maandag 16 juni 2014

The Scene en Thé Lau, gezien in Lotto Arena. Brief aan Thé Lau.

Beste Thé,
 
Afwezig blijven was geen optie.  Wij delen een lang leven.  Dat kan u niet weten.  Dat zal u heel waarschijnlijk niet beseffen.  Toch is het zo.  Op dolgedraaide feestjes stonden wij op stoelen en tafels uit volle borst mee te zingen op één van uw betere liedjes.  Heel soms deden wij het wat rustiger op de dansvloer.  Maar steeds weer gingen wij uit de bol.  Hevig en met volle overtuiging.  Elke keer weer.  Op elke gelegenheid.  Die gelegenheden waren en zijn talrijk.  Maar niet enkel op die zware escapades drong u door tot ons alcoholisch vertroebelde breinen.  Neen, ook op rustige avonden wist u door te dringen tot onze harten, die nood hadden aan uw zalvende teksten.  Op die rustige avonden zochten wij bij u vertroosting en bevestiging.  
 
Toen u de afscheidsconcerten aankondigde, kochten wij een kaartje.  Dat had heel wat voeten in de aarde.  Aanvankelijk konden wij niet.  Voor het concert in Brussel moesten wij verstek laten gaan.  Wij hadden andere verplichtingen.  Mijn zus gaf een feestje.  Ik moest plaatjes draaien.  Het feestje annuleren kon niet meer.  Te veel mensen waren uitgenodigd.  Wij zaten in zak en as.  Wij zouden u moeten missen.  Dat was hard.  Maar toen kwam het goede nieuws.  U gaf een tweede concert in de Antwerpse Lotto Arena.  Wij grepen die tweede kans.  Onmiddellijk kochten wij een kaartje.  Op het middenplein.  Geen zitplaats.  Want die avond wilden wij samen met u nog één keer feesten.
 
Zaterdagavond waren wij van de partij.  Wij waren een beetje onwennig.  Een beetje onzeker.  Wij wisten niet precies wat wij mochten verwachten.  Wij hadden vragen.  Wat zou uw ziekte met uw stem hebben aangevangen? Hoe zou het staan met uw conditie? In interviews had u ons trachten gerust te stellen.  U was gestopt met roken.  U werkte aan uw conditie.  Tennispartijtjes moesten u klaar stomen voor dat grote werk op het podium.  Wij geloofden u op uw woord.  Wij zijn fans.  Maar fans zijn tevens bezorgd.  Het was die bezorgdheid, die ons onzeker maakte.
 
Die onzekerheid bleek onterecht.  U was fit.  Uw stem was helder.  Het was vreemd.  U op het podium zien en tegelijk weet hebben van dat verschrikkelijke verdict, het leek niet samen te gaan.  Dat medische verdict was de grote afwezige op het concert.  Dat vonnis werd de toegang geweigerd aan de deuren.  U wou een feest.  Wij wilden een feest.  Dit mocht geen treurmis worden.  Dat werd het niet.  Het werd een hoogmis.  Een hoogmis van hoop.  Van leven.  Er vloeiden geen tranen.  Toch niet bij mij.  Wel was er dat kippenvel.  Op vele, talrijke momenten gingen die haartjes op mijn armen overeind staan.  Geraakt door uw stem.  Ontroerd door wat op het podium gebeurde.
 
Nooit was er een expliciete verwijzing naar uw ziekte.  Naar uw krimpende leven.  Wel werd het thema van dood en verlies aangehaald in uw teksten.  Die aanwezigheid van die thema’s was er altijd.  Zaterdagavond kregen die teksten evenwel een andere invulling.  In die verwijzingen plaatste ik u als centraal figuur.  Dat was vroeger anders.  Terwijl de woorden ‘Ik hef het glas op uw gezondheid want jij staat niet alleen’ uit ‘Iedereen is van de wereld’ vroeger badineerden in een grote vaagheid, richtten die woorden zich zaterdagavond op u.  Uit honderden, duizenden monden zochten die woorden een weg naar u.  Als steunbetuiging.
 
