal.  Hun vrouwen lieten hen in de steek.  Houden hen aan het lijntje.  Het ligt allemaal nogal gevoelig.  Zij huilen als kleine kinderen als zij denken waar het fout is gelopen.  Met de tranen komen barsten in de macho-schijn.
 
Zij zeggen hun dromen te willen realiseren.  Daarvoor zullen zij hun werk moeten opgeven.  Dat zullen zij doen.  Dat beloven zij elkaar.  Zij zullen zeggen waar het werkelijk op staat.  Hun baas of ploegleider zullen zij zeggen dat het over is.  Dat het voorbij is.  Zij zullen hem de rug toekeren en de deur achter zich dichttrekken.  Om nooit meer terug te keren.  Om eindelijk hun lang gekoesterde droom te realiseren.  Tegen hun overste zullen zij harde woorden gebruiken.  Dat zeggen zij elkaar.  Zij zullen het hard spelen.  Zullen niemand ontzien.  Eindelijk zal alles op tafel komen.  Wat lang niet gezegd werd, zullen zij nu zeggen.  Omdat zij een missie hebben.  Zij gaan hun droom achterna.
 
Het is pijnlijk om te zien.  Het is pijnlijk om te horen.  Want wij weten wat de werkelijkheid is.  Wij weten dat die vier mannen sukkels zijn.  Wij weten dat het geen helden zijn.  Wij weten dat de vier mannen leven in een leugen.  Een grote leugen.  Binnen hun eigen kringetje kunnen zij de illusie in stand houden dat zij de wereld begrijpen.  Dat zij voor de grootste problemen een oplossing kunnen aanreiken.  Binnen hun eigen kringetje menen zij alles onder controle te hebben.  Helaas, dat is niet zo.  Eens zij buiten hun kringetje treden, worden zij verpletterd door die grote wereld.  Zij worden verpulverd.
 
Ik lach om wat gezegd wordt.  Om hoe het gezegd wordt.  Ik lach om wat getoond wordt.  Om hoe het getoond wordt.  Ik lach om die sukkels.  Om hoe ze blijven geloven in die grote leugen.  Maar bovenal lach ik omdat ik geniet.  Omdat ik geniet van dat vakmanschap op het podium.  Van het spelplezier op het podium.  Ik lach om elk gebaar.  Hoe klein ook.  Want elk gebaar heeft betekenis.  Elk gebaar is nodig.  Ik lach om elke stilte.  Want elke stilte is juist gekozen.  In elke stilte schuilt het grootste aantal woorden.  Elk gebaar en elke stilte zijn precies getimed.
 
Ik kijk naar wat gebeurt.  Samen laten jullie de voorstelling kletteren.  Knisperen.  Spetteren.  Schitteren.  Samen doen jullie de voorstelling klauwen.  Slaan.  Duwen.  Trekken.  Samen laten jullie het publiek uitbundig lachen.  Pijnlijk zwijgen.  Bovenal bewerkstelligen jullie dat ene.  Jullie zaaien twijfel.  Twijfel omtrent een juiste houding.  Moeten wij die vier losers veroordelen omwille van die tentoongespreide leegheid? Of moet eerder sympathie gevoeld worden voor die vier mannen, die ook maar verwoede pogingen doen gewoonweg te overleven? Ik weet het niet.  Ik neig naar het laatste.  Want wie kan niet meevoelen met zij, die ter plaatse trappelen en nooit een stap vooruit zetten? Die volharding ontroert.  Ja, toch?
 
Rest mij nog één ding te zeggen.  Dit moet gezien worden.  Ik beperk mij tot woorden.  Ik had jullie sterren kunnen geven.  Vijf sterren.  Tien sterren.  Ontelbare sterren.  Maar sterren vuren niet aan.  Manen niet aan.  In vergelijking met woorden moeten sterren het afleggen.  Daarom dus die enkele woorden.  Misschien te eenvoudig.  Dat zou kunnen.  Maar een wijs man vertelde mij dat juist in eenvoud de grootste overtuigingskracht schuilt.  Ik geloof nog in wijze mannen.  Ik hecht geloof aan hun wijsheid, die hen door anderen wordt toegedicht.  Daarom nog één keer.  Dit moet gezien worden. 

