woensdag 29 januari 2014

Is da nie gevaarlijk, manneken?

Wekelijks ga ik eenmaal lopen.  Soms twee maal.  Ik werk aan mijn conditie.  Dat geef ik als verklaring voor mijn wekelijkse inspanning.  De onderliggende reden hou ik voor mijzelf.  Want die reden klinkt misschien te ijdel.  Die reden zou heel misschien op de lachspieren kunnen werken.  Ik geef toe, de schrik voor een bierbuikje jaagt mij wekelijks de deur uit.  Dat is de eigenlijke, ware reden.  Dat buikje doet mij wekelijks de nodige kilometers vermalen.
 
Nu zou u kunnen denken dat die wekelijkse afspraak met mijn loopschoenen een hele opgave is.  U zou kunnen denken dat het aantrekken van die schoenen aanvoelt als een verplichting.  Maar dat is het niet.  Helemaal niet.  Ik kijk uit naar dat moment waarop ik mijn daarvoor geschikte plunje mag aantrekken.  Ik kijk uit naar dat moment waarop ik buiten stap en het lopen aanvat.
 
Elke week loop ik naar het centrum van Gent.  Elke week loop ik opnieuw van het centrum weg.  Dat doe ik niet alleen.  Neen, ik heb gezelschap.  Ik heb mijn oortjes in.  Dat is geen tastbaar gezelschap maar toch geven die oortjes mij het gevoel niet alleen te zijn.  In die oortjes zingen mijn muzikale helden mij toe.  Die helden moedigen mij aan.  Die muziek in combinatie met die lopende cadans brengen mij in een euforische extase.  Ik loop met mijn hoofd in de wolken.  Ik loop zonder te beseffen dat ik loop.  Bijna is het alsof ik zweef.  Jawel, bijna ben ik high.
 
Die oortjes? Daar is al heel wat over geschreven.  Daar is al heel wat over gezegd.  Het zou onveilig zijn.  Het zou ons al te zeer afleiden.  Onze aandacht voor het ons omringende verkeer zou bijna volledig wegvallen.  Wij zouden niet alert kunnen reageren op toeters, bellen of sirenes.  Die oortjes zouden ons blind en doof maken in het verkeer.  Die oortjes zouden levensbedreigend zijn voor de gebruiker.  Ik ken de discussie.  Ik ben mij bewust van de gevaren.  Maar toch steek ik die oortjes in.  Omwille van dat heerlijke, vrije gevoel.
 
Onlangs liep ik langs het water.  Op weg naar hartje Gent.  Een oud vrouwtje kwam mij tegen.  Ik wou haar groeten.  Ik ben een beleefde jongen.  Oude dames groet ik.  Maar daartoe kreeg ik niet de gelegenheid.  Zij wees mij aan.  Zij wees naar mijn oortjes.  Met een vermanend vingertje.  Dat die oortjes gevaarlijk zijn.  Dat vertelde zij mij.  Jawel, ik had het gehoord.  Mijn oortjes isoleren mij niet.  Zij zonderen mij niet af.  Ik blijf deel van de buitenwereld.  Ik lachte haar toe.  Ik schudde ontkennend mijn hoofd.  In discussie kon ik niet gaan.  Ik moest verder.  Ik moest door.  
 
De muziek gleed naar de achtergrond.  Dat oude vrouwtje verdrong die muziek naar de achtergrond en plaatste haarzelf op de voorgrond.  Dit was heerlijk.  Dit was bijna ontroerend.  Neen, dit was geen betweterig oud vrouwtje.  Helemaal niet.  Dit vrouwtje was oprecht bezorgd.  In die vermaning las ik haar wens voor mij op een lang leven.  Een lang leven, dat niet gehypothekeerd wordt door ongelukkige ongevalletjes.  Kijk uit en wees voorzichtig.  Zodat je lang kan leven.  Net zoals mij.  Dat hoorde ik in die ene waarschuwing.
 
Ik ga lopen.  Met die oortjes in.  Maar niet te luid.  Niet meer.  Nooit meer.  Oude vrouwtjes hebben de wijsheid.

dinsdag 28 januari 2014

Johnny Thijs. Dexia. Godverdomme! The sequel. Minister Koen Geens antwoordt.

