donderdag 30 april 2015

Calexico in Ancienne Belgique. Net gemist. Of toch niet?

Lange tijd had ik getwijfeld.  De ene keer zou ik gaan.  De andere keer zou ik toch thuisblijven.  Het was nochtans gemakkelijk.  Eenvoudig.  Simpel.  Ik had een waardebon.  Voor een concert in Ancienne Belgique.  Gekregen van mijn zus.  Voor mijn verjaardag.  Over de periode van één jaar mocht ik één concert uitkiezen.  Kort na het cadeau las ik dat Calexico naar Brussel kwam.  Zoals ik al zei, ik twijfelde.  Ik aarzelde om nu al die bon om te ruilen.  In de toekomst zouden zonder enige twijfel nog andere groepen naar de AB komen.  Andere groepen, die meer mijn voorkeur wegdroegen.  Die nog meer mijn voorkeur wegdroegen.  Ik deed het niet.  Ik kocht geen kaartje.  Voor mij dus geen Calexico.
 
Nochtans.  Ik had redenen om te gaan.  In mijn platencollectie heb ik twee albums van de groep.  Het derde en het vierde album, Hot Rail en Feast of Wire.  Die muziek, een mix van americana met Tex Mex en Latijns-Amerikaanse invloeden, doet mij dromen.  Van weidse landschappen.  Van oneindige vergezichten in de Californische woestijn.  Die muziek doet mij denken aan films.  Westerns.  The good, the bad and the ugly.  Niet gewelddadig.  Zonder Clint Eastwood.  Het doet mij verlangen.  Naar vakantie.  Zonovergoten vakantie.  Heet en broeierig.  Het spoort mij aan te feesten.  Niet ingetogen.  Wel wild en hevig.  U ziet, Calexico geeft mij enkel redenen om naar één van hun feestjes te gaan.  Naar één van hun concerten.  Toch deed ik het niet.
 
Maandagavond stond Calexico in de AB.  Ik was er niet bij.  Tot mijn spijt.  Tot mijn spijt.  Tot mijn grote spijt.  De Standaard gaf het concert vier sterren.  Een uitzonderlijk hoge quotering.  Hun verslaggever sprak van ‘knetterend koper, bruisende zangharmonieën, opzwepende Tex Mex-vibes’.  Van ‘euforie en verstilling’.  Slechts tot één besluit kon ik komen.  Ik had iets gemist.  Slechts één ding kon ik doen.  Mij voor de kop slaan.  Of neen, twee dingen kon ik doen.  Mij voor de kop slaan en huilen.  Huilen, dat kon ik ook.
 
Treuren om een gemist concert? Het kan.  Alhoewel treuren misschien toch wel een groot woord is.  Laten wij dat treuren voorbehouden voor echt ingrijpende gebeurtenissen.  Een knagend gevoel, dat is misschien een betere omschrijving.  Maar aan dat knagende gevoel kwam plots een einde.  Troost werd mij aangereikt.  Troost zat vervat in de nieuwsbrief van Ancienne Belgique.  In die brief vond ik een link.  Naar een concertregistratie.  Van dat ene concert, dat ik maandagavond had gemist.  Van dat ene concert van Calexico.
 
Het voelde alsof ik een herkansing kreeg.  Ik heb die link aangeklikt.  Ik heb gekeken.  Geluisterd.  Warme troost viel over mij heen.  Een kaartje had ik niet gekocht.  Toch kon ik delen in de ervaring.  Wat een opluchting.
 
Vanaf heden weet ik het.  Vanaf heden verbind ik Calexico met die drie woorden: niet te missen.  Twijfel is nooit een goede raadgever.  Dat weet ik nu.  Een mens leert door scha en schande.

Link:
Concert Calexico in de AB op 27/04/2015.

Website:
Calexico.


maandag 27 april 2015

Performing Canvas, gezien in BrandWoeker. Brief aan Linda Blokken.

Beste Linda,
 
Het voorbije weekend had ik een vreemde zondagmiddag.  Vorig weekend had ik een andere zondagmiddag dan alle andere.  U mag gerust wezen, die zondagmiddag experimenteerde ik niet met drugs.  Ik zoek mijn toevlucht niet in geestverruimende middelen.  Alcohol, daaraan durf ik mij wel eens te bezondigen.  In weinig tot overmatig gebruik, daartussen balanceert mijn alcoholverbruik.  Maar dat is mijn enige toegift.  Andere verslavingen zijn niet aan mij besteed.  Voor de rest tracht ik het gezond te houden.  Mijn bezorgdheid om een gezonde levensstijl kadert in mijn streven naar een lang en mooi leven.  Dat wil ik bereiken.  Toch wil ik u niet vervelen met mijn persoonlijke betrachtingen.  Een licht vermoeden heb ik dat u hieraan geen boodschap hebt.  Laat mij daarom terugkeren naar die vorige zondag.  Want dat is de reden waarom ik u aanschrijf.
 
Zondag stond ik in Oudenaarde.  In BrandWoeker.  In die oude brandweerkazerne had ik een ontmoeting met Jef Neve.  Met Wim Helsen.  Met de broertjes Walschaerts.  Met Guido Belcanto.  Met Gabriel Rios.  Met Joris Iven.  Met Lara Chedraoui (Intergalactic Lovers).  Met Stefanie Callebaut (SX).  Met Jo Claes (Les Chats et Lou).  Met al die artiesten zat ik zondagmiddag samen.  U had ons samengebracht.  U was de gastvrouw.  Korte, boeiende gesprekken hadden wij.
 
Ik hallucineerde niet.  Ik had geen waanvoorstellingen.  Die artiesten waren daar.  Niet lijfelijk.  Niet lichamelijk.  U had voor een creatieve oplossing gezorgd.  Voor een kunstzinnige oplossing.  Al die artiesten had u gevat op doek.  Op doek bracht u een eigen interpretatie van de eigenheid van die verschillende artiesten.  Na persoonlijke gesprekken met de verschillende artiesten was u tot een gebalde synthese gekomen van hun hele oeuvre.  Of tot een uitvergroting van één specifiek detail.  Eén detail uit een song, dat u bijzonder intrigeerde.  U hoorde hen vertellen.  U zag hen aan het werk.  Uw kijk op die verschillende persoonlijkheden werd weergegeven.  Op doek.  Die doeken werden tentoongesteld.
 
Daar bleef het niet bij.  U ging verder.  Bij schoolbezoeken aan musea zei de begeleidende leraar steeds weer dat wij het gesprek moesten aangaan met de tentoongestelde kunstwerken.  Telkenmale probeerde ik.  Urenlang stond ik voor Mona Lisa.  Voor de aardappeleters.  Het bleef stil.  Geen enkel gesprek.  Zelfs niet over triviale dingen zoals het weer.  Dialoog bleef uit.  Het begrip, resulterend uit het gezochte gesprek, volgde niet.  Ik beken, het kan aan mij gelegen zijn.  Ik ben geen talenknobbel.  Misschien sprak ik niet de juiste taal.  De juiste taal om het gesprek aan te gaan.  Of misschien bleef ik doof.  Doof voor signalen.  Het zou kunnen.
 
Wat mij vroeger niet lukte, lukte nu wonderwel.  Uw schilderijen gingen met mij het gesprek aan.  In een heldere taal.  In een begrijpelijke taal.  U hebt gezocht naar een verstaanbare taal.  Uw zoektocht had resultaat.  U vond die juiste taal.  Door verschillende disciplines te laten samenwerken.  In een krachtig samenspel van videokunst, audio en het eigenlijke schilderij werd de kijker/bezoeker uitgenodigd het gesprek aan te gaan.  Ik nam de uitnodiging aan.  Ging in gesprek.  In mijn ogen flikkerde herkenning.  In mijn ogen flikkerde begripvol plezier.  Ik knikte.  Ik lachte.  Want eindelijk had ik de taal gevonden, die leidde tot het nodige begrip.  Niet enkel begrijpen van het tentoongestelde doek.  Neen, dat begrijpen ging verder.  Met andere ogen keek ik naar de artiest op het doek.  Het leek en voelde alsof ik ook de artiest beter begreep.  Jawel, ik had de taal gevonden.  Die taal had u mij aangereikt.
 
Zondag was een heerlijke dag.  Na uw performance ging ik rusten.  Per slot van rekening waren wij de zevende dag.  Op de zevende dag moet een mens rusten.  Zo werd en wordt het ons verteld.  Zo staat het in dat grote boek.  Ik reed naar huis.  Rustte.  Dacht terug aan die heerlijke, korte gesprekken.  Ik dacht terug en glimlachte.
 
Met vriendelijke groeten.

Website:
Linda Blokken.

Clip:
Performing Canvas – Gabriel Rios.

vrijdag 24 april 2015

Cobain: Montage of Heck. Gezien in Decascoop.

Waar ik was toen ik de eerste keer Smells like teen spirit hoorde? Waar ik was toen ik hoorde dat Kurt Cobain zelfmoord had gepleegd? Twee vragen, waarvan de antwoorden bepalen of u zich een diehard fan mag noemen.  Het antwoord op beide vragen moet ik schuldig blijven.  Ergens in het Gentse zou het te vage antwoord zijn.  Of misschien was ik wel op reis.  Ik weet het niet.  Voldoende redenen dus om te twijfelen aan mijn fanschap.  Nochtans was ik fan.  Dat mag en durf ik wel stellen.  Bleach en Nevermind staan in mijn platenkast.  Een concert heb ik nooit bijgewoond.  Iets wat ik nu nog steeds ten zeerste betreur.  In die jaren was ik nog een brave jongen.  Een te brave jongen misschien.  Een ware concertganger zou ik pas later worden.  Als troostprijs kocht ik mij Nirvana – Live at Reading.  Die DVD moest het gemis een beetje wegmasseren.
 
Gisteren speelde Cobain: Montage of Heck in de Belgische filmzalen.  Eén avond slechts.  Slechts één kans.  Die greep ik.  Uiteraard.  Deze film wilde ik niet missen.  Dit was een unieke kans tot een blik achter de schermen.  Een documentaire, waaraan Frances Bean Cobain meewerkte.  Waaraan Courtney Love meewerkte.  Waaraan de ouders en de zus meewerkten.  Waaraan het eerste vriendinnetje van Cobain meewerkte.  Slechts één van de bandleden was bereid tot medewerking.  Kirst Novoselic was bereid.  Dave Grohl niet.  Nog steeds leeft de Nirvana-drummer in onmin met Courtney Love.  Verzoening leek geen optie.  Wij zien hem wel.  Wij horen hem wel.  Maar terugblikken, zoals Novoselic doet, is er niet bij.
 
De regisseur kreeg onbeperkt toegang tot het archief.  Via die onbeperkte toegang krijgen ook wij inzicht.  Foto’s, video’s, dagboekfragmenten, tekeningen, concertfragmenten, demo’s, animatie, … Via een flitsende cocktail van al die elementen krijgen wij eindelijk zicht op de persoon van Kurt Cobain.  Daartussenin krijgen wij het verhaal van de meest nabije getuigen.  Alles bedoeld om tot een beter inzicht te komen.  Om tot een beter begrip te komen.
 
Wij zien de kleine Kurt.  Een hyperactief jongetje, zo blijkt.  Nu zou de diagnose van ADHD gesteld worden.  Toen niet.  Toen werd enkel gesproken van een druk jongetje.  Een bijzonder druk jongetje, dat op de zenuwen van de vader werkte.  Wij zien de opgroeiende Kurt.  Een jongen, die het moeilijk heeft met de scheiding van zijn ouders.  Die geen thuis vindt.  Dan bij de vader.  Dan bij nonkels en tantes.  Dan bij grootouders.  Dan weer bij de moeder.  Hij zwerft.  Tussen al dat heen en weer slingeren tussen verschillende adressen moet hij ook een plaats veroveren in zijn schoolse bestaan.  Dat lijkt niet te lukken.  Al te zeer een buitenbeentje.  Wij zien de experimenterende en zoekende Kurt.  Een jongen, die meent en verwacht in drugs een uitweg te vinden.  Drugs en muziek lijken hem houvast te bieden.  Daarin gaat hij volledig op.  Wij zien de verliefde Kurt.  Een jongen, die in een relatie de geborgenheid van een gezin, waarnaar hij zo hunkert, tracht te vinden.  Een jongen, die vader wordt en zich lijkt te vinden in die rol.
 
Ondanks al die verschillende personages van Cobain blijft slechts één personage overeind.  Dat is de zoekende Cobain.  Altijd zoekend, nooit vindend.  Het geluk lijkt altijd net weer elders te liggen.  Ondanks alle succes.  Ondanks het gezinsleventje.  Kurt Cobain lijkt ziende blind.  Blind voor een geluk, dat aan zijn voeten ligt.  Dat zijn leventje zou kunnen kleur geven.  Die kans op een gekleurd leven wordt niet gezien.  Het blijft zwart.  Zijn geest lijkt al te zeer verstoord.  Door ervaringen uit zijn jeugd.  Door al te grote verwachtingen.  Door een door hemzelf uitgetekend ideaalbeeld, dat bijna niet te realiseren valt.  Dat bijna niet te verwezenlijken valt.  Maar dat blijvend wordt nagestreefd en net daardoor ongelukkig maakt.
 
Het verhaal van Nirvana hebben wij niet gekregen.  Wij hebben de klim naar het succes niet gezien.  Wij hebben het succesverhaal niet gehoord.  Dat was ook niet de opzet van deze documentaire.  Wel hebben wij Kurt Cobain gezien.  Op een andere manier.  Niet als de frontzanger van een succesvolle band.  Wel als de man achter die frontzanger.  Twee uur lang hebben wij achter het masker kunnen kijken van de frontzanger.  Achter de façade.  Het was een mooie inkijk.  Een schrijnende inkijk.  Begrijpen wij nu Kurt Cobain? Misschien.  Heel misschien.  Want dat is wat alleszins blijft hangen na twee uur kijken: Cobain was een genie.  Maar wel een genie, die balanceerde tussen genialiteit en waanzin.  Een balans, die aan het eind (op 27-jarige leeftijd) doorsloeg naar de spijtige kant van de waanzin.
 
Oh ja, tot slot.  Als afsluiter.  Courtney Love is geen bitch.  Laten wij afspreken dat wij dat onterechte beeld eindelijk rechtzetten.  Want dat was na de zelfmoord van Cobain ook een bewijs van groot fanschap.  Courtney Love moest verwenst worden.  Moest aangewezen worden als de grote schuldige.  Zij zou Cobain de dood ingeduwd hebben.  Deze documentaire stelt dat beeld bij.  Hertekent dat beeld.  Via homevideo’s waarin wij een verliefd koppel zien.  Waarin wij een man en vrouw zien die binnen de moeilijkheden van een drugsverslaving toch stapel zijn op elkaar.  Die samen met hun dochtertje trachten gelukkig te zijn.
 
Cobain: Montage of Heck.  Meer dan geslaagd.  Straks schuif ik Live at Reading in de dvd-speler.  Om nog even samen te zijn met Kurt Cobain.  Om even teruggeflitst te worden naar die dagen.  Die hoogtijdagen van de grunge.  Waarin Nirvana de absolute top was.  Omwille van dat unieke, ongeëvenaarde geluid.  Omwille van die unieke, iconische frontman.  Om nog heel even te beseffen dat ik heel wat gemist heb.  Om te beseffen dat ik de kans om die band ooit nog live aan het werk te zien, nooit meer zal krijgen.  Dat is jammer.  Bijzonder jammer.
 
Trailer:
 
Website:
 
Clip:


 

donderdag 23 april 2015

Bony King, gezien in Handelsbeurs. Brief aan Bram Vanparys.

Beste Bram,
 
Net voor ik de fiets nam naar de Handelsbeurs, luisterde ik nog even naar het concert van Royal Blood in de AB.  Dat had ik nog op de digibox staan.  AchtTV had het concert uitgezonden.  Ik had het opgenomen.  Om te consumeren op het juiste ogenblik.  Ik achtte het ogenblik rijp.  Mijn andere huisgenoten waren op stap.  Ik was alleen.  Home alone.  Master of the universe.  De volumeknop draaide ik open.  Het moest hard gaan.  Ruig.  Ruw.  Dat vraagt de muziek van Royal Blood.  Ik ben volgzaam.  Wat moet, moet.  Ik ging wild tekeer.  Springend in de zetels.  Net niet dansend op tafel.  Als de beste speelde ik luchtgitaar.  Wereldkampioen luchtgitaarspelen, zo voelde ik mij.  Dit was luid en wild.  Straks in de Handelsbeurs verwachtte ik warme ingetogenheid.  Royal Blood en Bony King.  Twee uitersten.  Extremen, dat is wat een mens nodig heeft.  Dat is wat het leven kruidt.
 
Wild Flowers, uw vierde album.  Dat was de reden waarom ik naar de Handelsbeurs kwam.  Ik had de lovende commentaren gelezen.  In Humo.  In De Standaard.  Voor dat nieuwste album was u naar Amerika getrokken.  U had samengewerkt met studiomuzikanten, wiens geloofsbrieven een mooi deel van de Amerikaanse muziekgeschiedenis omspannen: Bonnie Raitt, Joe Henry, Jackson Browne, T Bone Burnett, Aimee Mann, Ray Lamontagne.  Dat zijn heel wat namen.  Mooie namen.  Dat alles maakte mij nieuwsgierig.
 
Ik was te laat.  Het fileprobleem kon ik niet aanhalen als excuus.  Zoals ik al zei, ik was met de fiets.  Een verkeerde inschatting van de weersomstandigheden, dat was de reden.  Tegenwind had een invloed op mijn anders niet te meten snelheid.  Die meteorologische vertraging had mij uw eerste nummer doen missen.  Wel was ik op tijd voor uw verontschuldigingen.  U excuseerde zich.  Omdat u zo maar begonnen was zonder enige aankondiging.  Ik aanvaardde uw excuses.  Toch waren deze niet nodig.  Wij waren gewoon te laat.  Te weinig attent.
 
Ondanks die misgelopen intro was ik onmiddellijk mee.  Geen noodzakelijke aanpassingen.  Geen onwennigheid.  Niks van dat alles.  Onmiddellijk vond ik mijn plaatsje in die stille zaal.  Want dat was wat dadelijk opviel.  Het was stil in de zaal.  Bijna muisstil.  Dat is wat uw muziek vraagt.  Dat is wat uw muziek afdwingt.  Uw muziek dwingt het publiek te luisteren.  Mee te gaan in die warme intensiteit.  Zich te laten meedrijven op die heerlijke, muzikale golven.  
 
De studiomuzikanten had u achtergelaten in Amerika.  Op het podium viel u terug op Vlaamse muzikanten.  Bijna zou ik zeggen, wat wijzelf doen, doen wij beter.  Toch zeg ik het niet.  Omdat ik een gloeiende hekel heb aan die slogan.  Omdat in die term een te arrogante zelfgenoegzaamheid schuilt.  Arrogantie en zelfgenoegzaamheid, daarvan hou ik mij ver weg.  
 
Ondanks de afwezigheid van die Amerikaanse muzikanten, werd ik tijdens het concert toch naar Amerika gevoerd.  Uw muziek leverde mij dat ticket naar de Verenigde Staten.  In uw muziek hoorde ik echo’s van Crosby, Stills, Nash & Young.  Even meende ik zelfs Emmylou Harris te horen op het podium.  Met die verwijzingen meen ik niet te willen suggereren dat u steelt.  Dat u pikt of jat.  Neen, enkel wil ik aangeven dat u uw invloeden weet te kiezen.  Enkel van de groten kan men leren.  Dat doet u.
 
Ik ben niet van mijn plaats geweken.  Zelfs niet om een biertje ben ik gegaan.  Ik wou niks missen.  Als schoonheid u wordt aangereikt, past het niet daarvan weg te lopen.  Dan moet u aanvaarden.  Onvoorwaardelijk.  Dat heb ik gedaan.  Met volle overgave heb ik al die pracht met dankbaarheid aanvaard.  Van begin tot einde.  Van alfa tot omega.  
 
Hoogtepunten? Dat is moeilijk.  Toch in dit geval.  Want wat als een avond enkel uit hoogtepunten bestaat? Wat is dan het mooiste? Door het één te benoemen, doet men afbreuk aan het ander.  Dat zou jammer zijn.  Ondanks die wetenschap heb ik toch één lichte voorkeur.  De samenzang met Cleo Janse en Gertjan Van Hellemont.  De breekbaarheid in dat samenzingen was hemels mooi.  
 
Beste Bram.  Ik wil u danken.  Voor een prachtige avond.  Een warme avond.  Een ontroerende avond.  Een avond met een hoge en intense muzikaliteit.  Ik heb genoten.  Meer dan genoten.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Clip:
 
Website:

dinsdag 21 april 2015

Meer durf in het vluchtelingenvraagstuk. Brief aan Theo Francken.

Beste Theo,
 
Een humanitaire crisis, zo kunnen wij wel omschrijven wat er deze en vorige week gebeurde op de Middellandse Zee.  Anders kan ik het niet omschrijven.  Anders wil ik het niet omschrijven.  Op net geen week tijd vonden net geen duizend vluchtelingen de dood in de oversteek naar Italië.  In te gammele bootjes dagen zij het geluk uit, al te zeer gedreven door wanhoop.  Over de omstandigheden, waarin zij die oversteek maken, is niet echt veel gekend.  Getuigenissen bereiken ons weinig of niet.  Eén ding weten wij, het moet verschrikkelijk zijn.  Een zeker empathisch vermogen brengt ons tot dat besluit.  Jawel, in het begrijpen en aanvoelen van die miserie en pijn zijn wij bijzonder meegaand.  Minder meegaand zijn wij als het aankomt op het nemen van de juiste beleidsmaatregelen.
 
Wij zouden van een politicus mogen verwachten dat hij of zij zou zoeken naar redenen om een reddingsplan te rechtvaardigen.  Een reddingsplan dat zou moeten vermijden dat vluchtelingen de dood vinden op zee.  U doet dat niet.  U zoekt naar redenen waarom zou moeten afgezien worden van een dergelijk reddingsplan.  U vreest een aanzuigeffect indien zou worden besloten Mare Nostrum, het Italiaanse reddingsplan uit 2014, in ere te herstellen.  Dat klinkt bijna alsof u het grote aantal slachtoffers als een best te overwegen ontradingseffect kan huldigen.  Dat zou al te cynisch zijn.  Van zoveel cynisme wil ik u niet verdenken.
 
U beweert dat er een aanzuigeffect zou zijn.  Toch bestaan hierover heel wat meningsverschillen.  Cijfers vertellen een ander verhaal.  Tijdens de eerste drie maanden van 2014, ten tijde van Mare Nostrum, kwamen 25.800 bootvluchtelingen naar Europa.  Tijdens de eerste drie maanden van 2015, na het stopzetten van Mare Nostrum, bereikten 25.000 vluchtelingen de Italiaanse kust.  In het aantal vluchtelingen bestaat er bijna geen verschil.  Dat verschil bestaat wel als wij kijken naar het aantal dodelijke slachtoffers in beide perioden: 60 in 2014, 1.500 in 2015.  Uit deze cijfers kunnen wij enkel concluderen dat juist de afwezigheid van een duidelijk reddingsplan resulteert in een aanzuigeffect.  Een aanzuigeffect van doden.
 
U blijkt niet alleen te staan met uw standpunt.  Deze week zaten de 28 Europese ministers van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken samen om zich te beraden over een gemeenschappelijke Europese aanpak.  Een tienstappenplan was het resultaat.  Het verhogen van de muren aan de Europese buitengrenzen, daar leek het zowat op neer te komen.  Van vernieuwend beleid was nauwelijks sprake.  Nochtans bestaat er een alternatief.  Hervestiging, gezinshereniging, werkprocedures: het zijn slechts enkele te overwegen mogelijkheden.  Het uitwerken van veilige en legale routes om naar Europa te komen moet in een dergelijk alternatief beleid ook zijn plaats vinden.  Niet enkel moet een alternatief beleid zijn blik richten op Europa.  Het moet ook buiten Europa kijken.  In de landen van herkomst moeten de Europese landen zich engageren om de oorzaken weg te nemen.  De oorzaken waarom ingezetenen van die landen besluiten te vluchten.  Dat moeten zij doen op een blijvende en niet aflatende manier.
 
Een dergelijk alternatief vraagt durf en moed van de politieke leiders.  Die durf en moed ontbreken.  Al te zeer voelen zij de hete adem in hun nek van politieke concurrenten, die van een streng migratiebeleid de kern van hun programma hebben gemaakt.  Het Franse Front National, het Britse UKIP, de Nederlandse PVV, het Duitse Alternative für Deutschland, het Griekse Gouden Dageraad, …: al die partijen blokkeren een helder, duidelijk en menswaardig migratiebeleid.
 
Nergens in het tienpuntenprogramma vind ik een aanpassing van de huidige Europese operatie Triton.  Het enige wat ik hierover kan terugvinden is een aanpassing van het budget.  Het budget wordt aangepast van drie naar zes miljoen euro per maand.  Over een mogelijke en noodzakelijke aanpassing van het mandaat lees ik niks.  Triton wordt geen zoek- en reddingsoperatie.  Het zal blijven doen wat het de voorbije maanden deed: het bewaken van de Europese grenzen.  Dat is te weinig.  Veel te weinig.  Dat bewijzen de lijkkisten van de voorbije dagen.
 
Duizend dodelijke slachtoffers blijken onvoldoende om het Europese beleid te hertekenen.  Als een dergelijke crisis onvoldoende blijkt om politici wakker te schudden, vrees ik voor het ergste.  Als een dergelijke crisis niet volstaat om uit de politieke lethargie te ontwaken, vrees ik voor het ergste.  Van ministers en staatssecretarissen mag verwacht worden dat zij beleid voeren.  Dat zij voorop gaan.  Jawel, van hen mag verwacht worden dat zij, als dat nodig is, ingaan tegen een deel van de bevolking.  Een deel van de bevolking, dat zich laat terroriseren door angst.  Die angst kan nooit een goede raadgever zijn en moet dus geweerd worden uit het beleid.  Angst mag niet binnensluipen in het uitschrijven van te nemen maatregelen.
 
Kan het beter? Neen.  Het moet beter.  Veel beter.  Om zo te vermijden dat wij de komende dagen opnieuw zullen geconfronteerd worden met onze politieke lafheid.

Met vriendelijke groeten.

maandag 20 april 2015

Hillary for America: 't is een geldspel. Brief aan Hillary Clinton.

Beste Hillary,
 
U bent presidentskandidate.  Geen geruchten meer.  Geen vermoedens meer.  Het is officieel.  Een eerste, kleine doch noodzakelijke stap is gezet.  Die kleine stap zal gevolgd worden door meerdere, grotere stappen.  Want de af te leggen weg naar het Witte Huis is bijzonder lang.  Dat weet u.  Dat hoef ik u niet te vertellen.  Eerst moet u het gevecht aangaan om de Democratische nominatie.  Dan de strijd om het presidentschap.  Pas aan het eind van volgend jaar zullen wij weten of die eerste stap zal resulteren in uw verkiezing tot presidente van de Verenigde Staten.
 
Velen juichten bij het nieuws.  Velen waren door het dolle heen.  Toch was er ook tegenkanting.  Zelfs binnen de eigen partij bleef kritiek niet uit.  Zo was er Bill de Blasio, de burgemeester van New York.  Hij had enkele vragen aan u.  Samen met de linkervleugel binnen uw partij had hij een verlanglijstje opgesteld.  Het aanvaarden van dat lijstje zou bepalen of u al dan niet op hun steun kon rekenen.  De belastingen voor de hoogste inkomens moeten omhoog.  Een verdere hervorming van de financiële sector is meer dan nodig.  De strijd tegen de klimaatopwarming moet echt aangepakt worden.  Lonen en pensioenen moeten opgetrokken worden.  De arbeidswetgeving moet worden hervormd om zo de positie van de werkers te versterken.  Voorwaar heel wat eisen.
 
Waarom die bekommernis om een linkse koers in de pers uiten? Waarom met die kritische kanttekeningen schade toebrengen aan de gewenste eenheid binnen de partij? Ik dacht dat het eenvoudiger kon.  Ik dacht dat het antwoord kon gevonden worden in uw programma.  Eenvoudig te consulteren op uw persoonlijke website.  Een verkiezingsprogramma, waarin duidelijk staat neergeschreven waarvoor u staat.  Waarin kan gelezen worden hoe u de toekomst vorm wil geven.  Een programma als neerslag van uw beleidskeuzes.  Dat zou toch duidelijkheid moeten brengen.  Dat zou toch een antwoord moeten bieden op de bezorgdheden van de Blasio en de zijnen.  Een eenvoudige lezing had die bezorgdheid kunnen wegnemen.  Of had die bezorgdheid kunnen versterken.  Naar de pers stappen had dan misschien helemaal niet nodig gebleken.
 
Ik deed die oefening.  Ik surfte naar uw website.  Groot was mijn verbazing.  Een verkiezingsprogramma? Nergens te vinden.  Wat ik wel vond, waren filmpjes.  Zoals dat ene filmpje waarin internationale (ex) politici terugblikken op uw rijk gevulde carrière.  Zij blikken terug.  Enkel dat doen zij.  Vooruitkijken doen zij niet.  Of dat andere filmpje waarin Amerikaanse burgers getuigen over hun leven en vrijblijvend vertellen over hun dromen.  Beleidskeuzes? In beide filmpjes bleef ik op mijn honger zitten.
 
Die kleine oefening en het bezoeken van uw website leerden mij dat die hele mediahype rondom uw kandidaatstelling niks te maken had met beleidskeuzes.  Neen, die hype had helemaal niks te maken met politiek.  Het was een middeltje om u in de markt te zetten.  Want u hebt geld nodig.  Veel geld.  Geschat wordt dat de kosten voor een presidentscampagne al snel zullen oplopen tot een half miljard dollar.  Dat is veel.  Heel veel.  Daarom moet geld gezocht worden.  Bij donateurs.  Grote en kleine donateurs.  Met uw vroege kandidaatstelling kan u nu rustig hengelen naar de inhoud van de Amerikaanse portefeuilles.  Het gebrek aan een verkiezingsprogramma is dan best handig.  Zo blijft de vijver, waarin kan gevist worden, groot.  Het maken van keuzes zou die vijver enkel kunnen inperken.  Zou mogelijke donateurs kunnen afschrikken.  Dat zou jammer zijn.  Radiostilte over standpunten en keuzes lijkt dan best wel een handige strategie.
 
 
Die absolute vaagheid rondom uw politieke standpunten doet mij besluiten dat het ambt van president simpele koopwaar is.  Neen, mij lijkt het geen roeping te zijn.  Een roeping, waarbij iemand gedreven wordt door de ambitie de wereld vorm te geven.  Dat alles is het niet.  Het ambt van president moet gekocht worden door zo veel mogelijk consumenten.  Want dat is wat kiezers zijn in uw systeem: consumenten.  Een team van handige marketingjongens moet dan de beste weg vinden om die consumenten naar u te leiden.  Vaagheid is in het uitstippelen van die weg dan best handig.  Het ene moment kan u de ene belangengroep naar de mond praten.  Het andere moment kan u een andere belangengroep inschikkelijk toeknikken.  Een uitgeschreven programma kan dan enkel een obstakel zijn.  Uw team van marketeers plaatst u in de markt.  Op een manier zoals zij zouden doen met om het even welk wasmiddel.  Met om het even welke tandpasta.  Op basis van marktonderzoek wordt uw plaats in de markt continu bijgewerkt.  Al te scherpe kantjes worden afgevijld.  Standpunten, waarvan uit onderzoek blijkt dat zij goed scoren en goed vallen bij een grote meerderheid, worden extra belicht.  Uw ‘programma’ fluctueert.  Op en neer op populistische golven.
 
Bovendien sluipt bij afwezigheid van een duidelijk uitgeschreven programma de onzichtbare hand van de grote donateurs binnen.  Met geld kopen zij invloed.  Donateurs willen een zekere return on investment.  In dossiers, waarin zij belang hebben, kunnen zij op die manier uw pen vasthouden bij het schrijven van wetten.  Die niet te ontkennen, gekochte invloed kan nauwelijks gecontroleerd worden.  Genomen beslissingen kunnen niet afgetoetst worden aan uw programma.  Want dat bestaat niet.  Met veel gemak kan u dan stellen dat uw inzichten in deze of gene materie door de tijd gerijpt zijn.  Een handig eufemisme voor beïnvloeding.
 
Het politieke spel moet het afleggen tegen de nood aan geld.  Het politieke spel, waarin standpunten met elkaar botsen, wordt niet meer gespeeld.  Of nog nauwelijks.  Neen, eerst moet rondgegaan worden met de collectebus.  Dat rondgaan dwong u nu reeds in de arena te treden.  Terwijl wij nog iets meer dan anderhalf jaar te gaan hebben.  Anderhalf jaar lang geeft u uw tegenstanders de mogelijkheid om u neer te sabelen.  Zij kunnen u van alles beschuldigen.  Allerlei geveinsde maatregelen kunnen zij u in de mond leggen.  U kan niet reageren met het verwijzen naar uw programma.  Want alweer, dat bestaat niet.  U kan enkel mondeling reageren.  Maar u weet, woorden zijn vluchtig.  Enkel papier blijft.
 
Beter was het nog even te wachten.  Om pas naar voor te treden met een volledig pakketje: uw persoonlijkheid, stevig geflankeerd met een volledig uitgeschreven partijprogramma, waarin u duidelijk de (over)hand had.  Dat was beter geweest.  Maar dan zou u die broodnodige centjes mislopen.  De race naar het presidentschap is hard.  Is lang en hard.  Toch vraag ik mij af in hoeverre die race nog in te kaderen valt binnen een optimale werking van een democratie.  Een half miljard dollar voor het presidentschap? Ik durf dit een bedreiging te noemen voor diezelfde democratie.
 
Ik had eenzelfde brief kunnen sturen naar de Republikeinse kandidaten.  Dat had ik kunnen doen.  Toch richt ik mij enkel tot u.  Omdat ik het goed voorheb met u.  Omdat ik voor u toch enige sympathie koester.  Daarom spreek ik enkel tot u.
 
Ik wens u het allerbeste.  En een uitstekende gezondheid, badend in een optimale conditie.  Want dat zal u nodig hebben.
 
Met vriendelijke groeten.
 
 

woensdag 15 april 2015

Uitgelezen: Het regende vogels. Brief aan Jocelyne Saucier.

Beste Jocelyne,
 
Ik kende u niet.  U was mij totaal onbekend.  U hoeft zich hierover niet te schamen.  De wereld is groot.  U woont in Canada.  Ik in België.  Dat is een behoorlijk grote afstand.  Die al te grote afstand kan een kennismaking al eens in de weg staan.  Wij hadden voor eeuwig onbekenden kunnen blijven voor elkaar.  Dat had gekund.  Dat had een mogelijkheid geweest.  Ondanks die mogelijkheid kwam uw boek toch tot bij mij.  Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, zo zegt men wel eens.  Welnu, de wegen van de literatuur zijn dat des te meer.
 
Ik kon het lezen aanvatten.  Dat deed ik evenwel niet.  Wij zouden een aantal dagen in elkaars gezelschap vertoeven.  Via uw boek.  Dan wilde ik u toch wat beter leren kennen.  Ik ging op internet.  Googelen, dat is wat ik deed.  Iedereen laat sporen na op internet.  U bent hierop geen uitzondering.  Uw naam leverde vele hits op.  In de digitale wereld was u geen vreemde.  In uw vaderland evenmin.  U bleek een gelauwerd auteur te zijn.  Het regende vogels, uw tweede roman, won in eigen land grote literaire prijzen.  Uw tweede roman was niet onopgemerkt gebleven.
 
Onze kennismakingsronde was voorbij.  Een evaluatiegesprek, zo zou u het kunnen noemen.  Dergelijke gesprekken zijn hip in kringen van HR-managers.  Geen enkele werknemer ontsnapt er aan.  Wikken en wegen, het is een niet te stoppen trend.  Uw evaluatie was achter de rug.  U kan op beide oren slapen.  Enkel lof was uw deel.  Geen enkele negatieve bijklank.  
 
Vergeef mij de al te lange inleiding.  Onmiddellijk met de deur in huis vallen is evenwel niet mijn stijl.  Een brief moet toch een beetje ingekleed worden.  Om zachtjes aan tot de kern van de zaak te komen.  Die kern is uw boek.  Daarover wil ik het met u hebben.
 
Met het nodige voorbehoud was ik begonnen aan uw boek.  Op de kaft werd uw boek aangekondigd als een ontroerende roman.  Ontroering is een heftige emotie waar voorzichtig moet mee omgegaan worden.  Om die reden wou ik een beetje afstand bewaren tussen het boek en mij.  Ik wou mij niet al te gemakkelijk op sleeptouw laten nemen.  Van die eerlijke bedoelingen bleef weinig overeind.  Die aanvankelijke intentie brokkelde heel snel af.  Reeds van bij de eerste pagina’s had u mij in uw greep.  U sleurde mij mee.  Honderden bladzijden lang zat ik in uw spoor.  Ik volgde.  Gewillig.  Zonder tegenstribbelen.
 
Wie had hier schuld aan? Uw personages, zonder enige twijfel.  Of neen, laat het mij herformuleren.  Schuld, dat klinkt al te beschuldigend.  Al te zwaar op de hand.  Dat wil ik niet.  Uw hoogbejaarde personages waren echte gastheren.  En gastvrouwen.  Vol warme sympathie openden zij hun armen en nodigden mij uit in het boek te stappen.  Dat deed ik.  Elke keer als ik het boek opensloeg.  Elke keer stapte ik die oase van rust binnen.  Die oase, gelegen in de Canadese wouden.  Verborgen in de bossen, ver weg van mogelijke buren.  In die bossen hebben uw helden beslist hun leven te herstarten.  Een leven, waarin zij aan het stuur zitten.  Zij zelf beslissen.  Niemand anders.  Zij beslissen over hun leven.  Over hun dood.  Zij zelf beslissen wanneer het goed is geweest.  Wanneer het mooi is geweest.
 
Uw boek is uit.  Uw verhaal maalt nog rond in mijn hoofd.  Vaak denk ik terug aan Charlie.  Aan Tom.  Aan Ted.  Aan Marie.  Ik denk aan hen en alweer moet ik tranen terugduwen.  Geen tranen van verdriet.  Dat is het niet.  Tranen van ontroering.  Ontroerd als ik ben door hun vriendschap.  Door hun liefde.  Door hun vrijheid.  Door hun uiteindelijke keuze, slechts mogelijk gemaakt door een combinatie van die vorige drie factoren.  
 
Ik ken vriendschap.  Ik ken liefde.  Jawel, ik ken zelfs vrijheid.  Maar in het verwoorden van die gevoelens schiet ik soms te kort.  U doet dat niet.  Op een schitterende manier toont u de onmetelijke diepte en de niet te slopen sterkte van die gevoelens.  Net zoals u toont hoe mooi ouderdom kan zijn.  U voert ouderdom weg uit de bejaardentehuizen.  In uw boek schetst u op een sublieme wijze hoe ouderdom en onafhankelijkheid toch kunnen samengaan.  Uw oude helden kwijnen niet weg in een hoekje.  Neen, zij staan volop in het leven.  Weg van alle noodzakelijk geachte medicatie.  Weg van alle artsen.  Weg van alle goed menende en overbezorgde familie.  In hun bos genieten zij ten volle.  Tellen zij hun dagen.  Zij ontkennen de realiteit niet, zij zijn zich bewust van een naderende dood.  Maar zij duwen die weg.  Door hun levenslust.  Jawel, een lichtend voorbeeld zijn zij geworden voor mij.
 
Ik kende u niet.  Dat foutje heb ik met het lezen van uw boek hersteld.  Fouten maken, het mag.  Fouten herstellen, het moet.  Indien mogelijk.  Uw naam zal ik niet meer vergeten.  Jocelyne Saucier, vanaf heden zal ik uw naam verbinden met die enkele dagen van warm en intens leesplezier.  Die enkele dagen, dat ik te gast was in uw boek.  Vanaf heden mag ik stellen dat ik u ken.  U bent mij niet meer onbekend.  Ik zal u volgen.  Benieuwd als ik ben naar alles wat u mij nog zal brengen.
 
Beste Jocelyn, u schonk mij het mooiste cadeau.  Een meeslepend en ontroerend boek.  Daarvoor wil ik u danken.
 
Met vriendelijke groeten.

Link:
Canada reads 2015 –And the birds rained down.

 

maandag 13 april 2015

Mooie liedjes: July Talk. Te zien in Gent.

Elke dag vallen wel enkele nieuwsbrieven in mijn mailbox.  Dat gebeurt op mijn vraag.  Ik zelf heb er voor gekozen via nieuwsbrieven op de hoogte te blijven van het grote nieuws uit de grote wereld.  Van het kleine nieuws uit de iets minder grote wereld.  Krantenredacties zenden mij hun updates.  Muzieksites laten mij hun nieuwtjes uit de internationale en nationale muziekscene.  Concertzalen en toneelhuizen lichten mij in over nieuwe concerten en voorstellingen.  Zo blijf ik op de hoogte.  Zo word ik niet verrast.  
 
De Standaard, Gazet van Antwerpen, De Morgen, Enola, NTGent, Vooruit, Handelsbeurs, MO*, De Wereld Morgen, Compagnie Cecilia, Poliargus, De Redactie, … Elkeen zendt mij hun updates.  Dagelijks of minder dan dagelijks.  Sommigen verwijder ik onmiddellijk.  Zonder ook maar iets te lezen.  Anderen klik ik aan en lees ik vluchtig.  Of grondig.  Tijd of gebrek aan tijd bepaalt vaak die keuze.
 
Naar één nieuwsbrief kijk ik elke maandag uit.  Dat is die van GratisinGent.  Elke week brengen zij mij op de hoogte van concerten, lezingen, beurzen, … Alle evenementen uit die wekelijkse nieuwsbrief hebben twee dingen gemeenschappelijk.  Alle evenementen situeren zich in het Gentse en zijn gratis.  Geen kaartje is nodig.  Geen ticket.  Volledig gratis en voor niks.  Dat is toch heerlijk.  Dat is toch fantastisch.  Dat vind ik toch.  Dat is toch mijn bescheiden mening.
 
Vandaag zat opnieuw de nieuwsbrief van GratisinGent in mijn mailbox.  Deze brief was evenwel anders dan alle vorige.  Er was dat kleine extraatje.  Vandaag was een filmpje toegevoegd.  Als bijlage.  Dat extraatje maakte mij nieuwsgierig.  Ik klikte de bijlage aan.  Ik kwam uit op een videoclip.  Een videoclip van July Talk, een Canadese band.  Alternatieve rock.  Garagerock.  Punkblues.  Zo wordt de muziek van de band omschreven op Wikipedia.  Mijzelf deed het denken aan een Belgische equivalent, Too Tangled.  Of aan het Amerikaans/Britse The Kills.  Maar dan toch ietsje netter.  Iets minder vettiger.  Misschien is de aanwezigheid van zangeres Leah Fay hier niet vreemd aan.  Zij mildert het korrelige rauwe van Peter Dreimanis.  Tussen beide stemmen worden wij constant heen en weer geslingerd.  Van dat heen en weer slingeren word ik niet zeeziek.  Neen, ik word opgewekt van deze muziek.  Energiek opgewekt.
 
Zoals ik al zei, ik heb dat clipje aangeklikt.  Ik ben op zoek gegaan naar meer.  Meer van die groep.  Want wat ik hoorde was goed.  Meer dan goed.  Dit was best wel een aangename ontdekking.  Met dank aan GratisinGent.
 