Beste Johan.  Beste Kevin.  Beste Peter.  Beste Tom.  Ik wil jullie danken voor een wonderlijke, fantastische avond.  Het was heerlijk.  Magistraal.  Dank.  Dank.  Dank.
 
Met vriendelijke groeten.

Speellijst:
Desperado – Het Toneelhuis.

donderdag 25 januari 2018

Uitgelezen: Nee is niet genoeg. Tegen Trumps shockpolitiek, voor de wereld die we nodig hebben. Brief aan Naomi Klein.

Beste Naomi,
 
De avond dat Donald Trump tot winnaar van de presidentsverkiezingen werd uitgeroepen, zat u in Australië.  Waar ik zat, weet ik niet meer.  Wat ik wel nog weet, is dat ik stomverbaasd was.  Ik begreep het niet.  Ik kon maar niet begrijpen hoe iemand als Donald Trump tot president kon verkozen worden.  Ik besloot mij af te wenden.  Omdat ik walgde.  Uit een soort van zelfbescherming besloot ik mij niet te ergeren aan deze persoon.  Want dat zou gebeuren.  Dat wist ik.  Om dat te vermijden, keerde ik mij af.
 
U deed dat niet.  Gelukkig maar.  Met uw boek schudde u mij wakker.  U toonde mij dat het noodzakelijk was deze man te ontmaskeren.  U toonde mij dat het noodzakelijk was een alternatief te formuleren.  Want enkel een werkbaar alternatief kan opnieuw de hoop aanzwengelen.  De hoop, die vele middenveldorganisaties verloren hadden.  Die organisaties moeten opnieuw samenwerken om de hele wereld duidelijk te tonen dat het anders kan.  Dat het anders moet.  U gaat ons voor.  Aan het eind van uw boek schrijft u een manifest.  Het Leap-Manifest.  Dat is uw hoop.  Onze toekomst.
 
Maar dat vernieuwende licht gaat pas schijnen aan het eind van uw boek.  Eerst moeten we door een dal.  Een diep dal.  Waar nauwelijks enig licht schijnt.  Om tot een heldere analyse te komen, toont u de lezer hoe het zover is kunnen komen.  U toont hoe het nu is.  U toont hoe het nog erger kan.  Dat deel van het boek is weinig hoopvol.  Het pessimisme overheerst.  Maar u acht deze benadering van het probleem noodzakelijk om uiteindelijk te kunnen tonen hoe het beter kan.  Hoe het optimisme toch kan zegevieren.
 
In slechts enkele maanden hebt u dit boek geschreven.  Het lijkt bijna een vlugschrift.  Een pamflet.  Toch is het dat niet.  Voor dit boek kan u terugvallen op uw vorig studiewerk.  Uw drie boeken (No Logo, De Shockdoctrine en No Time) komen samen in dit ene boek.  Alle neergeschreven theorieën in die boeken komen samen in de persoon van Donald Trump.  Daarmee bewijst u dat Donald Trump geen ongelukje is.  Geen accident de parcours.  Hij komt niet onverwacht.  Dat te durven denken zou een grote denkfout zijn.  
 
Het kan gek klinken maar het lijkt alsof Donald Trump uw boeken gelezen heeft.  Toch uw eerste boek.  Donald Trump doet wat supermerken doen.  Supermerken beseffen dat niet het product belangrijk is.  Dat lijkt bijna bijkomstig te zijn.  Veel belangrijker is het imago.  Een uniek imago creëert grotere winsten.  U toont aan hoe Trump deze strategie op een bijna perfecte wijze op zichzelf heeft toegepast.  Trump werd het merk.  Het logo.  Zonder inhoud.  Enkel verpakking.  Het presidentschap is de ultieme uitbreiding van dat merk.  Het presidentschap zal de waarde van het merk doen stijgen.  Tot ongekende hoogten.  Trump passeert langs de kassa.  Terwijl hij de wereld in een politieke crisis stort, kan hij zichzelf verrijken.  Zonder enige gêne.  
 
In die ongegeneerde race naar zelfverrijking kent Donald Trump de waarde van een crisis en/of schok.  Dat doet vermoeden dat hij ook uw tweede boek gelezen heeft.  In uw boek wijst u op dat gevaarlijke kantje van de huidige president.  Die president lijkt beseffen hoe een schok (oorlog, natuurramp, economische crisis, …) het algemeen belang kan laten wijken voor het bedrijfsbelang.  Via een crisis zou hij drastische maatregelen kunnen doorvoeren en zou hij de democratie aan de kant kunnen schuiven.  Voor u is dit geen science-fiction.  Het zou werkelijkheid kunnen worden.  Dat meent u oprecht.  Donald Trump kan u niet verrassen.  U bent alert.  Herhaaldelijk stelt u in uw boek hoe een oorlog een oliecrisis kan uitlokken.  Die crisis kan tot hogere prijzen leiden, die kunnen te gelde gemaakt worden door de fossielebrandstofindustrie.  Een industrie, die sterk vertegenwoordigd is in de regering van Trump.  Overdreven? Ik weet het niet.  Ik huiver als ik denk aan het spierballengerol met Noord-Korea, Syrië, Iran, Venezuela, …
 
Zou het kunnen dat Donald Trump uw twee eerste boeken gelezen heeft.  Het is een mogelijkheid.  Wat hij gelezen heeft, past hij toe.  Maar dan in omgekeerde zin.  Uw aanbevelingen negeert hij.  Wat u aanraadt, negeert hij.  Waar u tegen tekeer gaat, doet hij.  Jawel, het is een rare jongen.  Wat ik evenwel onmogelijk acht, is dat hij uw derde boek gelezen heeft.  Want wat hij verkondigt, gaat regelrecht in tegen uw opvattingen.  Donald Trump verdonkeremaant de bewijzen van klimaatverandering.  Hij stopt het onderzoek naar de mogelijke gevolgen van deze klimaatverandering.  Hij schaft de voorzieningen voor het bestrijden van de gevolgen van de klimaatverandering af.  Hij neemt de belemmeringen voor werkzaamheden die de klimaatcrisis verergeren weg.  Neen, hij heeft uw derde boek niet gelezen.  Hij is een negationist.  Dat ben u niet.  U bent bezorgd om de wereld.  Om de aarde.  Dat is Donald Trump niet.  Hij is enkel bekommerd om geld.  Veel geld.  
 
Kan Donald Trump gecounterd worden? Jawel, dat kan.  Niet door het status-quo te bepleiten.  Dat hebben we geprobeerd.  Met Hillary Clinton.  Dat is niet gelukt.  Hij kan enkel gecounterd worden door een geloofwaardige kandidaat.  Die kandidaat kan enkel geloofwaardig zijn als hij de drie crises benoemt: het neoliberalisme, de economische ongelijkheid en de klimaatverandering.  Als dat gebeurt, zou het kunnen lukken.  Was Bernie Sanders die man? Niet echt.  Ook dat bewijst u in uw boek.  
 
Zoals ik al zei, er kan weinig gelachen worden als u schrijft over Trump.  Over de beweegredenen van die man.  Over de ‘politieke’ keuzes van die man.  Toch eindigt u positief.  Wij moeten ons verenigen in de strijd.  Waarbij u duidelijk stelt dat de tijd voor kleine stapjes definitief voorbij is.  Daarvoor is het veel te laat.  Eén grote sprong voorwaarts zal nodig zijn.  Broodnodig.  U eindigt met het Leap-Manifest.  Een pleidooi voor een zorgzame samenleving.  Voor een betere samenleving.  U geeft in dat manifest duidelijk aan welke richting het uit moet.  U geeft duidelijk aan hoe uw voorstellen kunnen gefinancierd worden.  Het Leap-Manifest is een handleiding.  Voor de politicus.  Voor de geëngageerde burger.  Voor allen, die beseffen dat het anders moet.  
 
