woensdag 30 september 2015

Uitgelezen: China en Europa, waar twee werelden elkaar raken. Brief aan Fokke Obbema.

Beste Fokke,
 
In 2012 ging ik naar China.  Niet voor zaken.  Ik trok niet naar China voor het grote geldgewin.  Evenmin trok ik naar China om mijn handtekening te zetten onder een lucratief contract.  Ik ben geen zakenman.  Ik ben het niet.  Ik zal het nooit worden.  Dat is een grote geruststelling.  Toch zeker voor mij.  Ik geef de voorkeur aan een rustig leventje.  Het zakenleven kan mij dat niet schenken.  Dat weet ik.  Ik hoef daarvoor enkel om mij heen te kijken.  Te kijken naar die schichtige gemaatpakte mannetjes, uit wiens ogen de stress druipt.  Een dergelijk leventje wens ik mijzelf niet toe.
 
Ik ging dus naar China.  Voor het plezier.  Bijna drie weken trok ik doorheen het land.  Vooraf wist ik niet wat te verwachten.  Jawel, ik zou naar Xian gaan.  Ik zou het Terracottaleger zien.  Ik zou wandelen over de Chinese Muur.  Dat kon ik verwachten.  Maar verder? Geen enkel idee.  Met een beetje angst in het hart vertrok ik.  Bang dat de reis zou tegenvallen.  Want ik had vooroordelen.  Het zou niet mogen, dat weet ik.  Toch had ik ze.  Maar dan gebeurde datgene wat op reis zo vaak gebeurt.  Het land verraste mij.  Totaal.  Het land veegde alle vooroordelen weg.  Eén voor één.  In de plaats kwam een bijzondere fascinatie voor dat vreemde land.
 
Vanwaar die fascinatie? Misschien kwam het door de onmogelijkheid het land te vatten.  Het land te begrijpen.  Wat ik ook probeerde, het lukte mij niet.  Telkens ik tot een besluit meende te komen, werd datzelfde besluit de volgende dag ontkracht.  Ik werd constant gedwongen tot het herzien van wel overdachte besluiten.  Dat maakte dat ik aan het eind van mijn reis maar niet tot een eindconclusie kon komen.  Het land slingerde mij heen en weer.  Het land toonde mij constant zijn twee gezichten.  Ik kon maar niet kiezen.  Nu nog, na drie jaar, weet ik het nog altijd niet.  Dat bezoek uit 2012 maakt mij voorzichtig tegenover China.  Ik durf geen krasse uitspraken te doen.  Over de machthebbers.  Over de democratie.  Over de economie.  Over de welvaart.  Over de ontwikkeling.  In mijn oordeel bouw ik steevast enig voorbehoud in.  Ik huldig het voorzichtigheidsprincipe.  Geen dogma’s.  Wel open besluiten.  Besluiten waarvan ik weet dat zij onderhevig kunnen en moeten zijn aan herziening.
 
In mijn zoektocht naar een beter begrip van het land kwam ik uit bij uw boek.  In literatuur worden vaak de juiste antwoorden gevonden.  Op kantoor hangt boven mijn bureau die ene gulden stelregel: reading can seriously damage your ignorance.  Een waarheid als een koe, dat durf ik te zeggen.  Vaak brengt het lezen mij tot verhelderende inzichten.  Dat heb ik al meermaals mogen ervaren.  Die ervaring heb ik ook gehad bij het lezen van uw boek.
 
In uw boek geen doemscenario’s.  Geen onheilsprofetieën.  U stelt de lezer gerust.  Wij hoeven geen schrik te hebben voor het ‘gele gevaar’.  China als grote en dominante wereldspeler lijkt voor u een utopie.  Een rol als wereldleider lijkt voor het land geen haalbare kaart.  Het land wordt immers geconfronteerd met te veel interne problemen.  Met te grote interne uitdagingen.  In die mate zelfs dat een prominente rol op het wereldtoneel niet onmiddellijk te realiseren valt.  
 
U pleit in uw boek voor een zekere nuchterheid.  U vraagt de lezer zich niet te laten opjagen door al te krasse uitspraken over Chinese dominantie in de wereldeconomie.  U vraagt de schreeuwerige krantenkoppen omtrent dit thema met een korreltje zout te nemen.  Vaak worden die krantenkoppen ingegeven door een zekere sensatiezucht.  In uw boek weerlegt u die schreeuwerige zucht naar sensatie met cijfers.  Met relativerende en ontnuchterende cijfers.  Het is verhelderend een dergelijke analyse te lezen.  Omdat het weerwerk biedt aan het overheersende beeld.  Het beeld van een land, dat over alles heen walst.  Dat zich door niks laat inperken.
 
Het meest vreemde lijkt dat niet enkel het buitenland zoekt naar een goede en juiste houding tegenover China.  Ook het eigen land zoekt naar een goede en juiste houding tegenover zichzelf.  Die zoektocht van het eigen land zorgt voor een continue botsing tussen behoudsgezinden en vernieuwers.  Die botsing komt tot uiting op vele domeinen.  Domeinen zoals de mensenrechten, een juiste vorm van democratie, de noodzakelijkheid van staatstoezicht, het nationalisme, het toelaten van een actief middenveld, …Al die kwesties doen het land rammelen.  Doen het land heen en weer slingeren.  De westerse pers is al te vaak blind voor dat continue gevecht.  Al te zeer verblind als zij is door de strubbelingen aan de oppervlakte lijkt zij geen oog te hebben voor de ondergrondse borrelingen.  Dat doet u wel.  U gaat verder.  U graaft dieper.
 
In uw boek schrijft u niet enkel over China.  U hebt het ook uitgebreid over Europa.  U toont een versplinterd Europa.  In verspreide slagorde stappen de Europese landen naar de wereld toe.  Naar China toe.  Geen enkele eensgezindheid in het beleid.  Dat hebben wij gezien in de bankencrisis.  Dat hebben wij gezien in de Griekse crisis.  Dat zien wij nu in de asielcrisis.  U pleit met overtuiging voor een eensgezind beleid.  Dat is hoogstnodig.  Want zonder dreigt Europa irrelevant te worden.  Zonder eensgezindheid dreigt Europa op internationaal vlak telkens weer uit verband gespeeld te worden.
 
En oh ja, Europa moet afstand nemen van zijn zelfgenoegzaamheid.  Moet zijn arrogantie laten vallen.  Europa moet niet met het vingertje wijzen.  Wij hebben de wijsheid niet in pacht.  Zeer zeker niet.  Wij moeten andere landen tegemoet treden in een open dialoog.  Niet alle recepten (staatsvorm, economisch bestel, …) kunnen zomaar gekopieerd worden.  Kunnen zomaar toegepast worden op andere landen.  Europa moet oog hebben voor de eigenheid van de internationale gesprekspartners.  Een dergelijke houding is hoogstnodig.  Ook tegenover China.  Dat hebt u duidelijk aangetoond in uw boek.
 
Ik heb uw boek gelezen.  Ik las over China.  Ik las over Europa.  Ik las hoe het ene land en het andere continent in een mooie relatie zouden kunnen samenleven.  Zouden kunnen samenwerken.  Maar ik las tevens dat hiervoor nog heel wat werk dient geleverd te worden.  Dat hiervoor nog heel wat water naar de zee moet vloeien.
 
Ik ben onwetend.  Over China.  Over Europa.  Toch meen ik dat ik door het lezen van uw boek een heel klein beetje minder onwetend ben geworden.  Daarvoor wil ik u danken.  Uitermate danken.
 
Met vriendelijke groeten.

donderdag 24 september 2015

Ik ben het moe. Oproep tot solidariteit met de vluchtelingen.

Ik ben het beu
Ik heb het gehad
Ik ben het zat.
 
Ik ben het beu
te moeten horen dat oorlogsvluchtelingen gelukzoekers zouden zijn
dat zij profiteurs zouden zijn
meer nog, dat zij terroristen zouden zijn.
 
Ik ben die beweringen zat
omdat het niet zo is
omdat solidariteit met oorlogsvluchtelingen plots anders vertaald wordt
als zij voor onze deur staan.
 
Ik ben het beu
te moeten horen dat opvang in eigen regio moet gebeuren
dat buurlanden op hun verantwoordelijkheden moeten gewezen worden
dat wij niet alle kommer en kwel op onze schouders moeten laden.
 
Ik ben die beweringen zat
omdat het volledige verhaal niet wordt verteld
7,6 miljoen vluchtelingen in eigen land Syrië (ca. 18 miljoen inwoners)
1,8 miljoen vluchtelingen in Turkije (ca. 81 miljoen inwoners)
1,17 miljoen vluchtelingen in Libanon (ca. 6 miljoen inwoners)
630.000 vluchtelingen in Jordanië (ca. 8 miljoen inwoners)
3.812 vluchtelingen in België (ca. 10 miljoen inwoners).
 
Ik ben het beu
te moeten horen dat de Europese buitengrenzen beter moeten bewaakt worden
dat boten vanop de Middellandse Zee moeten teruggeduwd worden naar Turkse havens
dat oorlogsvluchtelingen net buiten de eigen regio plots zouden vervellen tot economische vluchtelingen en daarom moeten teruggestuurd worden.
 
Ik ben die beweringen zat
omdat die maatregelen geen zoden aan de dijk brengen
omdat de illusie wordt gewekt dat de crisis hiermee van de baan zou zijn en de stroom aan vluchtelingen zou opdrogen
omdat de positie van mensensmokkelaars door deze maatregelen nog versterkt wordt.
 
Ik ben het moe
te moeten horen dat oorlogsvluchtelingen geen of slechts een beperkte toegang zouden mogen hebben tot kindergeld
dat zij verplichte gemeenschapsdienst zouden moeten vervullen
dat zij een apart sociaal statuut zouden moeten krijgen.
 
Ik ben die beweringen zat
omdat het niet kan, omdat het niet mag
omdat wij gelukkig gebonden zijn door internationale en bindende verdragen
omdat wij niet kunnen dulden dat vluchtelingen worden gedegradeerd tot tweederangsburgers
 
Ik ben het moe
te moeten horen dat conventies en verdragen dan maar moeten aangepast worden
dat die teksten moeten vertaald worden naar de huidige situatie
dat die teksten geen draagvlak zouden hebben
 
Ik ben die beweringen zat
omdat wij net nu in deze uitzonderlijke omstandigheden de naleving van deze verdragen moeten garanderen
omdat wij net nu moeten bewijzen dat solidariteit geen holle slogan is
omdat wij net nu openlijk en overtuigd moeten pleiten voor tolerantie
 
Ik ben het beu
Ik heb het gehad
Ik ben het zat.
 
Ik ben al die valse beweringen zat
Ik ben het beu mijn stem te laten gijzelen door wangeluiden
Mij te laten gijzelen door politici en beleidsmakers, die beweren in mijn naam te spreken.
 
Ik pleit voor een humaan migratiebeleid
Voor openheid en tolerantie
Voor verdraagzaamheid en compassie
Voor medemenselijkheid
Voor begrip en inlevingsvermogen
 
Ik pleit voor open armen
Open, warme armen
Armen, die troosten
Armen, die helpen.
 
Daarom,
welkom.
 


dinsdag 22 september 2015

Wild! Van de Spits. Een bijdrage in het mobiliteitsdebat? Brief aan Annick De Ridder.

Beste Annick,
 
De fileproblematiek.  Altijd een goed onderwerp voor een verhit debat.  Iedereen heeft wel een oplossing.  Meer nog, iedereen lijkt te denken dat zijn oplossing een einde zal stellen aan de problematiek.  Ondanks alle mogelijke voorstellen tot oplossing blijft de Belg in de file staan.  Elke dag lijken de files net iets langer geworden.  Het bestaan van de files lijkt de enige constante in het hele debat.  Wat ook nauwelijks verandert, is het weinig vernieuwend denken inzake oplossend vermogen.  Toch op politiek vlak.  Missing links worden aangelegd met de belofte in zich de verkeersopstopping eindelijk weg te nemen.  Wat in de praktijk dan weer uitdraait op een sof.  Een aanpak van de firmawagens wordt al te vaak aangekondigd maar die beloofde gestrengheid kalft snel af als het er op aankomt de daad bij het woord te voegen.  Extra rijbanen komen als aanvulling op de bestaande drie, vier of vijf rijstroken.  Dat extra rijstroken ook extra verkeer aantrekken lijkt al te gemakkelijk vergeten te worden.  Maar de indruk wordt dan toch minstens gewekt dat men de ernst van de situatie wel onderkent.
 
Een frisse wind in het politieke debat rond mobiliteit? Bijna zou ik wild van neen schudden met het hoofd.  Maar dan was er vorige week toch dat vreemde voorstel van de SP.A.  De partij stelde voor automobilisten te belonen die niet in de file gaan staan.  De partij toonde hiermee aan dat het best wel interessant kan zijn om even over de grenzen te gaan kijken.  Om daar goede ideeën te gaan pikken.  Omdat de partij beseft dat het warm water niet elke keer opnieuw moet uitgevonden worden.  Omdat zij merken dat goede ideeën in het buitenland hun nut reeds bewezen hebben en dat het daarom niet slecht zou zijn deze ideeën te kopiëren.
 
Wild! Van de Spits.  Dat is de naam van het spitsmijdenproject, dat in Rotterdam nu voor de tweede maal wordt uitgerold.  Bedoeling van het project is dat de deelnemers zich engageren om zo veel mogelijk de spits op een bepaald traject te mijden.  Hoe meer die deelnemers de spits mijden, hoe hoger het bedrag dat zij maandelijks uitbetaald krijgen.  Dat is heel kort en bondig uitgelegd wat de bedoeling van het project is.  Verdere details over registreren, uitbetalen of controleren kan nagelezen worden op de site van de actie.
 
Beste Annick, ik meen te mogen geloven dat u niet hebt doorgeklikt naar die site.  Dat leid ik af uit uw reactie.  U serveerde het voorstel onmiddellijk af.  U stelde dat fileproblemen niet op te lossen zijn door het uitdelen van belastinggeld.  Een beetje flauw.  Met een spijtige reactie gooit u het kind met het badwater weg.  Uw zorg om een goede besteding van het belastinggeld kan ik oprecht delen.  Maar juist die bezorgdheid had u moeten dwingen even te kijken naar de resultaten van het Nederlandse project.
 
Uit een bevraging van de bijna elfduizend deelnemers aan de vorige editie blijkt dat 87% van de deelnemers zich bereid verklaart ook na het project de spits te mijden.  Tijdens hun deelname hebben zij kennis kunnen maken met alternatieven voor de wagen: carpoolen, de fiets, het openbaar vervoer, thuiswerken, … Zij ondervonden de voordelen van de alternatieven.  Tijdswinst, kostenbesparing en fitheid werden vaak aangehaald als toch wel interessante baten.  Die baten zorgen er voor dat na verloop van tijd de financiële beloning niet meer van primordiaal belang is.  Andere voordelen gaan zwaarder doorwegen in de keuze van de alternatieven.
 
Eén van de best mogelijke oplossingen voor het fileprobleem is auto’s van de baan houden.  Dit project toont dat het mogelijk is.  Aanvankelijk met een financiële beloning, later zonder.  Ik durf dan ook te stellen dat deze weg verder moet bewandeld worden.  Wij moeten mensen overtuigen de wagen aan de kant te laten.  Het voorstel van de SP.A past hierin.  Met hun voorstel een proefproject uit te rollen over de Antwerpse Ring hopen zij dagelijks vijfduizend wagens uit de spits weg te halen.  Dat zou zeven tot tien procent minder voertuigen betekenen op de drukste trajecten.  Uit onderzoek blijkt dat tien procent minder voertuigen de files tot veertig procent korter maakt.
 
Om het belang van de fileproblematiek aan te tonen, wordt telkens verwezen naar de economische impact.  Naar de kost van de files voor de bedrijven.  Dit project kan een verlichting betekenen van deze kost.  Dat belastinggeld hiervoor wordt aangewend lijkt mij een te verdedigen keuze.  Uitdelen van belastinggeld zou ik dit daarom niet noemen.  Wel zou ik het eerder omschrijven als een te overwegen beleidsoptie in het mobiliteitsdossier.
 
U pleit voor alternatieven.  Wij weten wat dat inhoudt.  Het openbaar vervoer wordt duurder gemaakt.  Lijnen worden afgeschaft.  Het uurschema van het openbaar vervoer wordt ingekrimpt.  Met uw beleid vernietigt u de overlevingskansen van een modern openbaar vervoer.  U verbant datzelfde openbaar vervoer naar de marge.  Uw coalitiepartner CD&V zet dan weer alles in op het rekeningrijden.  Daarvan verwachten zij alle heil.  Zij geloven heilig in het principe dat de gebruiker betaalt.  Zij menen dat mensen enkel dan zullen uitkijken naar andere alternatieven.  Verkeerdelijk stellen zij dat het Nederlandse project mensen beloont omdat zij met de wagen rijden.  Dat is het juist niet.  Het tracht het gedrag te sturen.  Het tracht mensen te doen uitwijken naar alternatieven.  Net zoals het rekeningrijden dus.  Waarom dan toch een tegenstander zijn?
 
Ik meen dat het Nederlandse project zijn verdienste heeft.  Ik meen dat een proefproject in België dient overwogen te worden.  Omdat ik meen dat gedragswijziging één van de meest blijvende en doortastende oplossingen kan zijn in het bijzonder boeiende mobiliteitsdebat.
 
Ik ken de afkeer van uw partijvoorzitter voor de socialisten.  Maar dat betekent toch niet dat alle voorstellen vanuit die partij meteen dienen afgebrand te worden.  Of toch wel?
 
Met vriendelijke groeten.
 

vrijdag 18 september 2015

Grote schoonmaak van boekenkasten. Vervelend?

Vervelende karweitjes? Jawel, zij bestaan.  De grote schoonmaak van de boekenkasten zou één van die vervelende karweitje kunnen zijn.  Elk boek uit de kast nemen.  Afstoffen.  Aan de kant zetten.  De kast zelf netjes uitkuisen.  Tot slot de boeken terugzetten.  Als ik alle handelingen opsom en nog eens nalees, kan ik aan geen andere omschrijving denken dan verveling.  Eenzelfde handeling eindeloos herhalen, er lijken mij nuttigere tijdsbestedingen te bestaan.
 
En toch.  En toch.  Vervelend is het niet.  Geenszins.  Ik zou naar het andere uiterste neigen.  Plezierig, zo zou ik het willen omschrijven.  Plezierig en tijdrovend, dat is de juiste omschrijving.  Dat is een correctere definiëring.  Bij elk gelezen boek, dat in mijn handen komt, tracht ik de omstandigheden te achterhalen waarin ik het betreffende boek las.  Ik tracht mij te herinneren waar ik het las.  Ik tracht de emoties opnieuw op te roepen, die het boek bij het lezen losmaakte bij mij.  Die grote schoonmaak wordt op die manier zo veel meer dan enkel een schoonmaak.  Het wordt een teruggaan in de tijd.  Ik wandel achterwaarts doorheen de tijd.  Ik keer terug naar de tijd dat ik een beginnend lezer was.  Een voorzichtige lezer.  In die dagen koos ik voor zekerheid.  Weinig risico nam ik in die dagen.  Veel non-fictie.  Over de Mossad.  Over het Vreemdelingenlegioen.  Over het SAS.  Over Interpol.  Vreemd maar in die dagen kon dat alles mijn interesse opwekken.  De romans beperkten zich toen tot Herman Brusselmans.  De man heeft heel wat tegenstanders.  Ik beken mij niet tot die groep.  Want hij heeft dat ene gedaan wat elke auteur zou moeten doen.  Hij heeft de zin voor het lezen, dat diep in mij sluimerde, aangewakkerd.  Hij heeft mij aangespoord te ontdekken.  Hij heeft mij naar grote en grotere namen gebracht.  Zo breidde ik mijn interessegebied gestaag uit.  Ik kwam tot Paul Auster.  Tot Gabriel Garcia Marquez.  Tot Meir Shalev.  Ik kwam tot vele andere namen.  Binnenlandse.  Buitenlandse.  In mijn boekenkast kon ik vaststellen dat de wereld echt wel groot was.  Want die wereld kon ik weerspiegeld zien in de titels en schrijvers.
 
Maar niet enkel gelezen boeken komen in mijn handen.  Dat zou jammer zijn.  Want dat zou betekenen dat in mijn boekenkasten geen enkel boek meer gelezen hoeft te worden.  Daarmee zou mijn verzameling één van zijn voordelen verliezen.  Dat voordeel vertaalt zich in de lange tijd voor de boekenkast op zoek naar een volgend boek om te lezen.  Die tijd is heerlijk.  Het is twijfelen.  Aarzelen.  Trachten aan te voelen of de tijd rijp is voor dat ene boek.  Het is grijpen en terugzetten.  Om dan toch maar weer te grijpen.  Dat zoeken naar het volgende boek is één van die mooiste voordelen verbonden aan een boekenverzameling.
 