Op 21/01/2014 publiceerde ik mijn artikel 'Johnny Thijs.  Dexia.  Godverdomme!'.  Op 25/01/2014 zond Minister Koen Geens mij het volgende antwoord:

Geachte heer,
 
Ik begrijp uw verontwaardiging bij de berichten over de lonen voor de nieuw benoemde directieleden van Dexia.
 
Uw analyse vertolkt het algemeen rechtvaardigheidsgevoel, dat bij de bevolking is ontstaan in de nasleep van de bankencrisis.  Door de crisis groeide het besef, dat er een wanverhouding was gegroeid tussen de hoge lonen en bonussen, die aan topmanagers werden uitbetaald en de mate van verantwoording die van hen gevraagd werd in de uitoefening van hun functie.
 
Momenteel zijn we aan een beweging bezig, die deze wanverhouding tracht recht te zetten.  In de bankenwet, die ik eind vorig jaar met succes aan het kernkabinet voorlegde, zijn onder meer het verbod op bonussen opgenomen voor banken, die staatssteun ontvingen en een beperking voor de andere banken, dit om het risicogedrag bij bankiers tegen te gaan.
 
Deze tegenbeweging gaat echter gepaard met naweeën.  Eén daarvan is het moeilijke zoeken naar een evenwicht tussen de economische realiteit van de concurrentie tussen bedrijven om bekwame mensen aan te trekken of te houden (waar u in uw analyse ook naar verwijst en wat voor de restbank Dexia van kapitaal belang is om de verliezen voor de samenleving maximaal te beperken) en het terechte onbegrip voor de bedragen waarmee dit gepaard gaat.
 
Het zijn deze twee zijden van de medaille die ik belicht heb in mijn antwoord op de vragen, die ik over de Dexia-lonen kreeg in de Kamer.  Het is spijtig, dat dat in de pers eenzijdig vertaald werd als ‘begrip vragen voor de beslissing’.  Ik bezorg u hierbij het Belga-bericht, dat over de ondervraging in de Kamer verscheen en dat een vrij getrouwe weergave brengt van het antwoord, dat ik gaf.
 
Ten gronde heb ik ook reeds dinsdag in de Kamer aangegeven, dat ik over de loonsverhoging overleg zou plegen met mijn Franse collega, de heer Pierre Moscovici en met de CEO van Dexia.  Dit overleg leidde ertoe, dat ik aan het remuneratiecomité en de Raad van Bestuur van Dexia de vraag stel om het loonbeleid voor de leden van het directiecomité te herbekijken.
 
Ik hoop, dat ik met deze toelichting u de toedracht van deze zaak heb kunnen verduidelijken.
 
Met vriendelijke groeten,
 
Koen Geens
Minister van Financiën
 
Belga-bericht: Dexia-lonen - FPIM speelde kritische rol in remuneratiecomité, verzekert Geens.
 
BRUSSEL 21/01 (BELGA) = De federale vertegenwoordigers hebben hun kritische rol gespeeld in het remuneratiecomité van Dexia, toen dat een salarisverhoging met dertig procent voorstelde voor enkele topkaderleden.
Dat heeft Financieminister Koen Geens dinsdag in de Kamer verzekerd.  Hij vroeg begrip voor de moeilijke situatie van de restbank, maar merkte ook op dat de staat het remuneratieverslag eventueel nog kan afkeuren op de jaarlijkse algemene vergadering.
Geens kreeg vanop zowat alle Kamerbanken vragen over de omstreden loonsverhoging. "Waar is het ethisch besef gebleven", klonk het meermaals.
Verschillende parlementsleden - ook uit de meerderheid - vonden dat de regering dit niet kon toelaten.
De minister vroeg echter begrip.  Hij verzekerde dat de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM) als vertegenwoordiger van ons land haar kritische rol ten volle speelde, onder meer door te wijzen op het "zeer gevoelige karakter" van een loonsverhoging.  
België telt echter maar twee leden in de raad van bestuur. 
Zelf kan Geens de beslissing alvast niet laten terugdraaien.  Dat kan enkel de raad van bestuur. De staat kan als aandeelhouder wel het remuneratieverslag afkeuren op de jaarlijkse algemene vergadering, merkte hij op. België heeft 50,02 procent van de aandelen in handen.
Sowieso plant Geens nog overleg met zijn Franse evenknie Pierre Moscovici.  Of hij van plan is zo nog te ijveren voor een intrekking van de loonsverhoging, wilde hij niet kwijt.  De minister wil eerst van alle betrokkenen duidelijkheid.  Voor een conclusie is het nog te vroeg, zo liet hij optekenen. 
Geens vermoedt immers dat ook de banktop stevige argumenten heeft vóór de loonsverhoging.  Het is immers niet makkelijk nog geschikte mensen te vinden en gemotiveerd te houden aan de top van Dexia, zei de minister.  Heel wat getalenteerde mensen verlieten het schip al, terwijl een goede afbouw van de bad bank absoluut in het belang is van de overheidsfinanciën, besloot hij. 
KNS/KVH/ ./211906 JAN 14