Beste Naomi, ik las uw boek.  Ik besef nu dat het niet volstaat mij weg te draaien van Donald Trump.  Ik besef nu meer dan ooit dat we hem recht in de ogen moeten kijken.  Dat we hem moeten ontmaskeren.  Niet door enkel te focussen op zijn gekkigheden.  Dat doen we al te veel.  Neen, wij moeten ons focussen op zijn beleid.  Om duidelijk aan te tonen voor wie de president rijdt.  Om aan te tonen wiens belangen hij verdedigt.  Die taak hebt u met dit boek op uw schouders genomen.  Voor die verhelderende ‘tour de force’ wil ik u danken.
 
Met vriendelijke groeten.

dinsdag 23 januari 2018

Burn-out voor beginners, gezien in GC Lede. Brief aan Arnout Van den Bossche.

Beste Arnout,

Ik had een klein vooronderzoekje gedaan.  Ik wou niet onvoorbereid naar Lede.  Een mens wil graag weten wat hij mag verwachten.  Ik ben hierop geen uitzondering.  Ik wist dus dat u in 2009 Humo’s Comedy Cup had gewonnen.  Dat is een behoorlijke prestatie.  Best te vergelijken met een Oscar.  Althans, dat meen ik te mogen denken.  Misschien schat u die waarde van de prijs anders in.  Dat zou kunnen.  Niet enkel in België wint u prijzen.  Nederland blijkt ook niet ongevoelig voor uw talent.  Onze noorderburen hebben u ook reeds bedacht met enkele prijzen.  Jawel, u bent een prijsbeest.
 
Bovenstaande info is best leuk als weetje.  Toch helpt het mij niet veel verder.  Het voegt geen meerwaarde toe aan uw nieuwste voorstelling Burn-out voor Beginners.  Andere info doet dat wel.  In een ver verleden was u werkzaam als purchase analist.  Als business consultant.  Als senior bid manager.  U hebt in het werkveld gestaan.  U spreekt met kennis van zaken.  U hebt rondom u gekeken.  U hebt geobserveerd.  U hebt geanalyseerd.  U hebt gezien wat er zoal fout kan lopen.  Meer nog, u hebt ervaren wat er gebeurt als er iets misloopt.  U spreekt de taal.  Dat werkveld heeft u voldoende inspiratie geschonken om tot een hilarische voorstelling te komen.  U verzamelde de u aangereikte data.  In Lede deelde u die data met ons.
 
Een hele inleiding.  Nog geen woord over de voorstelling.  Geen paniek.  Gewoon rustig blijven.  Ik begin er nu aan.  Het uitgangspunt van uw voorstelling is dat iedereen slachtoffer kan worden van een burn-out.  Niemand kan met zekerheid zeggen dat het hem of haar nooit zal gebeuren.  Dat zou van hoogmoed getuigen.  Zekerheid is akelig.  Twijfel valt te prefereren.  U beseft dat iedereen slachtoffer kan zijn.  Daarom komt u ons, het publiek, tegemoet.  U reikt ons oplossingen aan.  Om het niet tot een burn-out te laten komen.  U reikt ons als het ware een survival-kit aan.  Zodat wij kunnen overleven in die jungle.  Op de werkvloer.
 
Om een burn-out te vermijden, moet een mens weten wat de mogelijke oorzaken kunnen zijn.  U weet dat.  U houdt die kennis niet voor u.  U deelt die.  Op de werkvloer hebt u heel wat ergernissen gedetecteerd.  Die ergernissen maken de hoofdbrok uit van uw theatershow.  Elk van die ergernissen belicht u.  Uitgebreid.  Dat doet u niet droogjes.  Dat doet u niet saai.  U bent een stand-up comedian.  Saaiheid is niet aan u besteed.  Hilarisch.  Komisch.  Dat is de manier waarop u werkt.  Op een bijzonder grappige manier houdt u ons een spiegel voor.  Want één ding is zeker.  Die ergernissen zijn herkenbaar.  Soms komen die ergernissen zo dichtbij dat het bijna beangstigend wordt.
 
Waarover hebt u het dan? Wat zijn die ergernissen? U begint met de leidinggevende.  Dat is de voornaamste, storende factor.  Te oordelen naar de reacties uit de zaal lijkt die storende factor inderdaad bepalend te zijn.  In uw oordeel bent u mild.  U scheert alle leidinggevenden niet over één en dezelfde kam.  U beseft dat er verschillen zijn.  Die verschillen maakt u duidelijk via het assenkruis.  Via dat kruis komt u tot vier types.  Bij elk type hoor ik instemmend geluid vanuit het publiek.  Uw typeringen worden gewaardeerd.  Jawel, u vergroot alles uit.  Dat moet ook.  Net die uitvergrotingen werken op de lachspieren.  Deze avond moet de leidinggevende het ontgelden.  Vluchten kan niet meer.  Schuilen evenmin.  U fileert.  Scherp.  Messcherp.
 
Andere ergernissen volgen.  Het mailverkeer.  De collega’s.  Vergaderingen.  Opleidingen.  Het managementjargon.  De motivational quotes.  Telkens komt u aandraven met voorbeelden.  Voorbeelden, die uw stellingen moeten ondersteunen.  Die uw stellingen moeten verduidelijken.  Het werkt.  Het werkt goed.  Supergoed.  Ik lach.  Ik kom niet meer bij.  Dat is omdat ik al eens vergader.  Omdat ik al eens een opleiding volg.  Omdat ik al eens een mailtje verstuur.  Omdat ik al eens geconfronteerd wordt met dat vervelende, nietszeggende taaltje.  Ik heb mij al eens geërgerd.  Maar niet deze avond.  Deze avond neemt u die ergernissen weg.  U zet ze in het verdomhoekje.  U drijft de spot met die onhebbelijkheden.  U neemt die onhebbelijkheden weg uit het hoekje, waar ze helemaal niet thuishoren.  Deze ergernissen moeten niet ernstig genomen te worden.  Nooit of te nimmer.  Zij moeten bespot worden.  Dienen gerelativeerd te worden.  Dat doet u.  Op een sublieme manier.
 
Ik heb mijzelf iets voorgenomen.  Heel lang geleden heb ik mij voorgenomen het werk niet mee naar huis te nemen.  Tijdens uw theatershow heb ik gezondigd tegen dat voornemen.  Omdat ik af en toe terugkoppelde.  Omdat ik enkele van uw aangehaalde voorbeelden vertaalde naar mijn werkomgeving.  Die avond sijpelde het werk binnen in mijn vrije tijd.  Oei, ai, miljaarde.  Toch stemde dat zondigen mij niet triest.  Schuldgevoelens waren mij vreemd.  Want dat terugkoppelen deed mij glimlachen.  Ik keek met andere oogjes naar mijn werk.  Met pretoogjes.
 
Beste Arnout.  U deed mij opnieuw beseffen dat werk slechts werk is.  Dat het niet zo ernstig hoeft genomen te worden.  Dat vele theorieën worden uitgedacht om dat werk een zekere zwaarwichtigheid te geven.  Een zeker cachet.  U ontkracht dat.  Op een bijzonder grappige manier maakt u duidelijk dat het werk ook maar heel gewoontjes is.  Dat er al eens mag gelachen worden.  Dat er al eens mag gebabbeld worden.  Jawel, dat er al eens koffie mag gedronken worden.  Dat we eindelijk afstand moeten nemen van al die gekkigheden, uitgedacht door managers en marketeers.  Voor dat nuchtere pleidooi wil ik u danken.  Uitgebreid en welgemeend.
 