Dus, jawel, tijdens de schoonmaak doe ik nog te lezen ontdekkingen.  Ik kom tot boeken, waarvan ik niet meer wist deze ooit aangekocht te hebben.  Zo ontdek ik ‘Hitler in de polder & Vrij van God’ van Joost Zwagerman.  Daaraan wil ik mij heel binnenkort wagen.  Als een soort van eerbetoon aan de onlangs overleden schrijver.  Het nieuwste boek van Joris Luyendijk staat ook nog te wachten op een leesbeurt.  Of het recentste werkstuk van politicoloog Bilal Benyaich.  Maar niet enkel non-fictie staat te trappelen om eindelijk gelezen te worden.  Ook veel fictie.  Recente en oudere werken.
 
Terwijl ik mijn boeken afstof, bemerk ik nog heel wat werk te hebben.  Die gedachte brengt geen stress.  Integendeel.  Die gedachte brengt rust in mijn hoofd.  Tovert een glimlach op mijn gezicht.  Omdat ik besef dat fantasie en inzicht op mij  wachten.  Omdat ik plots besef dat de grote schoonmaak van mijn boekenkasten helemaal niet vervelend is.  Wel aangenaam.  Wel ontdekkingsvol.  Bijna kan ik niet wachten om verder te doen.
 

dinsdag 15 september 2015

Mooie liedjes: Killing Joke. Met dank aan Top 2000 van Joe FM. Brief aan de presentatoren.

Beste Tess,
Beste Bjorn,
Beste Carl,
Beste Herbert,
Beste Leen,
Beste Raf,
Beste Alexandra,
Beste Jan,
Beste Alain,
 
Beste Joe,
 
Ik schrijf jullie een brief.  Geen mail.  Geen berichtje.  Ik kies voor een meer uitgebreide vorm van correspondentie.  Geen vorm waarbij men beperkt wordt in het aantal woorden.  Waarbij compactheid de norm is.  Neen, ik wil uitweiden.  Ik wil via bochten en omwegen tot de essentie komen.  Dat zwerven doorheen woorden kan enkel in een brief.  Een brief biedt mij die heerlijke mogelijkheid.
 
Een brief schept een zekere intimiteit.  Die intimiteit veronderstelt dan weer een zekere eerlijkheid.  Een zeker vertrouwen.  Die eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik in het verleden nauwelijks of niet luisterde naar uw radiostation.  Bij het zappen kon het wel eens gebeuren dat ik op Joe FM bleef hangen.  Om dan toch maar weer naar mijn favoriete zender door te schakelen.  Die favoriete zender is StuBru.  Al jaren.  Die zender blijf ik trouw.  Wat er ook mag gebeuren.
 
U zou nu kunnen denken dat deze brief zonder voorwerp valt.  Zonder nuttige inhoud.  Want wat hebben wij elkaar nog te vertellen na voorgaande bekentenis.  Heel wat.  Dat wil ik graag nader verklaren.  Wonderen kunnen geschieden.  Mirakels kunnen gebeuren.  Zelfs op radiogebied.  Terwijl ik in de liefde hondstrouw ben, durf ik radiogewijs al eens een scheve schaats te rijden.  Die scheve schaats voert mij nu reeds anderhalve week naar uw station.  Want ik wil meereizen op uw muzikale reis.  Een reis, die vorige maandag startte en deze vrijdag zal eindigen.  Een reis doorheen muziekjes uit de vorige eeuw  Doorheen muziekjes uit deze nog jonge eeuw.  
 
Voor die Top 2000 moet veel wijken.  Niet alles.  Toch veel.  Heel veel.  De ochtendlijke stilte is verdwenen.  Daar was ik nochtans aan gehecht.  Elke morgen las ik in alle stilte de krant.  Dat kan nu niet meer.  Want ik wil luisteren.  Ik wil het vervolg van het verhaal kennen.  Ik wil de stijgers kennen.  De dalers en de nieuwkomers.  Ik wil terug geflitst worden naar andere tijden.  Tijden in het verre of dichte verleden.  Ik wil herinneren.  Want dat is wat muziek doet.  Met mij.  Muziek is als een kapstok.  Een kapstok waaraan ik herinneringen hang.  Elk liedje doet mij teruggrijpen naar die ene, specifieke kapstok.  Waarna die herinneringen gaan rondtollen in mijn hoofd.  Ik denk terug aan gebeurtenissen.  Fijne en minder fijne.  Ik denk terug aan vrienden.  Oude en nieuwe.  Verloren en eeuwige.  U doet mij wentelen in melancholie.  In nostalgie.  Soms met een krop in de keel.  Soms met kippenvel.  U doet mij rillen.  Ja, heel soms doet u mij zweten.
 
Thuis.  In de wagen.  Op het werk.  Joe FM rules.  Uw radiostation is mijn wegwijzer.  Mijn richtingsaanwijzer.  Ik volg u.  Tot het einde.  Tot het gaatje.  Niet met tegenzin.  Wel met alle plezier.  Elke dag weer.  Elke dag is er wel een moment waarop ik luidop ‘Jaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa’ roep.  Waarop ik naar de volumeknop grijp om enkele standen hoger te schakelen.  Elke dag is er wel een moment waarop ik spontaan begin te dansen.  Waarop ik luidop of in mijn hoofd meezing.  Niet bescheiden neuriën, wel uit volle borst meeschreeuwen.
 
Heb ik een favoriet? Jawel, die heb ik.  Uiteraard.  Ik heb lang moeten denken.  Uit alle schoonheid die ene kiezen.  Een verdomd moeilijke taak.  Toch heb ik eentje gevonden.  Love like blood’ van Killing Joke.  Een buitenbeentje, dat besef ik.  Geen voor de hand liggende keuze.  Met die keuze ga ik voorbij aan mijn idolen.  Geen The Scene dus.  Geen Nick Cave.  Geen TC Matic of Arno.  Uit dat idolenvaatje wou ik bewust niet tappen.  Te gemakkelijk.  Met Killing Joke heb ik gekozen voor een verre maar mooie herinnering.  Mijn eerste klasfuif.  Sturm und Drank, dat was de naam van die fuif.  U ziet welke prioriteiten wij toen stelden.  Stormen en drinken, daar draaide het om op die fuif.  Ik zie mij nog staan op die dansvloer.  Samen met mijn vrienden van toen.  Vrienden, die ik nu uit het oog verloren ben.  Elk gaat zijn weg, u kent dat verhaal.  Maar Killing Joke brengt ons nog even terug.  Brengt ons nog even samen.  Ik zie ze staan.  Eén voor één.  Ik zie ze springen.  Eén na één.  Karel.  Steven.  Johan.  Wim.  Omwille van hen kies ik zonder enige aarzeling voor die donkere, zwarte hit.  Omwille van dat ene, dansbare moment kies ik zonder enige twijfel voor dat ‘specialleken’.
 
Ik heb u mijn verhaal verteld.  Ik heb u mijn favoriet gegeven.  Ik wens u alle succes toe.  Ik wens u nog een veilige rit naar uw eindbestemming.  Naar die nummer één.  Intussen tel ik met u mee af.  Naar de toppers.  Naar de allerhoogste.  Naar de moeder van alle hits.  Nu ga ik verder doen.  Met luisteren.  Met zingen.  Met dansen.  Met …
 
Alvast al bedankt voor die voorbije dagen vol van fantastische muziek.
 
Met vriendelijke groeten.


donderdag 10 september 2015

Migratiecrisis. Pleidooi voor durf en daadkracht. Brief aan Bart De Wever.

Beste Bart,
 
In een interview met Het Laatste Nieuws geeft u te verstaan dat u zich geen schuldgevoel laat aanpraten.  Uw vaderhart bloedt bij het zien van de foto van het aangespoelde lijkje maar verder gaat het niet.  Daar stopt het.  Elke persoonlijke verantwoordelijkheid wijst u af.  Dat beweert ook niemand.  Nergens heb ik gelezen of gehoord dat u zelf verantwoordelijk zou zijn voor die jammerlijke dood.  In uw privé hoedanigheid wordt u geen enkele schuld aangewreven of aangemeten.  Maar u bent politicus.  Dat is uw beroep.  Binnen het kader van dat beroep dient u de problemen te detecteren en dient u te zoeken naar oplossingen.  Het lijkt mij een understatement te beweren dat de recente asielcrisis één van die problemen is.  Het lijkt mij eveneens een understatement te beweren dat de politieke klasse tot op vandaag faalt in het zoeken naar een humaan antwoord op deze problematiek.  U bent lid van de politieke klasse.  In die hoedanigheid bent u medeverantwoordelijk voor het jammerlijke falen in de zoektocht naar een uitweg uit de crisis.
 
Blijft u en uw partij afzijdig in dit debat? Geenszins.  Dat zou ik niet durven te beweren.  Wat ik wel durf, is een aantal kritische bemerkingen te maken bij enkele recente uitlatingen van u en enkele partijgenoten.  Vooreerst wens ik u aan te spreken op uw taalgebruik.  U lijkt alles op een hoopje te gooien.  Vluchtelingen noemt u criminelen en terroristen.  Geen enkele nuance.  U scheert alle vluchtelingen over dezelfde kam.  In deze toestroom van vluchtelingen ziet u enkel een gevaar.  Dat is jammer.  Velen zien in deze toestroom nochtans een opportuniteit.  Verscheidene bedrijfssectoren zien in die komst een mogelijkheid om een reeks knelpuntberoepen in te vullen.  De UGent helpt vluchtelingen via een voortraject zich voor te bereiden op hogere studies om hen zo de mogelijkheid te geven een positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij.  Beide initiatieven baden in positiviteit en vormen zo een heuse tegenstelling met uw visie.  Met die visie infecteert u de beeldvorming en legt u reeds bij voorbaat een zware hypotheek op een integratie, die voor de meeste vluchtelingen nog moet starten.  Bovendien ontkent u met uw uitspraken internationale studies, die aangeven dat migranten de welvaart verhogen.
 
Maar mijn kritische bemerkingen overstijgen uw taalgebruik.  Ook bij uw standpunten durf ik de nodige vraagtekens plaatsen.  U pleit voor een apart statuut voor erkende vluchtelingen.  U lijkt geen aanstoot te nemen aan het feit dat u met dit standpunt frontaal in botsing komt met de Conventie van Genève.  In die Conventie staat klaar en duidelijk gestipuleerd dat vluchtelingen niet mogen worden gediscrimineerd.  Zij moeten in ondersteuning en bijstand op eenzelfde manier behandeld worden als de eigen ingezetenen.  Uw vraag om een apart statuut lijkt voort te komen uit uw bezorgdheid om onze sociale zekerheid.  Want, zo vertelt u verder, erkende vluchtelingen genieten van alle voordelen zonder zelf ooit bijgedragen te hebben.  U gebruikt hiervoor het woord ‘profiteren’.  Toch kunnen cijfers ook hierin enige nuancering brengen.  Op het moment van hun erkenning blijkt 19% arbeidsmarktactief te zijn.  Vier jaar later is dat percentage opgelopen tot 55%.  Diezelfde studie geeft aan dat 57% van de vluchtelingen op het ogenblik van hun erkenning afhangt van maatschappelijke steun.  Na vier jaar is dat geslonken tot 25%.  Die nuance brengt u niet.  Alweer scheert u allen over dezelfde kam.
 