U had de afscheidsconcerten gepland.  U had uw voorzorgen genomen.  Voorzorgen, waarop u tijdens het concert zou kunnen terugvallen.  Indien het nodig mocht blijken.  U had gezorgd voor bijstand.  Een hulplijn.  Een back-up.  U had vrienden gevraagd aan uw zijde te staan.  Niet achter de coulissen.  Maar wel prominent op het podium.  Voor Antwerpen had u gekozen voor Tom Barman, Stef Kamil Carlens en Lange Frans.  U had juist gekozen.  Elkeen betekende een versterking.  Uw stemmen gingen perfect samen.  De bijdrage van uw gasten brachten de vaart niet uit het concert.  Integendeel, elkeen voegde op zijn beurt een hoogtepunt toe aan het concert.  Een concert, dat al rijk was aan vele hoogtepunten.
 
U schonk ons een prachtige avond.  Een avond, waarop nooit werd gedacht aan afscheid.  Daarvoor hadden wij het te druk.  Wij moesten dansen.  Wij moesten zingen.  Niet wild, wel ingetogen.  Wij zijn wat ouder geworden.  Met die ouderdom kwam een zekere wijsheid.  Wijsheid eist een zekere graad van ingetogenheid.  Die jeugdige storm is wat gaan liggen.  Het razend stormen hoeft niet meer zo nodig.  Het mag nog wel.  Het kan nog wel.  Maar meer gedoseerd.  Dat stelde ik niet alleen bij mij vast.  Ook bij sommige van uw nummers werd wat meer getemporiseerd.  In sommige nummers werd een versnelling lager geschakeld.  Wij stonden dus niet alleen.  Vóór en op het podium ging het wat rustiger.  Niet constant, laat ons wel wezen.  Af en toe werd het vuur wat aangepookt.  Heel af en toe werden de duivels nog eens ontbonden.  Die duivels zweefden doorheen de Lotto Arena en besmetten iedereen met dat dansbare virus.  Dan ging het snel.  Dan ging het hard.  Het was een mooie wisselwerking.  Een mooie afwisseling tussen hoog oplaaiend vuur en milde, zachte passie.
 
Dan was er dat gevreesde einde.  Dat einde, waarvan wij hoopten dat het nooit zou komen.  Maar aan alle verhalen komt een eind.  Bij elk verhaal komt dat varkentje met een lange snuit.  Zaterdagavond was het niet anders.  Plots was het voorbij.  Plots was het stil.  Met die stilte kwam het besef dat het gedaan was.  Dat het voorbij was.  Pas toen dacht ik aan het afscheid.  Een afscheid dat er aan komt.  Toen gingen die haartjes nog een laatste maal overeind staan.  Ik kreeg het koud.
 
Ooit stond ik met u op het podium van de Gentse Vooruit.  U had mij niet gevraagd.  Ik had mijzelf uitgenodigd.  Een vriend bracht mij toen op zijn schouders naar het podium.  Enkele minuten zat ik naast u.  Aan de drums.  Wij zeiden niks.  Wij spraken geen woord.  Enkel een blik, waarin ik een zekere verstandhouding mocht aflezen.  Dat is toch mijn interpretatie.  Zaterdagavond wou ik weer op dat podium.  Om u te omarmen.  Om u zonder woorden moed in te spreken.  Ik heb het niet gedaan.  Zoals ik al zei, wij zijn ouder en wijzer.  Maar aan het eind van deze brief wil ik u toch nog even omarmen.  In letters.  In woorden.  Ik wens u nog vele mooie momenten.  Met uw vrouw.  Met uw familie.  Met uw vrienden.  Ik wens u nog vele winnende tennispartijtjes.  Bovenal wens ik u vele rustige nachten.  Heel waarschijnlijk zal ik u niet meer zien.  Ik zal u wel nog horen.  Als ik u dan hoor, zal ik aan u denken.  Zal ik aan mij denken.  Aan ons.  Mooie momenten zullen voorbijflitsen.  Voor die momenten wil ik u nog danken.

Met vriendelijke groeten.

Link:
The Scene, live in Lotto Arena – Iedereen is van de wereld.
The Scene, live inLotto Arena – Open.


2 opmerkingen: