vrijdag 31 oktober 2014

Rust roest? Neen, geenszins. Het doet deugd, jawel.

Ik knijp er eventjes tussenuit.  Laat mij mijzelf corrigeren, eventjes dient ruimer gezien te worden.  Dient ruimer geïnterpreteerd te worden.  Met eventjes bedoel ik niet enkele dagen.  Dat eventjes mag vrij vertaald worden naar enkele weken.  Pas op drie december ben ik weer present.  Pas op drie december zal mijn blog opnieuw tot leven gewekt worden.  In die tussentijd zal absolute radiostilte heersen.  Geen enkele bijdrage.  Geen enkel opiniestuk.  Geen enkele brief.  Geen enkele aanrader.
 
Ben ik het schrijven moe? Word ik geconfronteerd met die gevreesde writer’s block? Heeft de muze mij verlaten en loopt mijn inspiratiebron leeg? Vrees niet, geen van alle is er aan de hand.  De verklaring is zo veel simpeler.  Zo veel eenvoudiger.  Vakantie, dat is de enige uitleg.  De batterijen even opladen, het kan een mens goed doen.  Rust, dat is wat ik zoek.  Dat is wat ik hoop te vinden.  Maar niet enkel volledige rust.  Dat zou al snel gaan vervelen.  Interessante, boeiende ontmoetingen, dat hoop ik evenzeer te vinden.  Vaak is dat de perfecte combinatie voor een meer dan geslaagde vakantie.  Als bovenop die combinatie nog adembenemende landschappen en verbluffende, historische monumenten worden gedrapeerd, kan het niet meer stuk.  Wij leven in hoop.  Wij vertrekken met hoop.  
 
Maar ik wil niet zomaar vertrekken.  Vetrekken zonder iets achter te laten, het zou niet mooi zijn.  Daarom dat kleine extraatje.  Onlangs bracht Mark Lanegan samen met zijn band een nieuw album uit, Phantom Radio.  Dat leek mij een mooie afsluiter.
 
Ik groet u.  Ik wens u fijne weken toe.  Op drie december treffen wij elkaar terug.  Maar tot dan zal het stilletjes zijn.  Heel stilletjes.

Link:
Mark Lanegan Band – Sad lover.
Mark Lanegan Band – Full performance.



 

woensdag 29 oktober 2014

Uitgelezen: De Groote Oorlog. Brief aan Sophie de Schaepdrijver.

Beste Sophie, 
 
Lange tijd heb ik geaarzeld u een brief te schrijven.  Een brief schrijven aan een professor, het is niet evident.  Die titel schept een afstand.  U staat aan het ene uiterste, ik aan het andere uiterste.  De uitersten van wijsheid.  U bent een autoriteit, u hebt de wijsheid in pacht.  Uw wijsheid werd ooit gehonoreerd met die heerlijke titel.  U hebt niks te vrezen.  Ik heb alles te vrezen.  In het licht van de wijsheid kan ik enkel onderuit gaan.  Want, zoals ik al zei, ik sta aan het andere uiterste.  Wat heb ik aan u te zeggen? Wat heb ik aan u te vertellen? Bitter weinig, vrees ik.  Om die huiver weg te nemen, ontdeed ik u van uw titel.  Ik onttitelde u.  Enkel Sophie bleef over.  Dat maakte het wat makkelijker.  U werd een vriendin.  Een brief schrijven aan een vriendin, dat gaat toch wat vlotter.  Het wordt alledaagser.  Die drang om mij te bewijzen verdwijnt.  Die schrik om af te gaan lost in het niks op.  Ik kan gewoon doen.  Gewoon praten.  Gewoon vertellen.  Alsof wij elkaar al jaren kennen.  Alsof wij al jaren pennenvrienden zijn.  Ik kon beginnen met mijn brief. 
 
Ik heb uw boek gelezen: De Groote Oorlog – Het Koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog.  Ik weet niet of ik ooit zou begonnen zijn aan het boek.  Het boek stond voor korte tijd niet in mijn boekenkast. Waarom? Ik weet het niet.  Een kwestie van voorkeuren, denk ik.  Uit het grote boekenaanbod moet gekozen worden.  Zoals u weet, kiezen is steeds weer verliezen.  Uw boek moest het steeds weer afleggen tegen een ander, volgens mij beter boek.  Dat idee van beter boek was louter gevoelsmatig.  Iets vertelde mij dat het andere boek te verkiezen was.  U bleef dus achter in de winkel.  Maar dan was er die weekendkrant.  Bij De Standaard van enkele weekends terug zat die ene bon.  Die ene bon gaf recht op een gratis exemplaar van uw boek.  Het jubileumjaar 2014 was nog niet begonnen of zij begonnen al rond te strooien met boeken over die Eerste Wereldoorlog.  Dat belooft, dacht ik toen.  Het sprak voor zich dat ik dit aanbod niet kon afslaan.  Een gegeven paard kijkt men niet in de muil, dat is toch het spreekwoord, hé? Ik repte mij naar de krantenwinkel.  Want ik wou dat boek.  Het was gratis, afwegingen dienden niet gemaakt te worden.  Uw boek diende niet geplaatst te worden tegenover andere, mogelijke boeken.  Deze kans was uniek.  Ik greep ze met beide handen.
 
Ik had het boek.  Maar zou ik het lezen? Een opname in mijn bibliotheek is nog geen garantie op lezen.  Meerdere boeken staan te wachten ooit gelezen te worden.  Ik was net bezig in ‘Sergeant in de sneeuw’ van Mario Rigoni Stern.  Een boek over de Tweede Wereldoorlog.  Een getuigenis van een Italiaans soldaat aan het Russische front.  Behoorlijk ontluisterend.  Het las als een pamflet tegen de oorlog.  Er werd niet langer gevochten tegen iemand.  Er werd gevochten vóór iemand.  Vóór het eigen leven, vóór het leven van de medesoldaten.  De vijand bestond niet meer.  Of werd toch niet meer als zodanig ervaren.  Overleven, dat werd het doel van deze soldaten.  Winnen of veroveren was niet langer meer allesoverheersend.  Ik durf u het boek aan te bevelen.  Of neen, ik kan het u aanbevelen.  Wij zijn immers vrienden, dan is van durf geen sprake meer.  
 
Het was een dun boekje.  Het was snel uit.  Ik moest op zoek naar een ander boek.  Die Tweede Wereldoorlog bracht mij naar uw boek.  Naar de Eerste Wereldoorlog.  Er bestaat een verband tussen beiden.  Dat wordt toch zo verteld.  Als met de teletijdmachine van professor Barabas werd ik teruggeflitst van de Tweede naar de Eerste Wereldoorlog.  Enkele tientallen jaren werden met een eenvoudige greep in de boekenkast overbrugd.  
 
Ik begon met een zekere schrik aan uw boek.  Te zwaar, dacht ik.  Te moeilijk, vermoedde ik.  Jawel, uw titel schept verwachtingen.  Maar die moeilijkheidsgraad viel nogal mee.  De schrijfstijl was vlot en meeslepend.  Het verhaal werd verteld zonder in al te veel details te vervallen.  Details leiden af.  Details schrikken af.  U liet zich niet verleiden.  De essentie, dat was het belangrijkste. 
 
Van bij het begin was ik mee met het verhaal.  Het leek alsof ik u hoorde vertellen.  Het leek alsof ik aan uw lippen hing.  Want wat u vertelde (of schreef) was boeiend en leerrijk.  Beelden werden bijgesteld.  Jarenlange waarheden werden kritisch tegen het licht gehouden.  Zo las ik dat België bij het begin van de Eerste Wereldoorlog de vijfde economische macht ter wereld was.  Antwerpen was toen de op één na belangrijkste wereldhaven.  Mijn ogen gingen open.  Het voelde alsof dit boek moest gelezen worden.  De vaderlandse geschiedenis, een blinde vlek in mijn kennis.  Uw boek legde de vinger op de wond.  Ik ben vijfenveertig, toch heb ik nog heel wat te leren.  Dat vertelde uw boek.  Dat bewees uw boek.  Uw boek verklaarde.  Uw boek gaf uitleg.  Over de beschuldiging dat die Vlaamse soldaten door eentalige, Franssprekende officieren de vuurlinie werden ingestuurd.  Dit beeld stelde u even bij.  Droog en nuchter, goed geargumenteerd.  Net zoals u de oververtegenwoordiging van diezelfde Vlaamse soldaat in het Belgische leger duidde.  Voorwaar, bijzonder verhelderend. 
 
Maar het was niet enkel dat.  U gaf een beeld van België tijdens die Eerste Wereldoorlog.  U toonde wat het was te leven onder de bezetting.  U toonde de twee gezichten van België tijdens die oorlog.  Eén België aan het front, één België onder de bezetting.  Dat frontleven was een hel.  Dat wist ik al.  Als jongetje was ik ooit naar de Dodengang in Diksmuide gegaan.  Later was ik naar Ieper gegaan.  Naar het In Flanders Fields Museum.  Maar u vulde die kennis verder aan.  U vertelde van de terugtocht van het Belgische leger.  Van de gevechten rondom de forten van Luik.  Van het terugtrekken op Antwerpen.  Plots werd die oorlog meer dan enkel de IJzer.  Hetzelfde deed u met het België onder de bezetting.  Dat verhaal was mij nauwelijks bekend.  De wreedheid, de honger, de angst, de deportaties, … Jawel, u doceerde.  Jawel, ik was uw student. 
 
Beste Sophie, uw boek heeft mij geprikkeld.  Uw boek heeft mij nieuwsgierig gemaakt.  Nieuwsgierig naar nog meer kennis.  Uw boek heeft mij naar andere boeken geleid.  Boeken, die mijn kennis over die oorlog kunnen vergroten.  Boeken, die mijn beeld kunnen verruimen.  
 
Sophie.  Professor.  Van harte bedankt voor uw verhelderende uiteenzetting.  Ik heb genoten.  Ik weet nu, uw boek moet gelezen worden.  Niet enkel door mij.  Wel door velen.

Met vriendelijke groeten.

Link:
De Groote Oorlog – Sophie de Schaepdrijver.


 

maandag 27 oktober 2014

Buffalo Forever. De documentaire.

Supporter? Geen simpel beestje.  Supporteren, het is een voltijdse job.  Een job, die zich ver uitstrekt buiten enkel die negentig minuten.  Die voetbalmatch is slechts een deeltje van het grote geheel.  Misschien wel het belangrijkste deeltje maar toch nog altijd slechts een deeltje.  Supporteren bepaalt uw zijn.  Bepaalt uw leven.  Een supporter twijfelt nooit.  Als een supporter wordt gevraagd of echtgenoot of echtgenote op de eerste plaats komt, aarzelt die supporter niet.  Nooit.  De voetbalclub komt op de eerste plaats.  Dan pas de echtgenoot/echtgenote.  Zo simpel is het.  Meer hoeft daar niet over verteld te worden.  Een supporter kent zijn plaats.  Net als de familie van een supporter zijn plaats kent.  Als de ploeg bedreigd wordt, dan ageert de supporter.  Hij chargeert.  Op het scherp van de snee.  Presteert de club slecht, dan maakt de supporter dat duidelijk.  Helder en luidop.  Hij eist en schreeuwt om het ontslag van de trainer.  Zelfs het ontslag van het bestuur kan geëist worden.  Zoals ik al zei, de club is alles voor een supporter.  Die club is zijn leven.  Daarvoor mogen offers gebracht worden.  Neen, daarvoor moeten offers gebracht worden.  Op om het even welke dag.  Op om het even welk uur.  De supporter staat paraat.  Dag en nacht.  Klaar om te ageren.  Klaar om te reageren.  De supporter is een soldaat.  Een soldaat in dienst van de club.  Met als enig wapen de taal.  Of de vuisten.  Of de voetbalzitjes.  Herinner u de laatste explosie van ‘supportersenthousiasme’ bij Standard Luik.  U zag waartoe supporters in staat zijn.  Omwille van de club gaan zij ver.  Heel ver.  Soms te ver.
 
Vanavond kan u kijken naar de documentaire Buffalo Forever.  In de documentaire worden elf supporters van KAA Gent gevolgd.  Zij worden één seizoen lang gevolgd.  In deze documentaire wordt duidelijk wat supporter zijn betekent.  Het toont de impact op hun dagelijkse leven.  De impact op hun omgeving.  Niet enkel die wedstrijd telt.  Er zijn de voorbesprekingen.  Er zijn de nabesprekingen.  Er wordt naar die wedstrijden toegeleefd.  Neen, supporteren is geen hobby.  Geen vrijetijdsbesteding.  Neen, supporteren doet men niet uit liefhebberij.  Om zo maar wat de tijd te verdrijven.  Supporteren doet men omdat het moet.  Omdat men overtuigd is van de grootsheid van de club.  Omdat men overtuigd is dat enkel die ene club het verschil kan maken.  Omdat men overtuigd is dat die club in het leven allesbepalend is.  Meer nog dan familie, meer nog dan werk geeft voetbal zin aan het leven.  Daarvoor doet men het.
 
Ik kijk vanavond.  Vanuit een Gents chauvinisme.  Vanuit een nieuwsgierigheid naar dat rare volkje, waartoe die voetbalsupporter behoort.  Buffalo, buffalo, AA Gent, … 
 
Vanavond wordt u uitgenodigd bij elf supporters van KAA Gent.  AchtTV nodigt u uit.  Om 20.40 uur.

Trailer:
Buffalo Forever.

Programma - uitzenduren:
Buffalo Forever – AchtTV.

vrijdag 24 oktober 2014

Al te luide eenzaamheid, gezien in Arca. Brief aan Koen van Kaam.

Beste Koen,
 
Het zou een moeilijke avond worden.  Dat dacht ik.  Dat verwachtte ik.  U moet het niet persoonlijk nemen.  U had geen schuld aan deze verwachtingen.  De avond tevoren had ik een feestje gehad.  Het was laat geworden.  Niet echt laat maar wel moest ik vroeg op.  Ik moest inboeten aan mijn slaapdosis.  Ik heb voldoende bedrust nodig.  Dat ervaar ik met het ouder worden.  Ouder worden is leuk maar dat proces heeft zo zijn mindere kantjes.  Ik had onvoldoende geslapen.  Ik vreesde dat ik zou indommelen tijdens de voorstelling.
 
Bovendien hoorde ik net vóór het binnengaan van de zaal iemand zeggen dat wij best onze lach zouden wegbergen.  Dat de voorstelling behoorlijk zwaar was.  Als gewaarschuwd man trad ik de zaal binnen.  U weet, een verwittigd man is er twee waard.  Zelfs als hij vermoeid is.
 
Het scenario, dat zich ontwikkelde bij het begin van de voorstelling, leek mijn bange vermoedens te bevestigen.  Ik leek overmand te worden door de slaap.  Ik vocht.  Vol goede moed niet toe te geven.  Ik moest wakker blijven.  Ik dommelde bijna in.  Mijn hoofd knikte herhaaldelijk.  Knikkebollen, zoals zij zeggen.  Maar telkens schrok ik wakker.  Niet luidop, wel stilletjes.  Ik wou u niet storen.  Ik wou u geen deelgenoot maken van mijn strijd.
 
Ik won de moeilijke strijd.  Het lukte mij die vermoeidheid af te schudden.  Daar ben ik u dankbaar voor.  Want u had een belangrijk deel in mijn zege.  In mijn overwinning.  Ik hoorde u praten.  Op een dergelijke wijze dat ik uw volledige verhaal wou horen.  Op een dergelijke manier dat ik niks wou missen.  Uw stem, uw praten overtuigde mij bij de les te blijven.
 
Ik vatte sympathie op voor uw personage.  Dat was niet moeilijk.  Dat was gemakkelijk.  Zo zou Kamiel Spiessens het zeggen.  Jawel, soms hoeven wij citaten niet te zoeken bij de grootste filosofen of denkers.  Uw personage en ik hadden iets gemeen.  Niet het beroep.  Het vak van papierpletter is helemaal niks voor mij.  Elke dag mij laten onderdompelen in een stinkend kelderhol, daarvoor pas ik.  Mijn ambities reiken net dat ietsje hoger.  Wat wij wel gemeen hebben, is de passie voor literatuur.  De liefde voor boeken.  Dat herken ik.  Dat delen wij.  In die constante aanvoer van afval vindt u troost in die enkele parels.  Uit die enkele boeken tussen het vuil papier haalt u kennis.  Levenswijsheid.  Uit die enkele zinnen, geplukt uit de wereldliteratuur, puurt u een houvast.  Een houvast voor uw leven.
 
U bent niet enkel gepassioneerd door de literatuur.  Neen, ook uw vak neemt u ernstig.  U bent een ambachtsman.  Eén van de weinige nog.  In uw ogen is uw vak zo veel meer dan enkel afvalverwerking.  Enkel op dat ene knopje duwen om die tonnen afval tot balen te verwerken, dat zou te eenvoudig zijn.  U doet meer.  Bijna verheft u uw ambacht tot kunst.  In uw kelder tovert u elke baal om tot een kunstwerk.  Volgens een vast ritueel.  Ik zal niet verklappen welk ritueel dat is.  Bepaalde recepten moeten geheim gehouden worden.  Dat geheim maakt een gewone kok tot chef.  Het door u gecreëerde kunstwerk is misschien niet zichtbaar voor de omstanders maar in uw hoofd bent u overtuigd van het aparte van uw vak.  Net zoals een kok ingrediënten toevoegt aan zijn gerechten, doet u hetzelfde met die balen.  U voegt toe.  Volgens eigen goeddunken.  Volgens eigen inspiratie.
 
In die onderwereld, in die ondergrondse vuilnisbelt vindt u rust.  Hier functioneert u.  Iets wat u heel waarschijnlijk niet zou lukken in de bovenwereld.  In de echte wereld.  Uw zoektocht naar de zin van het leven lijkt in deze ondergrondse succes te hebben.  Hier lijkt u alles te kunnen ordenen.  Hier lijkt u die echte wereld te begrijpen.  Hier bent u zichzelf.  Hier vormt u zichzelf.
 
Wanneer uw wereldje dan bedreigd wordt, komt u in opstand.  U revolteert.  U gaat wild tekeer.  Plots wordt u geconfronteerd met mastodonten.  Met reuzen.  U wordt geconfronteerd met ondernemingen, voor wie afval verwerken enkel dat is.  Niks meer.  Zeker niks minder.  Bedrijven zonder enige passie.  Bedrijven in wiens ogen niet de liefde voor literatuur brandt maar wel de liefde voor cijfertjes.  Die bedrijven gaan niet op zoek naar die enkele pareltjes.  Neen, zij gaan op zoek naar het grote geldgewin.  U begrijpt het niet.  U kan het niet begrijpen.  Zoveel onbegrip had u niet verwacht.  U had niet verwacht dat al het mooie, dat u dagelijkse ervaart in alle kleine dingen, zo gemakkelijk kan vertrapt worden.  Uw wereldje dreigt vernietigd te worden.  Plots krijgt uw kleine verhaaltje die grotere dimensie.  
 
Uw verhaal eindigt.  In een laatste daad van protest.  Ik had uw vinger willen wegduwen van die ene, groene knop.  Opdat u het niet zou doen.  Ik had u willen toeroepen.  Neen, doe het niet, neen, neen, neen, dat had ik willen toeroepen.  Maar ik kan het niet.  Ik mag het niet.  Ik ben een deel van het publiek.  Geen deel van de voorstelling.  Dus moet ik zwijgen.  Dat is mijn rol.
 
Donderdagavond schonk u mij een pracht van een voorstelling.  Donderdagavond verdreef u de slaap uit mijn hoofd.  Uit mijn ogen.  U nam mij mee op een heerlijke reis.  Doorheen een stinkende onderwereld vol afval waar het toch meer dan aangenaam vertoeven was.
 
Ik dank u.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Speellijst:
 
Trailer:

woensdag 22 oktober 2014

Uitgelezen: Voor Vlaanderen, volk en führer. Brief aan Aline Sax.

Beste Aline,
 
Enkele weken terug las ik in De Standaard een interview met Bruno De Wever.  Aan het eind van dat interview wordt het onderwerp van de collaboratie even aangeraakt.  Bruno De Wever stelt dat een symbolische rehabilitering niet mag uitgesloten worden als de N-VA in de federale regering zou gaan zetelen.  Een amnestieregeling acht hij uitgesloten.
 
Dan waren er recent die uitlatingen van Jan Jambon.  Collaborateurs zouden hiervoor hun redenen gehad hebben.  Hij specifieert niet.  Waardoor onduidelijk blijft of het goede of slechte redenen zijn.  Die onduidelijkheid legde de basis voor een hevige polemiek.
 
Bij beide voorvallen dacht ik aan uw boek.  Ik dacht aan ‘Voor Vlaanderen, Volk en Führer’.  Want dat boek had de collaboratie als voorwerp.  Ik had het boek gelezen.  Met enige schrik was ik er aan begonnen.  Ik dacht dat het boek mijn petje zou te boven gaan.  Dat het boek te hoog gegrepen zou zijn.  Toch nam ik het boek ter hand.  Voorzichtig en vol concentratie begon ik met lezen.  Ik waakte er over dat ik de draad doorheen het boek niet kwijtraakte.  Dat mocht niet.  Indien het toch zou gebeuren, zou ik de weg kwijtraken.  Verloren lopen wilde ik niet.  De interesse verliezen was geen optie.  Aandacht, dat was de vereiste.  Geen verstrooiing.  Geen afleiding.  Bijna leek het op studeren.  Het enige verschil was dat er aan het eind geen examen diende afgelegd te worden.
 
Niet enkel dacht ik aan uw boek.  Ik dacht aan vele familieavonden.  Vele, tientallen jaren terug.  Ik was nog een kleine jongen.  Ik was de korte broek nog niet ontgroeid.  Als kleine jongen zat ik aan tafel en hoorde ik mijn vader en nonkels heftig debatteren.  Mijn moeder en tantes hielden zich een beetje afzijdig.  Zij lieten het grote woord aan hun mannen.  In die dagen was het amnestiedossier bijzonder actueel.  Vader en nonkels hadden een mening.  Met een luide stem vonden zij elkaar in een gelijklopende visie.  Hun mening was eensgezind.  Aan de rand van de tafel keek en luisterde ik.  Zonder echt te begrijpen.  Eén ding kwam steeds terug.  Eén vervloekte kleur.  De zwarten, zij hadden het gedaan.  Zij stonden aan de verkeerde kant.  Dat kon ik opmaken uit het heftige vuur, waarmee zij fulmineerden tegen die zwarten.  Waarom? Neen, dat wist ik niet.  Toch toen niet.
 
Die familieavonden waren een belangrijke reden om uw boek aan te schaffen.  Die familieavonden waren een belangrijke reden om met een bang hart aan uw boek te beginnen.  Ondanks de moeilijke materie ging het lezen vlot.  De heldere structuur en opbouw van het boek waren hierin bijzonder hulpvaardig.  Zij vergemakkelijkten het lezen.  Structuur en opbouw hielden mij bij de les.  Een boeiende les.  Een openbarende les.
 
Al te lang werd het beeld van de Vlaamse collaborateur bijzonder eenzijdig ingevuld.  Omwille van politiek gespin.  Omwille van politiek gewin.  In die mate zelfs dat het zo gecreëerde beeld bijna allesoverheersend werd.  Nauwelijks waren er tegenstemmen in het publieke debat.  Bijna leek het taboe om tegen die stroom in te gaan.  De Vlaamse collaborateur werd gedreven door idealisme.  De Vlaamse ontvoogding was hun belangrijkste drijfveer.  Indien het niet de strijd voor de Vlaamse ontvoogding was, kon de strijd tegen het goddeloze communisme de man of vrouw verleiden tot collaboratie.  De Vlaamse idealist.  De katholieke oostfrontstrijder.  Dat was het beeld, waarvan voornamelijk de politieke rechterzijde ons wou overtuigen.
 
Uw boek ontkracht dat beeld.  Uw boek stelt scherp.  Op basis van gerechtsdossiers en correspondentie komt u tot het afbakenen van een bijna haarfijn profiel.  Een nieuw beeld krijgt doorheen het boek geleidelijk vorm.  Het Vlaamse idealisme als beweegreden brokkelt af.  De katholieke oostfrontstrijder blijkt een mythe.  In de plaats treedt een meer verontrustend beeld.  Een waarheid, dat behoorlijk confronterend is.  Het overgrote deel van de collaborateurs (bijna vijfenzeventig procent) bekeert zich tot de collaboratie uit ideologische motieven.  Het nationaalsocialisme blijkt geen middel te zijn om andere zaken te verwezenlijken.  Dat nationaalsocialisme is een doel op zich.  Hitler is de held voor die collaborateurs.  Hitler is hun Führer.  Voor deze ontnuchterende conclusie draagt u voldoende bewijskracht aan.  Onderbouwd.  Onweerlegbaar.
 
U scheert niet alles over één kam.  U toont de nuance.  Die nuancering gaat u niet uit de weg.  U focust niet enkel op die vijfenzeventig procent.  In uw boek geeft u aan dat één kwart andere motieven had.  Zij lieten zich leiden door persoonlijke en/of economische redenen.  De zucht naar avontuur kon een reden zijn.  Anderen deden het om verplichte tewerkstelling te vermijden.  Nood aan een inkomen kon sommigen in de armen van de collaboratie drijven.  U duidt al die redenen.  Met die duiding komt u tot een totaalbeeld.  Een totaalbeeld van de collaboratie.
 
U stelt het beeld van de Vlaamse collaborateur bij.  In de marge van uw boek meen ik toch ook een zekere mildheid van de Belgische staat tegenover de collaborateur te mogen afleiden.  Ook dat is verbazingwekkend.  Die repressie werd door betrokkenen als ongenadig ervaren.  Een afrekening, zo noemden de betrokkenen het.  In uw boek plaatst u vraagtekens bij dat ‘ongenadig’ karakter van de repressie.  Na de oorlog werden 405.000 dossiers geopend voor collaboratie.  Daarvan leidden 57.250 tot een aanklacht om uiteindelijk te resulteren in 53.000 veroordelingen.  Dat is nog niet alles.  Nog meer cijfers volgen.  Meer dan 40.000 mensen werden op de epuratielijsten gezet.  Dit houdt in dat deze mensen vervallen verklaard worden van enkele of alle burgerrechten.  Tachtig procent ging hierin tegen beroep.  Uiteindelijk bleven 20.652 Belgen definitief ontzet van hun burgerrechten.
 
Uw boek is een noodzakelijk boek.  Omdat het tegenwicht biedt in een al te sterk gedomineerd debat.  Beelden worden bijgesteld.  Herwerkt.  Niet op basis van een fel gekleurd sentiment.  Wel op basis van een grondige studie.  Bruno De Wever voorspelt dat het amnestiedossier weer op tafel zal gelegd worden.  Als dat gebeurt, heb ik een stem.  Dankzij uw boek.  Neen, ik ben niet langer dat broekventje van zovele jaren terug.  In uw boek vond ik kennis.  Ik vond verklaringen.  Ik vond argumenten.  Dat alles maakt het voorspelde debat boeiend en interessant.
 
Beste Aline, ik heb uw boek gelezen.  Volledig uitgelezen.  Met schrik begonnen.  Met bewondering geëindigd.  Niet enkel de conclusie maar de volledige weg naar die conclusie is een bijzonder interessante en leerrijke rit.  Als ik nu terugkijk, ben ik blij aan die rit begonnen te zijn.

Met vriendelijke groeten.

Link:
Interview met Aline Sax – Radio 1.

Website:
Aline Sax.

maandag 20 oktober 2014

Het federaal regeerakkoord. Totaal onevenwichtig. Brief aan Charles Michel.

Beste Charles,
 
Uw regeringsverklaring viel in het water.  Als jongste Belgische premier had u zich heel waarschijnlijk een ander feestje gewenst.  U stond nog maar net op het spreekgestoelte toen Laurette Onkelinx haar duivels ontbond.  Zij vroeg uitleg bij de discutabele uitspraken van Jan Jambon en bij de aanwezigheid van Theo Francken op een aangebrand verjaardagsfeestje.  Ik moet bekennen, vragen is een understatement.  Mevrouw Onkelinx vroeg niet om uitleg, zij riep om uitleg.  Zij schreeuwde.  In die mate zelfs dat u het spreken onmogelijk werd gemaakt.
 
Een kleuterschool, dat is waarmee uw start werd vergeleken.  U kan dat betreuren.  Maar al dat kinderlijke geroep heeft ook zijn voordelen.  Want zoals Johan Cruijff ooit zei, elk nadeel heb zijn voordeel.  Het geroep leidde de aandacht weg van uw regeringsverklaring.  De media focuste enkel op het weinig fraaie schouwspel.  Een kritische ontleding van uw regeringsverklaring door diezelfde media bleef op die manier uit.  U passeerde makkelijk uw eerste kruisverhoor.  Dat moet u gelukkig stemmen.
 
Mij stemt het allerminst gelukkig.  Want een kritische lezing van uw regeerakkoord is meer dan nodig.  Een kritische lezing, dat het onevenwicht uit het akkoord aan het daglicht moet brengen.  Ik weet het, u klopt zich op de borst met dit volgens u evenwichtige akkoord.  Maar daar plaats ik graag en onmiddellijk de nodige vraagtekens bij.
 
De indexsprong.  Mijn eerste vraagteken.  Een cadeau van 2,5 miljard euro van de werknemer aan de werkgever.  Een eenmalige indexsprong noemt u het.  Het effect van die sprong houdt wel in dat alle werknemers twee procent loon verliezen tijdens hun hele loopbaan.  Die sprong werkt zelfs door in de pensioenen.  Johan Vanovertveldt, uw minister van Financiën, noemt die indexsprong zelfs een geschenkje aan de bedrijven dat tot in de eeuwigheid doorwerkt.  Het eenmalige karakter van die indexsprong dient bijgesteld te worden, meen ik dan ook.
Er zouden nochtans redenen zijn voor die indexsprong, zo wordt ons verteld/wijsgemaakt.  Die sprong zou garant staan voor tachtigduizend extra jobs.  Bij het lezen van die bewering vraag ik mij af welke studies en rapporten dergelijke veronderstellingen ondersteunen.  Geen enkel, stel ik dan vast.  Wij moeten vertrouwen op Patrick Dewael.  Hij er van overtuigd dat die jobs er zullen komen.  Blind geloof, dat moeten wij hebben.  Ik weet het niet maar dergelijke beweringen doen mij een beetje denken aan die zogenaamde terugverdieneffecten.  Dat excuus werd in het verleden telkens weer bovengehaald om een discutabele maatregel te verdedigen.  Dat loze excuus moest het debat stilleggen.  Net zoals nu.  Ook het geloof van Johan Vanovertveldt in die tachtigduizend jobs overtuigt mij niet.
 
Terwijl miljarden worden gehaald bij de werknemers via de bedoelde indexsprong worden slechts miljoenen rondgehaald bij speculanten en grote vermogens.  Dat is dan die grote tax shift waarnaar u telkens verwijst.  Maar bij die opbrengst van 400 miljoen euro mogen toch wel enkele kanttekeningen gemaakt worden.  Een behoorlijk groot deel van die 400 miljoen euro bestaat uit de vervroegde betaling van de belasting op de derde pensioenpijler.  Een vervroegde betaling die ook aan de werknemer zal gevraagd worden.  De rest van die 400 miljoen moet komen van de kaaimantaks.  Volgens u zou deze taks 120 miljoen moeten opbrengen maar verschillende fiscalisten betwisten deze geschatte opbrengsten en spiegelen ons minder positieve effecten voor.
 