U houdt een pleidooi voor een faire verdeling van de vluchtelingen over Europa.  Dit jaar kwam Commissievoorzitter Juncker met een voorstel om veertigduizend asielzoekers te spreiden over de EU-landen.  Dit zou gebeuren op basis van objectieve parameters.  Dit voorstel lijkt in grote mate op uw vraag tot een billijke spreiding.  Het verbaast mij dan ook te lezen dat de vier N-VA leden van het Europese Parlement tegen deze resolutie stemden.  Uw bezorgdheid om het creëren van een Europees draagvlak lijkt niet gedeeld te worden door uw eigen parlementsleden.
 
Op een ander moment blijkt u een verdediger te zijn van eigen grenscontroles.  Omdat dat een maatregel zou zijn, die de bevolking logisch vindt.  Ik zou hier een vurig debat kunnen houden dat het niet altijd verstandig is de logica en wensen van de eigen bevolking te volgen.  Toch doe ik het niet.  Het zou mij te ver leiden.  Dat wil ik niet.  Focus, dat is wat ik wil.  Grenscontroles, dat is wat u wil.  Europa zou u het evenwel verbieden.  Alweer vertelt u niet het hele verhaal.  Want binnen het verdrag van Schengen bestaat de mogelijkheid dat een land voor een beperkte periode opnieuw grenscontroles kan invoeren.  
 
Tot slot wil ik nog even stilstaan bij het voorstel van uw ondervoorzitter Sander Loones.  Hij stelt voor dat asielzoekers die vanuit Turkije via de Middellandse Zee naar de EU reizen moeten teruggeduwd worden naar een Turkse haven.  Als dit voorstel zou worden getoetst aan internationale rechtsregels en verdragen zal moeten blijken dat dit voorstel geen enkele kans van slagen heeft.  De Conventie van Genève, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en allerlei internationale VN verdragen geven dit voorstel een onvoldoende.  Op alle vlakken lijkt dit voorstel gebuisd.  Dat blijkt ook uit de praktijk.  In 2013 werden Griekenland en Bulgarije door de Europese Commissie op de vingers getikt omdat zij vluchtelingen terugstuurden naar Turkije.  De Commissie reageerde hiermee op een vraag van UNHCR.
 
Uw uitspraken doen mij denken aan die ene slogan, nog uitgedacht door Mieke Vogels: veel blabla, weinig boemboem.  Nergens lijken uw voorstellen ook maar enig begin van oplossing te suggereren.  Of zij botsen met internationale verdragen, of zij vertellen slechts de helft van het verhaal.  Uw spierballengerol lijkt enkel bedoeld voor de eigen achterban.  Terwijl uw Staatssecretaris voor Asiel en Migratie door de omstandigheden gedwongen wordt een beleid te voeren, dat in bijna alles het tegendeel lijkt te zijn van wat uw kiespubliek voorstaat en wenst, tracht u door uw geblaat dat beeld enigszins bij te sturen.  In de hoop dat uw woorden het zullen halen boven de daden.
 
Om terug te komen op het beeld van de dode Aylan.  Neen, ik wil de schuld voor zijn dood niet in uw schoenen schuiven.  Maar in uw hoedanigheid van politicus vraag ik u uw verantwoordelijkheid op te nemen en samen met uw collega’s te streven naar een humane en rechtvaardige oplossing.  Stop met het voeden van de angst en de haat.  U zal zeggen dat u dat geenszins doet.  Dat durf ik te betwisten.  In bovenstaande schuilt voldoende bewijs voor die bewering.
 
Beste Bart, zet die plaat af.  Zing vanaf heden een positiever lied.  Een lied, waaruit meer openheid en verdraagzaamheid spreekt.  Een lied, waaruit hoop spreekt.  Het zou mooi zijn.
 
Met vriendelijke groeten.

dinsdag 8 september 2015

Pukkelpop 2015, vanuit de zetel. Brief aan Chokri Mahassine. En onrechtstreeks aan Lisa Smolders en Kurt Overbergh.

Beste Chokri,
 
Uw festival mocht dit jaar dertig kaarsjes uitblazen.  Ik ben wel te vinden voor een verjaardagsfeestje.  Toch had ik geen ticket voor uw festival.  Ik had nochtans gekund.  Een ticket kopen, het is niet moeilijk.  Ondanks deze gemakkelijkheid in aankopen, heb ik het niet gedaan.  Een ander verjaardagsfeestje kwam er tussen.  Mijn zus verjaart op vier augustus.  Dan geeft zij een feestje.  Elk jaar doet zij dat.  Elk jaar wil ik er bij zijn.  Omdat ik haar broer ben.  Dat spreekt voor zich.  Maar ook omdat het een van die feestjes zijn, die je niet mag gemist hebben.  Omdat het één van de leukste feestjes van het jaar is.  Dat willen wij niet missen.  Daar willen wij heen.
 
 
Omdat niet altijd geweten is welk weekend in augustus zal gekozen worden, houden wij de maand min of meer afspraakvrij.  Daarom kopen wij dus geen ticket voor uw festival.  Ik wil het nochtans.  Elk jaar weer beloof ik plechtig naar Pukkelpop te gaan.  Tot dat ene moment waarop ik moet beslissen.  Dan haak ik af.  Dan blijf ik thuis.  Omdat ik tegenover mijn zus niet zou kunnen verantwoorden een festival te verkiezen boven haar feestje.  Het zou mij hartzeer doen.  Het zou haar hartzeer doen.  Jawel, wij zijn twee handen op één buik.  Uit het voorgaande zou u misschien kunnen afleiden dat het mij zwaar valt uw festival af te wijzen.  Dat zou echter een verkeerde indruk zijn.  Geenszins valt het mij zwaar.  Mijn zusje gaat voor.  Altijd.  U zal dat kunnen begrijpen, meen ik te mogen denken.  U lijkt mij een toffe peer.
 
 
Ik ben dus niet gegaan.  Alweer niet.  Dertig keer gaf u mij de kans naar Kiewit te komen.  Even zo vele keren heb ik uw uitnodiging afgewezen.  Een ondankbaar jongetje, dat zou u kunnen denken.  Maar dat ben ik niet.  Helemaal niet.  Ik ben u ten zeerste dankbaar.  Dankbaar omdat u mij de mogelijkheid geeft te ontdekken.  Want dat is wat ik elk jaar doe.  Elke keer opnieuw.
 
 
Ik ontleed uw affiche.  Een vivisectie van uw affiche, dat is wat ik doe.  Waarom? Ik weet het niet.  Ik ben geen betrokken partij.  Ik ben geen Pukkelpopganger.  Waarom dan toch al die moeite? De liefde voor muziek, dat is mijn korte antwoord.  Dat is wat mij drijft.  Dat is waarom ik alle biografieën lees van alle groepen, die op uw affiche staan.  Dat is waarom ik alle groepen even check op YouTube.  Ik moet bekennen, u maakt het mij makkelijk.  Via uw site kan ik vlotjes doorklikken naar de gewenste clips.  Uw site verlicht mijn studie.  Uw site maakt het wikken en wegen makkelijker.
 
 
Maar ik beperk mij niet enkel tot een studie vooraf.  Neen, even zo belangrijk is de verslaggeving tijdens en na het festival.  Daarvoor richt ik mij voornamelijk tot Canvas.  Die zender is mijn enige nieuwsbron.  Jawel, ik weet het.  Jim en Acht TV brengen ook verslag.  Maar ik doe het niet.  Naar die zenders kijk ik niet.  Overdaad schaadt.  Enkel Canvas dus.
 
Elke festivalavond vat ik post voor de televisie.  Elk van die avonden ontvang ik Lisa Smolders in mijn huiskamer.  Haar laat ik toe mij te onderwijzen.  Mij wijzer te maken.  Haar laat ik toe hypes, aanstormende talenten en gevestigde waarden aan te kondigen.  Al wat zij zegt, neem ik voor waar aan.  Zonder enig tegenwoord.  Zonder enige tegenspraak.  Ik voel mij een lichtgewicht.  Zij samen met haar gasten boksen in een hogere categorie.  Dat vind ik helemaal niet erg.  Integendeel.  Ik hang aan de lippen van die vakmensen, die even bij Lisa mogen langskomen om te vertellen over hun ervaringen.  Over hun voorkeuren.  
 
 
Bij die vakmensen heb ik een zwak voor Kurt Overbergh, artistiek directeur bij AB.  Hij doet wat hij moet doen.  Hij verduidelijkt.  Verklaart.  Maar niet zomaar.  Hij doet niet enkel dat.  Hij doet zo veel meer.  Hij begeestert.  Hij maakt duidelijk wat muziek met een mens kan doen.  Welke impact een concert op diezelfde mens kan hebben.  Hij vuurt aan.  Maant de afwezigen aan te gaan ontdekken.  Te gaan zien wat zij gemist hebben.  Vele vragen hoeven hem niet gesteld te worden.  In zijn gezelschap heeft Lisa een gemakkelijke avond.  Want één vraag doet die man ontbranden.  Doet die man veranderen in een spraakwaterval.  Een waterval, met daarin allerlei interessante weetjes verstopt.  Canvas brengt een combinatie van muziek en woord.  Concerten, afgewisseld met interviews.  Heerlijke avonden, dat zijn het.
 
 
Beste Chokri, ik was er niet.  Toch schonk u mij mooie avonden.  Mooie ontdekkingen.  Via uw festival kwam ik tot Dolomite Minor.  Tot Manchester Orchestra en The Fat White Family.  Tot Radkey en Algiers.  Tot Churches en The Last Internationale.  Tot Thomston en Viet Cong.  Tot Stuff. en Slaves.  Tot …
 
 
Ik was er niet.  Toch heb ik een fantastisch Pukkelpop gehad.  Vanuit mijn luie zetel.  In de schaduw.  Met dank aan Chokri.  Aan Lisa.  Aan Kurt.
 
Misschien tot volgend jaar.  Met mijn zus.
 
Met vriendelijke groeten.