woensdag 16 juli 2014

Let's have a break. Nog snel enkele aanraders.

Politici hebben zomerreces.  Leerkrachten hebben schoolvakantie.  Ik volg hun voorbeeld.  Of neen, laat het mij anders formuleren.  Mijn blog volgt hun voorbeeld.  Mijn blog neemt een welverdiende vakantie.  Even geen berichten meer.  De blog gaat in sluimerstand.  Een winterslaap kent mijn blog niet.  Een zomerslaap des te meer.  Om zo aan zijn baasje de gelegenheid te geven die zomer wild en enthousiast te omarmen.  Zomerse rust schenkt de blog aan zijn baasje.  Anderhalve maand gaat de blog aan kant.  Tot begin september.  Dan ben ik er weer.

Maar ik laat u niet met lege handen achter.  Net voor ik die zomer induik, wil ik u nog enkele aanraders meegeven.  Aanraders, waarvan ik hoop dat zij uw goedkeuring zullen wegdragen.

Rock Werchter heb ik aan mij voorbij laten gaan.  Het is alweer een tijdje geleden dat ik op de Werchterse wei stond.  Maar ik volg nog steeds dat festival.  Vanop afstand.  Ik lees de commentaren.  In de verschillende kranten.  In die kranten werd één iemand getipt als kanshebber op de titel van festivalwinnaar.  Reignwolf, deze band werd herhaaldelijk vernoemd in het lijstje van toppers.  De Canadese Jordan Cook is een éénmansformatie.  Live krijgt hij versterking op het podium.  Om zijn sound nog extra vettig te maken.  Want dat is wat Reignwolf brengt, vettige bluesrock.  Is die nominatie van beste act op Rock Werchter een verrassing? Niet echt.  In Rolling Stone staat hij in het begerenswaardige lijstje ‘Ten New Artists You Need to Know’.  Ga dus maar eens luisteren.

De nacht van Radio 1.  Eén van mijn favoriete programma’s op Radio 1.  Geen geleuter, enkel muziek.  In die nacht word ik niet afgeleid.  Muziek vraagt de volle aandacht.  Het programma waaiert uit in alle richtingen.  Het programma kijkt achterom.  Blikt vooruit.  Alles kan, alles mag.  Slechts één voorwaarde om gedraaid te worden: kwaliteit.  Het is genieten.  Maar dat genieten doe ik in uitgesteld relais.  Ik ben geen nachtdier.  Ik heb mijn nachtrust nodig.  De nacht van Radio 1 beleef ik overdag.  De nacht laat ik voor wat het is.  Een reden tot slaap.  Of een reden tot feest.  Heel vaak bots ik bij het beluisteren op een bijzonder muziekstuk.  Bökkers, nog nooit had ik van die Nederlandse band gehoord.  Maar Radio 1 deed mij kennismaken met één van hun liedjes.  Een cover van ZZ Top.  Apart, zo kan ik het stellen.

Mijn digibox crashte.  Net op het moment dat ik een documentaire rond Bruce Springsteen had geprogrammeerd.  Bruce Springsteen op tour doorheen Zuid-Afrika.  Naar aanleiding van zijn meest recente album High Hopes.  Die documentaire wou ik zien.  Mijn digibox besliste anders.  Crashen en daarmee was alles weg- en uitgeveegd.  Een luide vloek was mijn wat flauwe reactie.  Ik kon enkel hopen op een heruitzending.  Ik had het nodige gedaan maar hogere krachten wezen mij terug.  Ik stond met lege handen.  In het grote verlies werd mij toch troost geboden.  Door Bruce Springsteen himself.  Nauwelijks was mijn digibox gecrasht of hij bracht een kortfilm uit.  Een mooie geste.  Een kleine troost, in afwachting van die heruitzending.

Links:
Reignwolf – Full performance (Live on KEXP).
Bökkers – Wat zol e toch maken.
Bruce Springsteen –Hunter of invisible game.



maandag 14 juli 2014

Van het Cartoonfestival naar Herman Brood.

Wat hebben de dood van Nelson Mandela, de troonafstand van Koning Albert, de strijd in Syrië, de bankencrisis, het overlijden van Wilfried Martens, de regering van Elio di Rupo en het WK voetbal met elkaar gemeen? U hoeft niet te zoeken.  Laat mij u het antwoord geven.  Op al deze onderwerpen wordt op het Cartoonfestival op een grappige, eigen wijze teruggeblikt.  Sommige cartoons slagen met verve.  Eén tekening vat een discours van duizenden woorden heel kernachtig samen.  Cynisch, zwartgallig, hard, … Het zijn die cartoons, die het festival tot een succes maken.  Het zijn die enkele cartoons, waarbij een glimlach niet kan onderdrukt worden, die het festival tot een succes maken.  Aan die ene cartoon gaat u snel voorbij terwijl die andere cartoon toch uw aandacht weet vast te grijpen.  En vast te houden.  Die ene kronkelende gedachte, die u tot een aparte kijk op een bestaande situatie dwingt, doet u halt houden.  Doet u zachtjes lachen.  Doet u luidop lachen.  Cartoons, het blijkt toch een apart kunstje.  Een kunstje, dat de een al beter onder de knie heeft dan de ander.
 
Wij hadden het cartoonfestival gezien.  Wij hadden een terrasje gedaan.  Wij hadden voldoende, gezonde zeelucht opgesnoven.  Wij konden naar huis.  Op weg naar onze wagen werd onze aandacht getrokken door een foto van Herman Brood.  Vanuit de etalage van galerie Alphonse d’Heye keek Herman Brood ons aan.  Een gezonde, levenslustige Herman lokte ons.  Hij riep ons binnen.  Wij konden nog niet naar huis.  Nog even moesten wij in Knokke blijven.  Wij moesten nog even binnen bij Herman.  In de galerie werden een aantal werken tentoongesteld.  Meer nog, een aantal werken werden te koop aangeboden.  Bierviltjes van Herman Brood, door hem ooit gebruikt als ordinair betaalmiddel, waren nu plots big business geworden.  Viltjes, waarmee Herman Brood bij leven zijn openstaande schulden op café of zijn hotelovernachting betaalde, waren na zijn dood plots heel wat meer waard.  Het door Brood gecreëerde waardepapier was in buitengewone mate in waarde gestegen.  De Brood-valuta’s waren nu netjes ingekaderd.  Elk kadertje had zijn prijs.  Elfhonderd euro, dat mocht de fan of kunstminnaar neertellen voor één viltje.  Over de waarde van kunst kan al eens gediscussieerd worden.  Eén tekening op een bierviltje had datzelfde viltje getransformeerd.  Bewust of onbewust was dat viltje een kunstwerk geworden.  Die transformatie kan dat debat over de waarde van kunst nog aanwakkeren.  Kan dat debat nog aanstoken.
 
Het waren niet enkel die miniatuurtjes, die te koop werden aangeboden.  Grotere werken hengelden ook naar onze aandacht.  Dat kregen zij ook.  Gewillig lieten wij ons onderdompelen in die aparte denkwereld van Herman Brood.  In die dolle fantasie.  In die wereld, bevolkt door rare mannetjes.  In één van de liedjes van Noordkaap, stelt Stijn Meuris die ene vraag: wat is kunst? Op die vraag heb ik nooit een antwoord kunnen geven.  Ook nu kan ik niet echt zeggen of die schilderijen van Herman Brood kunst zijn.  Wel kan ik zeggen dat die schilderijen mij aanspreken.  Mij boeien.  Omdat zij mij confronteren met een wereld, die zo verschillend is van de wereld, zoals de brave burger die ziet.  Jawel, ik zelf reken mij ook tot die brave burgers.  Zou die confrontatie een definitie van kunst kunnen zijn? Zou dat een antwoord kunnen zijn op die vraag van Meuris?
 