Een betwiste opbrengst van 400 miljoen euro tegenover 2,5 miljard euro.  Dat durf ik behoorlijk onevenwichtig te noemen.  Een faire en evenwichtige vermogenswinstbelasting had hier rechtvaardig geleken.  Zodat de werknemer echt merkt en voelt dat niet enkel hij de zwaarste lasten moet dragen.  Maar een vermogenswinstbelasting zou een contraproductieve maatregel zijn.  Volgens Bart De Wever zou een dergelijke belasting enkel de kleine spaarders en de gewone werkende mensen treffen.  Wie die kleine spaarder en/of gewone werkende mens is, had ik graag even gezien.  Heel waarschijnlijk is dat iemand, die een Porsche instapt om zich daarna te verontschuldigen met het excuus dat het niet zijn wagen is.
 
Maar er zijn nog ‘cadeautjes’.  Er is de bijkomende lineaire lastenverlaging.  Terwijl studies van de Oeso, het IMF, de Europese Commissie en de Hoge Raad van Financiën het effect van een dergelijke lastenverlaging in vraag stellen, gaat u gewoonweg voorbij aan deze kritiek.  U verwijst die rapporten naar de prullenmand en strooit met gulle hand euro’s uit.  Voor u geen gerichte lastenverlaging voor de laagste en middeninkomens.  Dat zou nochtans het meest jobs en koopkracht opleveren volgens diezelfde studies.  Jobs en koopkracht, ik dacht dat het u daar om te doen was.  Blijkbaar vergis ik mij.
 
De pensioenhervorming.  Mijn tweede vraagteken.  Terwijl u voor een beloofde fiscale hervorming een voorafgaand overleg plant met alle actoren, gaat u bij de pensioenhervorming voortvarend te werk.  Voor de pensioenhervorming acht u voorafgaand overleg niet noodzakelijk.  Bij de uitwerking van deze hervorming hebt u zich kunnen beroepen op het voorbereidende werk van de pensioencommissie onder leiding van Frank Vandenbroucke.  Dat beweert u toch.  Volgens diezelfde Frank Vandenbroucke zijn er nochtans drie randvoorwaarden, waaraan de hele pensioenhervorming moet gekoppeld worden. 
Als u mensen langer laat werken, moeten er uiteraard voldoende jobs zijn.  Niet enkel voldoende maar ook doenbare jobs.  Dat spreekt voor zich, zou u denken.  Maar uw werkgelegenheidsbeleid doet anders vermoeden.  Meer nadruk komt te liggen op flexibilisering en productiviteit.  De werknemer komt onder druk te staan.  Even op adem komen is er niet bij voor diezelfde werknemer want er wordt behoorlijk zwaar gesneden in tijdskrediet en landingsbanen.  Een aangepast werkgelegenheidsbeleid is nochtans noodzakelijk om oudere mensen aan het werk te houden.  Zoniet dreigen zij in de werkloosheid te belanden of op invaliditeit.  Waarin de winst dan schuilt, lijkt mij een terechte vraag.  Die vraag naar een aangepast werkgelegenheidsbeleid had u nochtans kunnen gebruiken als pasmunt in uw onderhandelingen met de ondernemers.  U had aan de vele toegekende miljarden voorwaarden kunnen koppelen.  Dat is niet gebeurd.  Een gemiste kans.
Een tweede voorwaarde is een overlegronde.  Een overlegronde waarin de sociale partners gehoord worden.  Dat overleg zou er komen, zegt u.  Maar de krijtlijnen werden uitgezet door u.  Waarover kan dan nog overlegd worden.  Het vermoeden bestaat dat er enkel nog geschaafd kan worden aan punten en komma’s. 
Over een derde randvoorwaarde was de commissie duidelijk.  Om de volledige pensioenhervorming te financieren en de pensioenen op hun huidige peil te behouden, suggereert de commissie de vermogens te viseren.  Uit uw vorige beleidsmaatregelen weten wij wat u van een dergelijk voorstel denkt.  Volledig uitgesloten, dat is uw oordeel.
 
In een commentaar op uw voorgestelde pensioenhervorming laat Frank Vandenbroucke verstaan dat de klemtoon van het rapport op de loopbaan ligt, niet op de leeftijdscriteria.  Nochtans doet uw communicatie veronderstellen dat de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd de grootste hervorming is.
 
In mijn brief belicht ik uitgebreid twee bekommernissen.  Dat is evenwel niet alles.  Ik had het kunnen hebben over het drugsbeleid.  Terwijl iedereen het meer en meer eens wordt te stellen dat het drugsprobleem een sociaal probleem is, herleidt u dit probleem louter en alleen tot een crimineel probleem.  Penalisering lijkt volgens u de enige oplossing.  Ik had het kunnen hebben over de radicalisering bij moslimjongeren.  Al weer wordt een te grote nadruk gelegd op bestraffing en wordt preventie in het verdomhoekje geduwd.
 
Ik had het kunnen hebben over de strijd tegen de fiscale en sociale fraude.  Terwijl de sociale fraude tot het belangrijkste takenpakket behoort van staatssecretaris Bart Tommelein, is de strijd tegen de fiscale fraude slechts een klein en beperkt onderdeel van het uitgebreide takenpakket van staatssecretaris Elke Sleurs.  Dat onevenwicht doet mij vermoeden dat de strijd tegen de fiscale fraude niet dezelfde prioriteit zal toebedeeld krijgen als in de vorige regering.
 
Neen, ik kan mij niet verheugen over uw geleverde werk.  Het noodzakelijke evenwicht en het spreiden van de inspanningen over alle schouders is totaal afwezig.  Een tweede zit kan ik u niet geven.  Het herschrijven van een evenwichtig akkoord kan ik niet eisen.  Ik kan enkel hopen dat het verzet en oppositie tegen uw beleid voldoende luid klinkt.  Zodat het gehoord wordt.  Zodat er toch een belletje gaat rinkelen dat u nog heel wat hebt recht te zetten.
 
Bij het lezen van mijn brief zou u kunnen denken dat ik faliekant tegen een pensioenhervorming ben.  U zou kunnen denken dat ik de noodzaak van een strikt begrotingsbeleid met nodige besparingen niet erken.  Indien u tot dat besluit zou komen, kan ik enkel zeggen dat u mijn brief verkeerd las.  Wat ik wel eis, is in beide doelstellingen de nodige, evenwichtige bijsturingen of begeleidende maatregelen.  Want dat mis ik volledig.  Het is daartegen dat mijn protest gericht is.
 