Met vriendelijke groeten.
 
PS 1: Ik drink nog steeds koffie op het werk.  Niet langer voel ik mij schuldig.  Tijdens uw theatershow heb ik gevoeld dat ik dat koffiemoment met velen deel.  Met een lichte glimlach ga ik nu naar de koffiemachine.  Met verende tred.
PS 2: Ik heb die taak aangevat.  Ik heb uw vraag ernstig genomen.  Ik observeer mijn collega’s.  Niet om te controleren.  Niet om te bespioneren.  In mij schuilt geen James Bond.  Ik ben begonnen met de looplijnanalyse.  Nu al ben ik benieuwd naar de resultaten.  Resultaten, die ik met plezier met u zal delen.

Speellijst:
Arnout Van den Bossche – speeldata.

donderdag 18 januari 2018

Tirade 2.017, gezien in Minard. Brief aan Stijn Meuris.

Beste Stijn,
 
Het zou een moeilijke avond worden.  Met die gedachte kwam ik dinsdagavond naar de Gentse Minard.  Vanwaar die gedachte? Die vraag zou u mij gesteld hebben indien wij elkaar achteraf gesproken hadden aan de toog van een Gents cafeetje.  Gentse cafeetjes, de mogelijkheden zijn legio.  U zou mij die vraag stellen.  Ik zou antwoorden.  Ik ben een welopgevoede jongen.  Ik weet dus dat vragen beantwoord moeten worden.  Zo werkt nu eenmaal het sociale spelletje.  Ik zou u vertellen van mijn schoonbroer.  Hij had de voorstelling gezien.  Hij was bijzonder kritisch.  Nu laat ik mij niet snel beïnvloeden.  Ik ben niet alleen een welopgevoede jongen.  Evenzo ben ik een onafhankelijk denkend man.  Desondanks bleef de kritiek hangen in mijn hoofd.  Dat alles zou ik u vertellen aan die toog.
 
Terwijl wij samen aan die toog stonden en ons laafden aan die typische Gentse biertjes, zou ik u nog meer vertellen.  Ik zou u vertellen dat mijn vrees onterecht was.  Dat die gedachten voor niks nodig waren.  Smaken en kleuren verschillen.  Dat wordt wel eens gezegd als blijkt dat over één ding twee of meerdere meningen bestaan.  Zo is het ook met uw voorstelling.  Ik had een andere mening dan mijn schoonbroer.  Bijna leek het alsof ik een andere voorstelling gezien had.  Bij mij was u geslaagd in uw opzet.  U had mij meegenomen in uw verhaal.  Het verhaal, dat één politiek jaar omvat.
 
Het zou een lange avond worden aan die Gentse toog.  We zouden samen terugblikken op de voorbije voorstelling.  Ik zou u zeggen dat ik uw verontwaardiging op vele punten deel.  Op bijna alle punten.  Neen, niet op bijna alle punten.  Op alle punten deel ik uw verontwaardiging.  Tijdens de voorstelling knikte ik meerdere keren instemmend.  Dat zou ik u vertellen.  Jawel, aan die toog.  Ik knikte instemmend als u het had over de pensioenhervorming.  Over de kwakkelende communicatie van minister Bacquelaine.  Ik was volledig mee in uw analyse van het Zomerakkoord.  Hoe u heel precies ontleedde dat het Zomerakkoord lege windowdressing was en is.  Ik lachte als u het had over het onvoldragen concept van de boskaart.  Over het rekenvermogen van onze minister van Financiën.  Ik lachte (groen) als u het had over de afkoopwet.  Over de niet te ontkennen invloed van de diamantsector op het wetgevend werk.  Ik lachte als u het had over de moeilijke zoektocht om die grijze donderwolk van Arco te laten overwaaien.
 
Bijna ging ik rechtop staan als u het had over Geert Bourgeois en Louis Tobback.  U vertelde hoe zij hun inkomen als minister-president en burgemeester aanvulden met een pensioen.  Louis Tobback ontvangt een parlementair pensioen.  Geert Bourgeois ontvangt een pensioen als schepen.  Met dergelijke feiten heb ik het bijzonder moeilijk.  Ik kan maar niet begrijpen dat politici niet snappen dat bepaalde dingen niet kunnen.  Hun excuus dat de wetgeving hen die mogelijkheid biedt, aanvaard ik niet.  Net als u dat niet doet.  Na deze heldere uiteenzetting van uwentwege ging ik neerzitten.  Maar ik veerde opnieuw op.  Toen u het had over Maya Detiège.  Haar verhaal greep u aan om aan te tonen dat politici maar niet begrijpen hoe bevoorrecht zij zijn.  Zij lijken maar niet te begrijpen dat zij voor hun job (terecht) goed betaald worden.  Dat maakt mij boos.  Net als u word ik boos hierover.
 
U stelt zich terecht vragen bij de kunst van het communiceren.  Hierin kunnen onze politici best enige hulp gebruiken.  U laakt het aankondigingsbeleid.  Het aankondigen van maatregelen, die later herroepen worden, is verworden tot een olympische discipline.  Net als het aankondigen van maatregelen, waarvan het nut al meteen in vraag gesteld wordt.  Deze regering toont zich hierin heer en meester.  U illustreert rijkelijk.  Met tal van voorbeelden.  Ben Weyts.  John Crombez.  Joke Schauvliege.  Daniel Bacquelaine.  
 
We hebben samen goed gelachen aan die Gentse toog.  Dat zouden wij gedaan hebben.  Bijna gaan we uit elkaar.  Maar net voor ik u omarm en afscheid neem, wil ik toch nog iets kwijt.  Over dat fantastische einde.  Over frituren.  Over politiek.  Over de gelijkenissen tussen beide.  Mooier kon dat einde niet zijn.  Anderhalf uur hebt u gefulmineerd.  U hebt wild in het rond geschoten.  Neen, u hebt niet wild in het rond geschoten.  Dat zou al te zeer lijken alsof u uit uw nek stond te lullen.  Dat was het niet.  U hebt uw doelen uitgekozen.  Die doelen hebt u geraakt.  Het ene doel één enkele keer.  Het andere doel meerdere keren.  Dat alles hebt u anderhalf uur gedaan.  Op een onderhoudende wijze.  Aan het eind lijkt u wat gas terug te nemen.  U lijkt begrip te vragen.  Begrip voor dat vreemde ambacht van politicus.  Met die lichte mildheid neemt u afscheid van het publiek.
 
Dat Gentse cafeetje is dinsdagavond geen werkelijkheid geworden.  We hebben elkaar niet ontmoet.  Daarom wend ik mij tot deze vorm van communiceren.  In een brief wil ik mijn ervaringen vertellen.  Mijn ervaringen met Tirade 2.017.  Ik schrijf u een brief omdat goede dingen moeten gezegd worden.  Moeten geloofd worden.  Bewieroken moet kunnen.  Zeker als ik een fijne avond beleefde.
 

Beste Stijn.  Ik dank u voor dit heldere betoog.  Dit verhelderend overzicht.  Ik dank u voor deze confronterende avond.  Want dat is wat u bovenal doet.  U confronteert niet enkel de politicus met zijn keuzes.  Met zijn gevoerde beleid.  Net zozeer confronteert u het publiek met zijn keuzes.  Met zijn gemakzucht en onverschilligheid.  Jawel, ik lach.  Maar tegelijk besef ik hoe we alles maar blijven slikken.  Hoe we de stomste excuses toch blijven aanvaarden.  Dat besef komt misschien nog het hardst binnen.  Ongemakkelijk fiets ik huiswaarts.  Ongemakkelijk maar met de gedachte aan een steengoede voorstelling, die wakker schudt.
 
Ik wens u het allerbeste.  Ik wens u alle inspiratie voor een volgende tirade.
 
Met vriendelijke groeten.