Herman Brood is al een tijdje heen.  Godfried Dols, de gastheer van galerie Alphonse d’Heye, bracht ons dicht bij Herman Brood.  Nooit hadden wij zo dicht bij dat gekke mannetje gestaan.  Zelfs toen hij nog leefde was ons dit niet gelukt.  Nu konden wij snuisteren in zijn dagboek.  In zijn aantekenboekje.  In dat boekje konden wij korte gedachten lezen van die door mij geadoreerde muzikant.  Wij zagen tekeningetjes, door zijn dochter Lola gemaakt.  Wij konden ruiken in die boekjes.  Wij konden die boekjes besnuffelen.  Voor heel eventjes want die boekjes moesten terug in het kastje.  Boekjes moesten immers nog verkocht worden.
 
Met een bijzonder enthousiasme vertelde dhr. Dols ons over de ontstaansgeschiedenis van de verschillende werken.  Elke vraag beantwoordde hij met een warme geestdrift.  Want wij wilden weten.  Wij wilden begrijpen.  Begrijpen waarom artiesten veelal na hun dood naar waarde worden geschat? Waarom artiesten bij leven aan de rand opereren om na hun leven warm ingesloten en opgenomen te worden? Die rand was de grote aantrekkingskracht van Brood.  Vanop die rand leefde hij zijn leven.  Voluit.  Zonder enig compromis.  Enkel waardering kan ik hebben voor dergelijke artiesten.  In die galerie besefte ik opnieuw waarom ik naar Herman Brood opkeek.  Omdat hij deed wat ik niet kon.  Wat ik niet wou.  Voluit leven, aan de volle honderd procent.  Nooit op de rem staan, steeds het gaspedaal induwen.
 
Godfried Dols vertelde honderduit.  Gedreven en passioneel.  Hij nam het ons niet kwalijk dat wij niet informeerden naar zijn werk.  Want Godfried Dols is beeldhouwer.  Zijn werken stonden naast die van Herman Brood.  Wij hadden geen interesse.  Wij hadden enkel oog voor Herman.  Het leek hem niet te deren.  Heel even peilde hij naar onze mogelijke interesse tot aankoop.  Maar dat was slechts heel eventjes.  Alsof hij het verplicht was.  Na dat verplichte nummertje viel hij terug in zijn rol van warme gastheer.  Godfried Dols, een heerlijke vent.  Het perfecte gezelschap en de perfecte begeleider voor de kunst van Herman Brood.
 
Gisteren leek het alsof wij op bezoek waren bij Herman Brood.  In zijn appartementje aan de zeedijk van Knokke.  Wij hebben genoten.
 
Link:
Galerie Alphonse d’Heye, Zeedijk 652, Knokke – Duo-expositie Godfried Dols & Herman Brood, tot en met 31 augustus 2014.
 
 
 

donderdag 10 juli 2014

Kilometerheffing: een gunstig, voorlopig rapport. Joepie!

Begin dit jaar was er behoorlijk wat ophef in ons Belgenlandje.  Toen werd er een proefproject aangekondigd rond een kilometerheffing.  Een storm van protest stak op.  Heel even leek het alsof de Belg niet met een baksteen maar met autobanden in de maag werd geboren.  Een aanslag op de kleine man, zo werd het nogal populistisch omschreven.  Een petitie tegen de kilometerheffing verzamelde in twee dagen na de aankondiging van het project meer dan honderdduizend handtekeningen.  Vanwaar al die commotie? Ik dacht dat het om een proefproject ging.  Voor één keer dat regeringen in België de mogelijke effecten van een nog te nemen maatregel willen nagaan via een uitgebreid project, steigert de Belg.  Ik vond die reactie een beetje vreemd.  Onze heren en dames politici wilden in dit dossier met kennis van zaken oordelen.  Op basis van cijfers wilden zij een verdere stap zetten in het mobiliteitsdossier.  Een te verdedigen houding, leek mij.  Een houding, die ook in andere domeinen om navolging vraagt.  Maar de burger had het zo niet begrepen.  Op Facebook lieten zij hun verontwaardiging via allerlei actiegroepen de vrije baan.  Zelfs het aanvankelijke enthousiasme bij onze politici leek fel te minderen.  Onder druk van het protest leken zij hun kar te keren.  Slechts enkelen durfden op te merken dat het slechts een proefproject betrof en dat het misschien geen kwaad kon om de resultaten af te wachten.  Die resultaten zouden immers meer kunnen vertellen over mogelijke beleidskeuzes.
 
Deze week werd een voorlopig rapport gepubliceerd.  De resultaten uit dat rapport lijken veelbelovend.  Die kilometerheffing lijkt te doen wat zij moet doen.  Die heffing doet mensen nadenken over hun gedrag.  Die heffing doet mensen uitkijken naar alternatieven.  Als conclusie lijkt dit een beetje aan de magere kant.  Cijfers vertellen een duidelijker verhaal.  
 
Het rapport geeft aan dat het aantal gereden autokilometers daalt met vijf en een halve procent (5,5%).  In stedelijk gebied wordt zelfs een daling genoteerd van acht procent (8%).  Experten noemen deze cijfers zelfs een onderschatting.  In het proefproject wordt met virtueel geld gewerkt.  De proefpersonen voelen de effecten van hun gedrag nauwelijks.  Anders zou het zijn indien de proefpersonen wel in hun echte en niet in hun virtuele portefeuille worden geraakt.  Daarom menen experten dat het effect van de kilometerheffing op het aantal gereden autokilometers hoger zou liggen.
 
Er wordt dus minder gereden.  Autogebruikers gaan immers op zoek naar alternatieven.  Chauffeurs lijken plots te ontdekken dat zij voeten hebben.  Dat zij met diezelfde voeten kleinere afstanden kunnen overbruggen.  Niet enkel hebben zij voeten.  Velen hebben ook een fiets.  Die fiets wordt herontdekt.  Plots wordt die fiets een te overwegen alternatief.  Onder druk.  Blijkbaar hebben de Belgen toch dat duwtje nodig.  Dat financiële duwtje.
 
Maar niet enkel ontdekken wij onze voeten of onze voeten.  Plots beseffen wij dat het niet altijd nodig is de wagen te nemen en ons naar het dichtstbijzijnde grootwarenhuis te haasten.  Wij merken dat er ook heel wat buurtwinkels zijn.  Dat ook in deze winkels boodschappen kunnen gedaan worden.  Heel misschien ligt hier een taak voor Unizo.  Deze organisatie kan haar schouders zetten onder dit initiatief.  Dat zou veel beter te zijn dan te pleiten voor deze of gene coalitie.
 
Bijzonder interessant is ook dat het verkeer tijdens de spitsuren met bijna vier procent daalt.  Afhankelijk van het te betalen bedrag passen de autogebruikers het tijdstip van hun autorit aan.  De kilometerheffing stuurt dus het autogebruik.  Heel misschien moet dit pad verder bewandeld worden in plaats van het aanleggen van nog meer rijstroken.  Want meer rijstroken trekken enkel meer auto’s aan.  Een maatregel met een gunstig effect op files verdient verder onderzoek.
 
Niet enkel verdient dit project verder onderzoek.  Heel misschien verdient dit proefproject een uitbreiding.  Waarom enkel beperken tot de Brusselse GEN-zone? Waarom niet verder uitbreiden tot een groter grondgebied? Om zo na te gaan welke resultaten dan bekomen worden?
 
In elk geval sterkt dit voorlopig rapport mij in mijn overtuiging dat een kilometerheffing ernstig moet overwogen worden.  Dat wij verder moeten durven gaan dan enkel een studie.  Theorie zal in praktijk moeten omgezet worden.  Ik ken al de mogelijke bemerkingen op mijn voorstel.  Dat ik gemakkelijk praten heb.  Ik woon in Gent, ik werk in Gent.  Dan is het gemakkelijk om voor het gebruik van de fiets te pleiten.  Dat is waar.  Maar ook ik moet telkens een keuze maken.  Zo moet ik ook bij regen de verleiding weerstaan toch maar de wagen te nemen.  Als wij weten dat het overgrote deel van het autogebruik verplaatsingen betreft van minder dan vijf kilometer, moet ik mijn pleidooi heel misschien nog intensifiëren.  Ik heb geen kinderen, dat wordt mij ook wel eens gezegd.  Boodschappen voor een gezin, dat vraagt wel eens om een wagen.  Dat erken ik.  Maar een bezoek aan de ouders of grootouders kan toch met de fiets.  Bovendien neem ik de fiets omwille van de kinderen.  Omwille van de volgende generaties.
 
Laat mij duidelijk zijn.  Ik ben niet tegen de wagen.  Ik heb ook een wagen.  Ik gebruik zelfs die wagen.  Maar niet altijd.  Heel vaak laat ik de wagen aan de kant.  Dat is wat ik bepleit.  Dat de wagen minder wordt gebruikt.  Dat wij die wagen veel meer aan de kant laten.  Als die gedachte in de hoofden van de autogebruikers begint binnen te sluipen, zou het goed zijn.  Als die gedachte ook wordt omgezet in eigenlijke daden, zou het nog beter zijn.  De kilometerheffing lijkt de Belg een duwtje te geven in die omschakeling.
 
Interessante link:

maandag 7 juli 2014

Argentinië - België. Een mooie nabeschouwing.

Het had gekund.  Het was mogelijk geweest.  Die halve finale was best wel haalbaar.  De meeste dromen zijn bedrog maar deze droom getuigde toch van voldoende realiteitszin.  Die Argentijnen waren te kloppen.  Het grote Argentinië? Nooit gezien.  De grote Messi? Nauwelijks of niet gezien.  Enkel die zevende minuut.  Was die zevende minuut doelloos voorbij getikt, dan zou het anders kunnen geweest zijn.  Dan was het een andere wedstrijd geworden.  Maar die zevende minuut was er die ene flits.  Die ene goal.  Argentinië zat in een zetel.  België moest aan het werk.  Die ene goal deed de hoop op een open wedstrijd zoals tegen de Verenigde Staten volledig teniet.  De wedstrijd ging op slot.  In de resterende drieëntachtig minuten vonden onze Duivels niet de juiste sleutel om het blok open te breken.  Onze Duivels vonden geen manier om dat blok te ontwrichten.  Te weinig doelgevaar, nochtans noodzakelijk voor de gezochte winst.  Na negentig minuten viel dan ook het zware verdict.  Onze Duivels mochten naar huis.
 
Ontgoocheld? Toch wel een beetje.  Het besef dat Argentinië echt wel te kloppen was, maakte dit verlies moeilijker verteerbaar.  Maar de ontgoocheling was slechts tijdelijk.  Die ontgoocheling ebde weg.  In de plaats kwam fierheid.  Fierheid op het afgelegde parcours.  Zowel in de kwalificatieronde als op het eigenlijke kampioenschap.  Fierheid op het behaalde resultaat.  België behoort tot de beste acht voetballanden op deze aardbol.  Toch niet onaardig, dacht ik.  
 
Wie had dit allemaal durven hopen? Vóór de afreis naar Brazilië waren de analisten bijna unaniem.  Het overleven van de eerste ronde werd omschreven als het meest haalbare.  Dat resultaat zou mooi zijn.  Over een mogelijke kwartfinale werd nauwelijks of niet gesproken.  Een halve finale werd als niet realistisch bestempeld.  Pas op het WK werden de verwachtingen bijgesteld.  In die mate zelfs dat sommigen durfden te spreken over een mogelijke finaleplaats.  Dat gebeurde niet zomaar.  Dat gebeurde onder druk van Origi.  Onder druk van Mertens.  Onder druk van De Bruyne.  Onder druk van Van Buyten.  Onder druk van het voltallige team.  Op het veld stond een te duchten team.  Een team, dat niemand hoefde te vrezen.  Een team, dat iedereen vreesde.
 
Wij hebben een ploeg.  Een jonge ploeg.  Heel misschien ontbrak het deze ploeg aan de nodige tornooiervaring.  Die ervaring om op de meest belangrijke momenten het verschil te maken.  Dit WK was voor onze Duivels een mooie kennismaking met dit wereldgebeuren van het voetbal.  Een kennismaking, die uitzicht biedt op een mooie toekomst.  Een veelbelovende toekomst.  Niet langer zijn wij een voetbaldwerg.  Neen, wij zijn een reus in wording.  Nog een beetje groeien.  Nog een heel klein beetje.  Om op een meer constante basis die hoogstaande kwaliteit te kunnen afleveren.  Om zo minder afhankelijk te worden van die enkele klasseflitsen.  Negentig minuten lang flitsend spektakel, onze Duivels hebben de potentie.
 
Heerlijke feestjes hebben wij gehad.  Onze Duivels hebben ons mooie avonden geschonken.  Mooie nachten.  Het verlies van Argentinië zal nog even blijven hangen.  Maar dat is van voorbijgaande aard.  Meer nog zullen de herinneringen aan dolle voetbalavonden zich in onze hoofden nestelen.  Die herinneringen zijn blijvend.  Die herinneringen doen ons verlangend uitkijken naar de volgende uitdagingen.  Naar een mooie toekomst.  Op Europees vlak.  Op wereldvlak.
 
Vanaf heden zeg ik het met luide stem.  Niet langer blozend of bijna verontschuldigend.  Wel met volle overtuiging.  Ik ben supporter van de Belgische Rode Duivels.  Van een wereldteam in wording.  Jawel, euforie en trots kleurt dit besluit.  Maar voor één keer mag het.  Voor één keer voelt dit juist.

vrijdag 4 juli 2014

Mooie liedjes: Jolie Holland.

Bijna elke week krijg ik in mijn mailbox dat ene berichtje van Democrazy.  Altijd weer interessant.  Niet enkel om te weten welke bands naar Gent worden gehaald.  Bovenal is het verrijkend om te ontdekken wat er reilt en zeilt in het muziekwereldje.  Want Democrazy bewandelt niet de platgetreden paden.  Heel vaak wijkt zij af van die platgelopen weg. 
 
Veel gevraagde gasten zijn mij totaal onbekend.  Maar dat maakt het net zo leuk.  Ik trek op onderzoek.  Ik maak een muzikale studie.  Trouwe partner in deze studie is YouTube.  Die partner reikt mij enige kennis aan.  Kennis dat dan moet geevalueerd worden.  Goed of slecht? Gewoontjes of toch vernieuwend? Verrassend of honderd in een dozijn?
 
In één van de vorige mails las ik dat Jolie Holland naar Gent kwam.  Die dame kende ik niet.  Nochtans was het geen debutante.  Dit jaar bracht zij haar vijfde album Wine Dark Sea uit.  Toch deed zij geen belletje rinkelen.  Totaal onbekend.  Maar Democrazy maakte mij nieuwsgierig.  In een korte begeleidende tekst bij de aankondiging van dat concert werd geschreven dat Tom Waits één van de beschermheren was.  Hij was grote fan.  Met dat ene zinnetje was mijn nieuwsgierigheid meteen gewekt.
 
Op YouTube ontmoette ik mevrouw Holland.  Een meer dan aangename ontmoeting.  Jolie Holland brengt alles wat ik van muziek verlang.  Niks gepolijst.  Niks zoetgevooisd.  Wel rauw en raspend. Met weerhaken.  Met ballen.  Mooi maar op een gebroken, gestoorde manier.  Geen Whitney Houston.  Wel Sandy Dillon.  Tom Waits had mij doorgestuurd naar een pareltje.
 
Dat is wat die mailtjes van Democrazy doen.  Zij duwen mij verder.  Het lijkt wel een muzikale illustratie van de alomgekende dominotheorie.  Het ene blokje duwt het andere omver.  Van het ene komen wij bij het andere.  Terwijl die dominotheorie op het wereldtoneel enkel slachtoffers maakte, zijn er op het muzikale podium enkel winnaars bij die theorie. 
 
Democrazy bracht mij bij Jolie Holland.  Jolie Holland bracht mij bij Broken Twin.  Beide artiesten brachten mij bij het platenlabel Anti-.  Een interessante stal, opererend onder de beschermende vleugels van het moederbedrijf Epitaph Records.  Niet enkel nieuwe namen vinden onderdak bij dit label.  Ook gevestigde namen als Nick Cave, Tom Waits, Calexico, Wilco, Tricky, Marianne Faithfull, Beth Orton, Michael Franti, ...
 
Dominosteentjes vallen om.  Telkens weer een nieuwe ontdekking.  Maar beheersing is noodzakelijk.  Wij moeten proeven.  Niet schrokken en vreten.  Mondjesmaat ontdekken.  Dat is de sleutel.  Elke week weer.  Op voorzet van Democrazy.
 
Clips:



woensdag 2 juli 2014

België - VS. Jawadde! Een heerlijke voetbalavond.

Man, man, man.  Man, man, man.  Man, man, man.  Man, man, man.  Eindeloos kan ik zo doorgaan.  Oneindig en tot in de eeuwigheid.  Die woorden zouden kunnen volstaan.  Als samenvatting van één wedstrijd.  Want in die herhaling van woorden zit eigenlijk alles vervat.  Drama en passie.  Vechtlust en volharding.  Die vaste wil om te overwinnen.
 
Die zege werd ons als een bijna zekerheid voorgespiegeld.  België zou doorstoten naar de kwartfinales.  Daarover waren alle analisten het eens.  In die analyses volgen zij de voetballogica.  De Belgische voetbalsterren zouden het halen.  Geen twijfel mogelijk.  Ik zelf was voorzichtig.  Het onderschatten van de tegenstander, daar hou ik mij ver weg van.  Ik ken het gevaar van de underdog.  Vaak durft die te verrassen.  Die underdog heeft niks te verliezen.  Slechts alles te winnen.  Dat maakt de underdog gevaarlijk.  Onverwachts kan hij klauwend toeslaan.  Jarenlang hebben de Rode Duivels in die positie gestaan.  Nu niet meer.  Wij hebben die underdogpositie afgelegd.  Onder druk van de massahysterie.  Met hoge verwachtingen trokken wij naar dit WK.  Als favoriet zouden wij moeten acteren.  In de voorrondes hadden wij die favorietenrol nog niet echt overtuigend ingevuld.  Te veel rekenwerk blokkeerde ons spel.  De handrem op.  De billen dicht.  Jawel, wij haalden negen op negen.  Een unieke prestatie.  Maar wij wilden meer.  Hoopvol keken wij uit naar de 1/8 finale.  Tegen de Verenigde Staten moest het gebeuren.
 
Het voetbalvirus had mij volledig in zijn greep.  Alle reserves liet ik achter mij.  Ik zou onze Duivels toeschreeuwen.  In de gepaste kleuren.  Op mijn wangen en neusvleugels en in de hals had ik de juiste oorlogskleuren aangebracht.  Op mijn hoofd een duivels petje.  In een rood shirt, dat spreekt voor zich.  Mijn stembanden waren in optima forma.  Mijn cardiologische status was opperbest.  Ik was klaar.
 
Vrienden hadden hun garage opengesteld.  Een verjaardagsfeestje werd vroegtijdig afgebroken.  Voetbal vraagt offers.  De jarige had hiervoor begrip.  Wij verhuisden naar de garage.  In de hoop dat wij in die garage verder konden vieren.  Wij waren enthousiast.  Wij waren vol hoop.  Mijn optimistische pronostiek (4-0) moest alle negativiteit wegmasseren.  Moest alle bange vermoedens wegfilteren.  De Belgische driekleur wapperde.  Wapperend beloofde zij ons de zege.  Vanavond zou die vlag niet halfstok hangen.  Geen diepe rouw.  Wel een hevig feestje.
 