Oh ja, July Talk kan u morgenavond live aan het werk zien in de Gentse Video.  Gratis en voor niks.  U bent niet nieuwsgierig naar het einde van Tom & Harry.  Die toch wel boeiende reeks op Eén.  U kan of wil die laatste aflevering best wel in uitgesteld relais bekijken? Aarzel dan niet.  Het belooft een vettig avondje te worden.

Clip:
July Talk – Someone.

vrijdag 10 april 2015

30 dagen stilte. Brief aan Isolde Lasoen.

Beste Isolde,
 
Donderdagavond ging ik kijken naar Starflam.  De week daarvoor ging ik kijken naar Sioen.  Twee maal stond ik in de balzaal.  In de Gentse Vooruit.  Jawel, er gebeurt wat in Gent.  Gent leeft, zoals slimme marketeers wel eens durven beweren.  Dat hoef ik u niet te vertellen.  U bent van Gent.  Ik hoef u helemaal niet te overtuigen van de geneugten van deze feeststad.
 
Waarom toch deze brief? Waarom richt ik deze brief tot u? Twee terechte vragen.  Nu zou u kunnen denken dat ik het in deze brief wil hebben over beide concerten.  U bent muzikante, het zou kunnen.  Ik zou de noodzaak kunnen voelen om met u over beide concerten even van gedachten te wisselen.  Een muzikale gedachtewisseling, dat zou een mogelijkheid kunnen zijn.  Toch is het dat niet dat mij tot u brengt.  Die concerten zijn enkel een bruggetje.  Een spreekwoordelijk bruggetje om mij te brengen waar ik moet zijn.  Die concerten waren een handige aanleiding om mij te brengen tot dat ene waar ik het graag zou over hebben met u.  Dat ene is de stilte.
 
Stilte en concerten.  Rock en stilte.  Dat kan niet samengaan.  Dat kan nooit samengaan.  Dat zou een logische reactie kunnen zijn van uwentwege.  Met fronsende wenkbrauwen en een diepe zucht zou u mijn brief in de digitale vuilnisbak kunnen deponeren.  Om niet te hoeven verder lezen.  Ik zou het u niet kwalijk kunnen nemen.  U bent een vrij mens.  Een vrije vrouw.  Vrijheid is het hoogste goed.  Aan die vrijheid zou ik niet durven tornen.
 
Ondanks uw mogelijke en logische reactie tot destructie van de brief, wil ik van mijn vrijheid gebruik maken om aan te tonen dat stilte en rockconcerten best wel samengaan.  Let wel, ik bedoel niet de stilte in de meest letterlijke zin van het woord.  Ik wil die stilte ruimer interpreteren.  Wat Starflam en Sioen de voorbije donderdagen trachtten te bewerkstelligen, was het creëren van stilte in mijn hoofd.  Dat klinkt misschien een beetje vreemd.  Maar dat is het niet.  Een geslaagd concert kan bij het publiek een zekere flow tot stand brengen.  Een flow waarbij het publiek los van de wereld komt.  Dat is telkens een mooi moment.  Als het lukt tenminste.  Als dat lukt, valt alles weg.  Voor heel even dat heerlijke gevoel alleen op de wereld te zijn.  Ik alleen, samen met die muzikanten op het podium.  Ik vergeet alles.  Ik vergeet mijn to-do-lijstje.  De beslommeringen op het werk.  De kleine en grote ergernissen.  De niet en/of nooit op te lossen wereldpolitieke problemen.  In dat magische moment wordt het stil in mijn hoofd.  In dat magische moment ervaar ik een heerlijke stilte.  Een stilte, waarvoor u bent aangesteld als ambassadrice.
 
Toch wordt die stilte, waar ik en de muzikanten naar streef, bedreigd.  Niet enkel in concertzalen wordt die stilte belaagd.  Die dreiging voel ik tevens in theaterzalen.  In musea.  Waar mensen (samen)komen, lijkt een ongeschreven regel te bestaan dat mensen moeten communiceren.  Over koetjes en kalfjes.  Over niet gewichtige zaken.  Over dagelijkse beslommeringen.  Communicatie lijkt al te zeer een verplichting.  Een verplichting als bewijs van onze sociale en extraverte ingesteldheid.  Praten, praten, praten, praten, … Op elk moment.  Op elke plaats.  Tot vervelens toe.  Elke mogelijkheid tot stilte wordt wreed de nek omgedraaid.  Wij zijn sociale wezens, toch? Waarom dan zwijgen? 
 
Ik stond te kijken naar Sioen.  Naar Starflam.  Ik dacht aan de campagne ’30 dagen stilte’.  Er is nood aan een dergelijke campagne.  Dat dacht ik toen ik stond te heupwiegen op ‘La sonora’.  Een mens heeft nood aan stilte.  Dat mag en kan niet ontkend worden.  Zich even terugtrekken uit die razende ratrace.  Uit die wervelstorm.  Ik kan dat.  Ik wil dat.  Ik probeer dat.  Niet altijd lukt het.  Soms is er te veel ruis.  Zit er storing op de lijn.  Tussen mij en de ‘performing artist’.  Omdat anderen denken dat stilte een bedreiging is.  Terwijl het net de redding is.  Een tijdelijke en noodzakelijke redding.
 
Stilte in mijn hoofd.  Heel soms lukt het mij.  Niet altijd.  Als het dan toch lukt, ben ik gelukkig.  Dolblij.  Als een klein kind.  Dan wil ik dat moment vasthouden.  Nooit meer loslaten.  Ik wil niet uit die nagestreefde en uiteindelijk bereikte isolatie stappen.  Ik wil in die cocon blijven.  Maar dat kan niet.  Het leven gaat door.  Ik moet opnieuw die ratrace in.  Dat is het spijtige lot van een werkende mens.
 
Stilte.  Dat is die extra motivatie.  Die extra motivatie, die mij naar concertzalen brengt.  Naar theaterzalen.  Naar danstempels.  Naar filmzalen.  Omdat ik weet dat het magische plaatsen zijn.  Eén van die weinige plaatsen waar stilte nog kan gerealiseerd worden.  Daarom blijf ik komen.  Daarom blijf ik verlangen.  Daarom koop ik met veel plezier een kaartje.  Een kaartje waarin de mogelijkheid tot stilte vervat zit.  Die mogelijkheid is heerlijk.
 
Dit alles wou ik even delen met u.  Ik dank u voor het luisterende oor.

Met vriendelijke groeten.

Clips:
Starflam – La sonora.
Sioen – Hope for this land.