Ik steun dus het protest.  Ik steun het verzet.  Ik zal daarom niet kafferen op vakbonden.  Ik zal daarom niet schelden op stakers.  Neen, ik zal hen begrijpend toeknikken.  Met de glimlach zal ik hun acties ondergaan.  Omdat ik, net zoals hen, overtuigd ben van actie.  Luide actie.  Aanhoudende actie.  Overtuigende actie.
 
Intussen wens ik u alvast veel herbronnende inspiratie.  Want het kan anders.  Blijkbaar bent u bereid tot tegemoetkomingen.  Toch tegenover de werkgevers.  Want enkele proteststemmen vanuit Unizo en VBO volstonden om toch al één maatregel te herroepen.  Het extra maand loon, dat de werkgever zou moeten waarborgen voor een zieke waarnemer, wordt al uitgesteld.  Ik heb het lichte vermoeden dat van dit uitstel ook afstel zal komen.  Wat kan voor de werkgever moet ook kunnen voor de werknemer.  Een herlezing van het regeerakkoord dringt zich op.  Een herlezing met noodzakelijke bijsturingen.  Om dat te realiseren wens ik u tonnen inspiratie toe.

Met vriendelijke groeten.

vrijdag 17 oktober 2014

Over Grenzen - 40 jaar Nits. Brief aan Henk, Rob en Robert Jan.

Beste Henk,
Beste Rob,
Beste Robert Jan,
 
Deze week zag ik de documentaire Over Grenzen – 40 jaar Nits.  Terwijl ik keek moest ik denken aan mijn grote broer.  U kent mijn grote broer niet.  Daarvan ben ik meer dan overtuigd.  Heel waarschijnlijk moet u daarom de neiging onderdrukken deze brief aan de kant te schuiven.  Want waarover gaat dit? Op welke manier zijn jullie betrokken partij in dit verhaal? Ik wil jullie nog even geduld vragen.  Via een omweg kom ik tot datgene waartoe ik wil komen.  De rechte weg is niet altijd de meest interessante weg.  Toch niet in verhalen.  Toch niet in brieven.  Een ommetje kan in die gevallen best leuk zijn.
 
Mijn grote broer.  Eeuwige dank ben ik hem verschuldigd.  Bijna zou ik zeggen dat hij mij gered heeft.  Niet letterlijk.  Ik was een brave jongen.  Ik week niet af van het rechte pad.  Ik liet mij niet verleiden tot illegale verlokkingen.  Op die manier hoefde hij mij niet te redden.  Hoe dan wel? Moet iemand nog op een andere manier gered worden? Ik denk het wel.  Laat mij u vertellen dat mijn grote broer mij muzikaal redde.  In het muzikale landschap kunnen honderden wegen bewandeld worden.  Zonder een goede gids kan men al snel verdwalen.  Men kan de verkeerde afslag nemen en afstevenen op de wansmaak.  Het kan gebeuren.  Dat gevaar dreigt.  Mijn broer heeft mij daarvoor behoed.  Hij was mijn gids.
 
Hij bracht mij tot Echo and the Bunnymen.  Tot U2 en Simple Minds.  Hij bracht mij tot Joy Division en Au Pairs.  Tot The Cure en The Smiths.  Tot The Undertones en Altered Images.  Hij bracht mij tot Fad Gadget en Fischer Z.  Tot R.E.M. en The Comsat Angels.  Hij bracht mij tot The Chameleons en Icehouse.  Tot Big Country en The Sound.  Nu lijken de meeste van die namen een evidentie maar toen, in het begin van de jaren tachtig, moesten die namen nog ontdekt worden.  Mijn broer deed die ontdekkingen.  Hij bracht platen van die vele groepen naar zijn kamer.  Die slaapkamer werd een schatkamer.  Een schatkamer van opgeslagen muziek.  Telkens hij een nieuwe plaat had gekocht, riep hij mij naar zijn kamer.  Ik werd ontboden.  Op audiëntie.  Op zijn slaapkamer liet hij mij zijn nieuwe ontdekkingen horen.  Ik luisterde.  Ik liet mijn broer de nieuwste weetjes rond die ene groep vertellen.
 
Meerdere malen ben ik bij afwezigheid van mijn broer zijn slaapkamer binnengedrongen.  Zonder zijn medeweten en goedkeuring nam ik op zijn kamer cassettes op.  Ik gebruikte zijn muziekinstallatie.  Met de grootste voorzichtigheid.  Met de grootste omzichtigheid.  Compilaties maakte ik van de goede smaak.  Van de nieuwe smaak.  Om dan op mijn kamer af te spelen.  Honderden keren.  Duizenden keren.
 
Mijn grote broer was mijn gids.  Mijn leermeester.  Maar heel af en toe ging ik ook op zoek.  Op ontdekkingstocht.  In de Wetterse discotheek.  Daarmee bedoel ik dan niet de plaatselijke danszaal.  Neen, een discotheek is net hetzelfde als een bibliotheek.  Met dat ene verschil dat in een discotheek platen worden uitgeleend.  Ik was lid.  Een actief lid.  Bijna wekelijks ging ik op zoek naar muzikale schatten.  Om mijn leermeester te verrassen.  Om hem te bewijzen dat ik een goede leerjongen was.  Om hem te tonen dat ook ik kon ontdekken.  
 
Eén van mijn eigen ontdekkingen, waar ik toen bijzonder trots op was, was New Flat van The Nits.  Waarom ik die ene plaat meebracht naar huis? Ik weet het niet.  De groepsnaam was mij totaal onbekend.  Misschien werd ik wel aangetrokken door die eenvoudige hoes.  Een azuurblauwe hoes met witte letters.  Eenvoud kan verlokkelijk zijn.  Eenvoud kan nieuwsgierigheid aanwakkeren.  Toch bij mij.
 
Meerdere keren heb ik die plaat meegebracht naar huis.  Uitlenen.  Terugbrengen.  Uitlenen.  Terugbrengen.  Ontelbare keren heb ik dat gedaan.  Nieuwe muziek, dat was mijn gevoel.  Nog nooit eerder gehoord.  Beetje eigenzinnig.  Een uniek en eigen geluid.  Grappig ook, beetje clownesk.  Maar bovenal, prachtig!
 
New Flat was mijn eerste kennismaking met The Nits.  Ik bleef de groep volgen.  Voornamelijk via de vele radiohits.  Nescio, In the Dutch Mountains, JOS Days, The Dream, The Train, Soap Bubble Box, … Dan was het plots gedaan.  Het was over.  Voorbij en gedaan.  Ik was jullie kwijt.  Ik had een andere afslag genomen.  Kwam op een weg uit waarop The Nits niet meer reden.  Wij kwamen elkaar niet meer tegen.  Niet op de radio.  Niet in de dicotheek.  Andere, nieuwere ontdekkingen kwamen in de plaats.  Nieuwere ontdekkingen drukten Nits naar de achtergrond.  In de vergetelheid.
 
Tot deze week.  Tot ik die documentaire zag.  Uit de achtergrond trad opnieuw die groep naar voor.  Die groep, waarvan ik ooit die ene plaat had ontdekt.  Die groep, waarvan die ene plaat mij zoveel plezier had geschonken.  Terwijl ik naar die documentaire keek, werd ik opnieuw nieuwsgierig.  Nieuwsgierig naar die vele muziekjes.  Na het uitkijken ben ik in mijn platencollectie gesprongen.  Ik heb NitsHits opgegraven.  Ik heb die onmiddellijk in de cd-lade geschoven.  Ik heb geluisterd.  Ik heb begrepen.  Begrepen waarom ik die groep ooit heb gevolgd.  Omdat die groep verdomd goed was.  Verdomd goed is.  Daarom.  Enkel en alleen daarom.
 
Via deze brief wil ik jullie nog heel kort even bedanken.  Voor dat niet te beschrijven gevoel.  Dat fantastische gevoel te beseffen een vernieuwende en steengoede band te hebben gevonden.  Dat gebeurt niet vaak.  Heel zelden gebeurt het zelfs.  Maar met New Flat had ik dat gevoel.  Daarvoor wil ik u nog even danken.
 
Met vriendelijke groeten.

Link:
Het Uur van de Wolf – Over grenzen – 40 jaar Nits.


 

woensdag 15 oktober 2014

Sing that song? Jawel, we zingen mee.

De vraag werd gesteld.  Of ik geen interesse had een opname bij te wonen.  Die vraag klonk als een uitnodiging.  Zo werd het door mij geïnterpreteerd.  Nu heb ik van mijn ouders geleerd uitnodigingen steeds beleefd te aanvaarden.  Een afwijzing was volgens hen mogelijk mits een goed onderbouwde argumentatie.  Die redenen vond ik niet onmiddellijk.  Hoefde ik ook niet te vinden.  Een afwijzing was niet aan de orde.  Ik aanvaardde de uitnodiging.  Een uitnodiging voor een nieuwe ervaring.
 
Was ik enthousiast? Neen, niet onmiddellijk.  Eerlijkheid is het hoogste goed.  Ook dat werd mij meegegeven door mijn ouders.  Op een gestelde vraag zoek ik dan ook naar een eerlijk antwoord.  Ik wil u niet wegleiden met ontwijkende antwoorden.  Met nietszeggende antwoorden.  Een duidelijk antwoord, dat is wat ik u wil geven.
 
Mijn voorbehoud tegenover het programma werd ook niet weggenomen door de muzikale gasten.  De Romeo’s en De Grietjes, dat waren de teams.  Met hen zou ik het moeten doen.  Neen, zij wakkerden mijn enthousiasme niet aan.  Zij zorgden niet voor de nodige ‘boost’.  Hun repertoire sloot niet aan bij mijn muzikale voorkeuren.  De kloof tussen hun repertoire en mijn voorkeuren was niet snel te overbruggen.  Zelfs niet met die wonderlijke zevenmijlslaarzen.  Maar ik had de uitnodiging aanvaard.  Ik moest doorheen die zure appel bijten.  Vluchten kon niet meer.
 
Met dat voorbehoud stapte ik de opnamestudio binnen.  Ik nam plaats.  Achter De Grietjes.  Hun kamp wou ik vervoegen.  Voor hen zou ik supporteren.  Voor hen zou ik juichen bij het maken van een punt.  Voor hen zou ik jouwen bij het verlies van een punt.  Dat zou ik doen.  Met mijn komst als supporter had ik mij immers geëngageerd.  Afwachtend aan de kant blijven staan is dan niet langer een optie.  Ik nam plaats op mijn zitje.  Klaar voor actie.  Maar toch nog met de nodige vraagtekens.
 
Die vraagtekens werden één voor één weggegomd.  Uitgevlakt.  Door een meer dan enthousiaste publieksopwarmer.  Grappen en grollen, het leek een wondermiddel.  Hij deed het nodige sloopwerk.  Ik vergat mijn voorbehoud.  Ik zou mij smijten, dat nam ik mij voor.  Ik was klaar.  Klaar voor een glansprestatie.  Weliswaar aan de zijlijn.  Maar ook dat is best nuttig.  Tenslotte kan een oorlog niet gewonnen worden zonder die gewone, simpele soldaat.  
 
Het werd een feest.  Ik sprong op als ik moest opspringen.  Mijn handen gingen op elkaar als zij op elkaar moesten gaan.  Ik schreeuwde als ik moest schreeuwen.  Ik juichte als ik moest juichen.  Ik zweeg als ik moest zwijgen.  Ik danste als ik moest dansen.  Heel waarschijnlijk zou u kunnen denken dat ik werd aangestuurd.  Als een robot, vanop afstand.  Maar dat was het niet.  Ik was de publieksopwarmer vergeten.  Ik was die camera’s vergeten.  Ik feestte omdat ik wou feesten.  Omdat ik mij wou amuseren.  Omdat ik een fijne avond wou.
 
Sing that Song.  Neen, ik had het niet gedacht.  Neen, ik had het niet verwacht.  Maar het werd mooi.  Het werd goed.  Mijn voorbehoud smolt weg.  Enthousiasme kwam in de plaats.  Een fan van De Romeo’s zal ik niet worden.  Een fan van De Grietjes evenmin.  Dat zou dan weer te veel gevraagd zijn.  Wel zal ik vanaf heden een vurig pleitbezorger worden van het programma.  Want ik zag een enthousiast team aan het werk.  Ik zag een eenvoudig concept, dat wonderwel werkte.  Ik zag en voelde een plezier, dat zich uitzaaide over het publiek.  Dat iedereen aanstak.  Dat de grootste zeurkous (let wel, dat ben ik niet) tot een niet te houden fuifbeest kan omtoveren.
 
Zou ik een volgende uitnodiging aanvaarden? Jawel.  Zonder enige twijfel.  Met vol enthousiasme.  Enig voorbehoud zou ik niet meer maken.  Integendeel.  Ik zou mijn beste dansschoenen aantrekken omdat ik weet dat stilzitten geen optie is.
 
Daarom aan iedereen, bedankt.

Het kippenvelmoment:
Silvy De Bie – All of me.