Het fluitsignaal.  De aftrap.  Geen afwachtende houding.  Onmiddellijk werden de kanonnen in stelling gebracht.  Geen aftasten.  Wel zonder enig voorbehoud in de aanval.  Vroeg storen en onmiddellijk omschakelen (dat hippe woordje moest in mijn verslag).  Wat de Rode Duivels in de vorige wedstrijden al te vaak vergeten hadden, werd nu meer dan ruimschoots gecompenseerd.  Een storm overspoelde onze tegenstanders.  Onze Duivels hadden peper in hun gat.  Zij speelden vol vuur.  Niemand liet het afweten.  Allen speelden op een niveau, dat enkel als buitenaards kan omschreven worden.  Onze sterren schitterden.  Alsof zij eindelijk begrepen wat een ster moet doen.  Een ster moet fonkelen, glitteren, schitteren.  Dat deden zij.  Vol overtuiging.
 
Uit voorgaande zou u kunnen afleiden dat slechts één team op het veld stond.  Maar dat was niet zo.  De Verenigde Staten lieten zich niet wegdrukken.  Zij speelden mee.  Kwamen ook dreigen aan doel.  Het spel ging heen en weer.  Halve en volle doelkansen, aan beide zijden.  Met een overwicht van de Belgen.  Dit was één van de mooiste wedstrijden uit het kampioenschap.  Hierover kan misschien gediscussieerd worden.  Heel misschien gaat uw voorkeur uit naar een andere match.  Toch moeten wij het over één ding eens zijn, dit was de spannendste wedstrijd.  Die spanning ging diep.  Hing als een wurggreep rond mijn hals.  Dit was geen televisieavond voor hartlijders.  Harten konden exploderen.  Ik kan het niet bevestigen, toch vermoed ik dat spoeddiensten overstelpt werden met slachtoffers van deze voetbalgekte.  Van deze voetbalwaanzin.
 
Negentig minuten volstonden niet.  Verlengingen waren noodzakelijk.  Maar zelfs toen ging de storm niet liggen.  De Belgische motor bleef draaien.  Weigerde af te slaan.  Inspanningen worden beloond.  Dat zei mijn vader altijd toen ik twijfelde over mijn slaagkansen bij een examen.  Niet enkel in het onderwijswereldje gaat deze wijze stelling op.  Ook in voetballand wordt deze stelling gehonoreerd.  De Belgen scoorden twee maal.  Met Romelu Lukaku in een glansrol.  Sportieve wraak.  De verguisde speler keerde terug in onze armen.  Vergeten waren plots alle striemende kritieken.  Hij werd onze held.  Want hij liet ons weer ademhalen.  Opgelucht ademhalen.  Hij bracht zekerheid.  Alhoewel die zekerheid toch nog bevochten werd door een tegengoal.  De Amerikanen weigerden zich neer te leggen bij dit eindoordeel.  Het nagelbijten ging door.  Tot net voorbij dat laatste fluitsignaal.
 
Voetbal, een feest? Jawel, jawel, jawel.  Heel zeker.  Als ooit aan buitenaardse wezens moet uitgelegd worden wat voetbal precies is, dan kunnen wij de beelden van deze wedstrijden tonen.  Bewaar dus die beelden.  Want hierin waren alle ingrediënten voor een heerlijke voetbalavond aanwezig.
 
Slapen lukte niet onmiddellijk.  Te veel adrenaline stroomde nog doorheen mijn lichaam.  Ik kon mijn ogen niet sluiten.  Beelden flitsten steeds weer door mijn hoofd.  Onder mijn slaapkamerraam hoorde ik het feestgedruis.  Knorpotten zouden durven gewag maken van storend nachtlawaai.  Ik niet.  Dit was een prachtsymfonie.  Gecomponeerd door dolenthousiaste fans.  Geholpen door alcoholvolle pinten.  Door flitsend en wervelend sambavoetbal.  In mijn bed zong ik met hen mee.  We are the champions, my friend.  
 
Op naar Argentinië.  Met eenzelfde vechtlucht en speelvreugde kan het zaterdag een mooie dag worden.  Laat het ons hopen.