maandag 27 januari 2014

Shylock. Gezien in Minard.

Shakespeare.  Wij zouden zoals in De Slimste Mens ter Wereld die ene vraag kunnen stellen: wat weet u over Shakespeare? Het zou snel gaan.  Juiste antwoorden zouden voorbij flitsen.  Als een hond van Pavlov zou u Romeo and Julia roepen.  Hamlet zou u schreeuwen.  The Merchant of Venice zou u gillen.  Macbeth zou u zenuwachtig stotteren.  Ondanks vier topantwoorden zou u blijven doorgaan.  Want u zou op dreef zijn.  U zou niet te stoppen zijn.  King Lear, Othello, The Tempest, …U zou een halt moeten toegeroepen worden.  U blijkt een meester te zijn in het opsommen van werken van Shakespeare.
 
Moeilijker zou het worden als u gevraagd wordt naar de inhoud van de verschillende werken.  Als u gevraagd wordt de verhaallijnen heel beknopt weer te geven.  Dat zou minder vlot gaan.  U zou zich beperken tot algemeenheden.  Over de liefde, zou u heel beknopt antwoorden.  Over familievetes.  Over koningsdrama’s.  Over misverstanden.  Uw aanvankelijke, uitgebreide kennis zou doorprikt worden.  Voor die antwoorden zou u zich moeten wenden tot een hulplijn.  U zou een reddingsboei moeten uitgooien.
 
Ik heb de perfecte reddingsboei gevonden.  Niemand beter dan Jan Decorte kan het gat in uw kennis opvullen.  Bijna elk jaar brengt hij een werk van Shakespeare op de planken.  In een eigen, hertimmerde versie.  In het taaltje van Decorte.  Zo zag ik enkele jaren terug Wintervögelchen, een Decorteaanse vertaling van The Winters’s Tale.  Ik was toen behoorlijk onder de indruk.  Donderdagavond stond Decorte opnieuw in Gent met een nieuw stuk: Shylock.  In dat stuk neemt hij The Merchant of Venice onder handen.  De goede ervaringen uit het verleden riepen mij naar de Minardschouwburg.  Donderdagavond was ik present.
 
 
Het voelde als een verhaaltje voor het slapengaan.  Dat klinkt wat minnetjes maar dat is het niet.  Verhaaltjes verteld krijgen aan bed vond ik altijd heel fijn.  Nu was er evenwel niet één verteller.  Vijf rasvertellers kwamen aan mijn bed zitten om het verhaal te vertellen.  Kort en bondig.  Geen lange uitweidingen.  Enkel de hoofdlijnen, zonder enig detail.  Het verhaal werd sappig gebracht.  Niet droogjes.  Er mocht al eens gelachen worden.  Dat is niet zo vreemd want The Merchant of Venice is één van de komedies van Shakespeare.
 
Enkel een vertelling? Neen, het was meer.  Acteurs vertellen niet enkel.  Acteurs acteren, dat is de hoofdreden van hun bestaan.  Dat was ook donderdagavond zo.  Elk speelde hun toegewezen rol.  Met verve.  Met overtuiging.  Met een licht humoristische toets.  Die humoristische invulling van de eigen rol maakte het stuk licht maar nooit goedkoop.  De voorstelling bleef drijven op hoogstaande finesse.  Het leek allemaal gemakkelijk.  Maar dat was het niet.  Die indruk is enkel toe te schrijven aan het vakmanschap van de acteurs.  De acteurs spelen stuntelig, bijna kinderlijk.  Dat draagt bij tot een warme, charmante toegankelijkheid.
 
Shylock, een tweede kennismaking met Jan Decorte.  Alweer niet teleurgesteld.  Alweer gaf Jan Decorte mij een prachtige avond.  Jan Decorte, de meester-vertaler van Shakespeare.  Jan Decorte, de rasverteller.  Jawel, Jan Decorte biedt een kwaliteitsgarantie.

Speellijst:
Shylock – Jan Decorte/Bloet en Comp. Marius.

vrijdag 24 januari 2014

Mooie liedjes: London Grammar.

Vorig jaar kwam de debuutplaat van London Grammar uit.  Over België had de groep blijkbaar twijfels.  Bij dit debuterend groepje werd getwijfeld of wij wel klaar zouden zijn om deze groep te verwelkomen op de internationale muziekscene.  Er heerste twijfel of wij hen wel in de armen zouden sluiten.  De twijfel brokkelde slechts heel geleidelijk af.  Drie maanden na de eigenlijke releasedatum werd de plaat ook in België uitgebracht.  
 
In de meeste eindejaarslijstjes stonden ze vermeld.  De commentaren op hun debuut 'If you wait' waren unaniem lovend.  In het zoeken naar referenties werden grote  namen aangehaald.  Ze werden vergeleken met The XX en met Florence and the Machine.  Soms met Keane.  Maar dat laatste gebeurde dan wel door een minder hippe recensent.  Een recensent die de aansluiting met de nieuwe lichting gemist had.
 
Hun muziek baadt in intimiteit en sfeer.  Daar is de stem van zangeres Hannah Reid niet vreemd aan.  Wat zij met haar stem doet en kan, is fenomenaal.  U moet het horen.  Met veel gemak flaneert zij van hoogtes naar laagtes in stembereik.  Alsof het helemaal niks is.  Het is een understatement te beweren dat dit vrouwtje heel wat in haar mars heeft.
 
Op 2 maart staan London Grammar in de Brusselse Botanique.  U wil zich laten verleiden? U wil zich laten bekoren? U wil zich laten betoveren? Luister naar die stem.  Kijk in haar ogen.  Maar bovenal: koop een kaartje.

Link:
London Grammar.

donderdag 23 januari 2014

Poetin en Assad. Twee handen op één buik.

In bijna niks verschilt de mens van een dier.  Enkel een heel dun laagje beschaving onderscheidt hem van een dier.  Slechts heel even krabben en de mens wordt een dier.  Die woorden sprak mijn moeder als wij op het journaal verschrikkelijke dingen zagen.  Verschrikking bracht mijn moeder tot die woorden.  Aan die woorden dacht ik toen deze week de folterpraktijken door het Syrische regime aan het licht werden gebracht.  Folterpraktijken op grote schaal.  In die mate zelfs dat de advocaten, die de beweringen van Caesar onderzochten op de echtheid, spraken van een moordmachine op industriële schaal.  Caesar was de Rubicon overgestoken.  De wereld zou volgen.  Dat dacht ik bij dit wrede nieuws.  De wereld zou volgen in het uiten van terechte verontwaardiging.  Maar het bleef stil.  Alweer.
 
Vredesonderhandelingen waren net gestart.  In Montreux ontmoeten de strijdende partijen elkaar.  Beide kampen hebben elk hun supporters.  Aan de kant van Assad staan Rusland en China.  Ondanks het hoge aantal burgerslachtoffers in deze oorlog en ondanks de reeds aangeklaagde gifgasaanvallen blijven beide landen trouw aan Assad.  Met de onthullingen van Caesar zou dat wel even anders worden.  Hun beschermeling zou geïsoleerd komen te staan.  Assad zou in zijn blootje staan.  Machtspolitiek en geostrategische overwegingen zouden plots van geen tel meer zijn.  Misdaden tegen de menselijkheid (want zo kunnen wij dit intussen wel noemen) zouden toch wel een eind maken aan het spelen van spelletjes.  Blijkbaar blijkt de wereldpolitiek niet voor softies te zijn.  Want Rusland en China wijken niet.  De minimale eis van de oppositiepartijen, een overgangsregering waarbij Assad aan de kant wordt gezet, wordt afgewezen door Rusland en China.
 
Rusland en China blijven de hand boven het hoofd van Assad houden.  Begrijpen wie begrijpen kan.  Wie een dergelijke op macht beluste dictator in bescherming neemt, maakt zich schuldig aan medeplichtigheid.  Neen, zij hebben hun handen niet vuil gemaakt.  Maar door hun wegkijken druipt het bloed van de slachtoffers ook van hun maatpakken af.  Voorgaande is misschien een beetje te pathetisch.  Maar soms hebben wij nood aan dat beetje pathetiek om de dingen scherp te stellen.
 
Ik weet niet wat het is.  Ik begrijp de internationale houding tegenover Rusland niet.  De manier waarop Poetin omgaat met kritische stemmen zet vraagtekens bij de vrijheid van meningsuiting.  We hoeven hiervoor maar te verwijzen naar de processen tegen Pussy Riot en Chodorkovski.  Of de arrestatie van de Greenpeace demonstranten op de Arctic Sunrise.  We kunnen de wetgeving aanhalen gericht tegen de holebi-gemeenschap en de niet-gouvernementele organisaties.  Oppositie wordt bijna monddood gemaakt.  In diplomatieke termen zal het waarschijnlijk heten dat oppositie voeren bemoeilijkt wordt.  Rusland voert een brute machtspolitiek.  Dat zien wij in Syrië.  Dat zien wij in Oekraïne.  Dat zien wij in Tsjetsjenië.  Dat zien wij in Georgië.
 
Pussy Riot? Chodorkovski? Arctic Sunrise? U zal die namen lezen en u zal terecht opmerken dat deze toch amnestie hebben verkregen.  Inderdaad, laat mij dan misschien verwijzen naar Litvinenko en Politkovskaja.  Twee opponenten die in verdachte omstandigheden werden omgebracht.  Telkens werd met een beschuldigende vinger naar het Rusland van tsaar Poetin gewezen.
 
Wat doet de internationale politiek? Zij doet alsof er geen vuiltje aan de lucht is.  De wereldleiders blijven uitnodigingen sturen voor Davos en G20.  De wereld gaat heel binnenkort naar Sotsji.  Voor de Olympische Winterspelen.  Rusland wikt en beschikt.  De wereld kijkt toe.  Onmachtig, als een marionet.  Die onmacht versterkt het gevoel van onaantastbaarheid bij Poetin.  Dat gevoel laat Poetin toe die gekke capriolen uit te halen in het Syrische dossier.  Want nooit werd hij door de internationale politiek op de vingers getikt.  Heel misschien in heel bedekte en onschadelijke termen.  Poetin weet dat.  Poetin beseft dat.  Dus doet hij gewoon voort.
 
Vrede in Syrië, ik zie het niet onmiddellijk gebeuren.  Jawel, mijn moeder heeft gelijk.  Een dun laagje? Een heel dun laagje.
 
Links:

woensdag 22 januari 2014

Red, Yellow & Blue van Isabelle Beernaert. Gezien in Capitole.

Beste Isabelle,
 
Wij hadden verwachtingen.  Wij hadden uw vorige voorstelling gezien.  Nu stonden wij in de Gentse Capitole voor uw nieuwste creatie: Red, Yellow & Blue.  Dat verwachtingspatroon creëerde een zekere nerveuze spanning bij ons.  Jawel, niet enkel uw dansers moeten het gevecht aangaan met de zenuwen.  Ook wij hadden die ‘track’.  Want in die nerveuze spanning kwam steeds weer die ene vraag opborrelen: zou Isabelle Beernaert nog beter kunnen? Nog beter dan de vorige keer.  Zo is het altijd weer.  Het vorige zet de standaard.  Het nieuwe moet over die voorheen gestelde standaard getild worden.  Niet aarzelend.  Wel met volle overtuiging.  Gebeurt dat niet, volgt teleurstelling.  U zou ons niet teleurstellen.  In die onzekere veronderstelling schuilde onze nervositeit.  In die onzekere veronderstelling schuilde onze spanning.  Bij het publiek heerst het verlangen niet teleurgesteld te worden.  Bij u en uw dansers heerst het verlangen niet teleur te stellen.  Een klein maar toch belangrijk verschil.
 
U begon met een knaller.  Alsof u ons onmiddellijk bij de les wilde.  Geen zachte inleiding.  Geen voorzichtige aanpassing.  Neen, niks van dat alles.  Een slag in het gezicht.  Een stomp in de maag.  Dat was wat wij eerst mochten ontvangen.  Geen dansers op het podium.  Dat moest even wachten.  Vooraf een korte projectie over de toestand van de wereld.  Geen vrolijke prent.  Oorlogen, rampen, aanslagen, crisissen.  Alles werd flitsend en in een strak tempo opgelijst.  U had onze aandacht.  Nu kon u aan het werk.
 
Dat pessimistische wereldbeeld uit de intro wordt doorgetrokken in uw voorstelling.  Het donkere, het zwarte overheerst.  Weinig vrolijkheid.  De liefde hapert.  Diezelfde liefde stottert.  Uw liefde verenigt niet.  Neen, zij scheidt en slaat.  Elkeen probeert maar telkens weer draait het op een teleurstelling uit.  Een spel van aantrekken en afstoten volgt.  Ondanks dat afstoten blijft de mens proberen.  De mens is een raar beestje.  Ondanks alle tegenslagen en ontgoochelingen blijft de mens zoeken.  Ervan overtuigd ooit dat ultieme geluk te vinden.  Dat ultieme geluk bestaat.  Zelfs u gelooft dat.  Want heel af en toe flitst helder licht op het podium.  Heel soms wordt het donker uitgevaagd.  Heel soms schuiven heldere, hoopgevende kleuren doorheen het duister.  Het volharden loont.  Het geloof in de liefde overwint.  Optimisme haalt het steeds op pessimisme.  Niet altijd onmiddellijk.  Soms moet er gevochten worden.  Soms moet er gestreden worden.  Maar aan het eind van elk verhaal winnen de positieve krachten.  Dat wordt onderstreept in de felle, heldere finale.  Weg is het donker, licht overheerst.
 
Een rollercoaster van emoties.  Ik weet het, deze uitdrukking wordt al te vaak en al te gemakkelijk gebruikt.  In allerlei situaties.  Maar vorige vrijdagavond stapte ik op die rollercoaster.  Ik werd heen en weer geslingerd.  U was baas over het stuur.  U was de chauffeur.  U besliste welke richting de emoties uitgingen.  In een ballet van uitersten.  Van ingetogen intens tot wild explosief.  Op het puntje van mijn stoel gezeten voelde ik de pijn.  Voelde ik het plezier.  Anderhalf uur zag ik een aangrijpend schouwspel.  Een schouwspel met een optimistische, hoopgevende finale.
 
U leest mijn brief.  U leest mijn interpretatie.  U knippert met de ogen.  Want heel misschien leest u een andere interpretatie van het door u gebrachte verhaal.  Heel misschien lees ik een ander verhaal in de bewegingen van uw dansers.  Dat zou best kunnen.  Maar misschien is dansen multi-interpretabel.  Heel misschien is er niet één juiste vertaling.  In mijn persoonlijke vertaling van uw creatie heb ik kunnen reizen.  In die persoonlijke vertaling heb ik mijn wereldje heel even buitengesloten.  Dat is uw verdienste.
 
U hebt meer dan bevestigd.  U hebt meer gedaan dan enkel de verwachtingen ingelost.  U hebt ons weggeblazen.  Vrijdagavond was een pareltje.  Een pareltje van vakmanschap.  Een pareltje van speelplezier.  Een pareltje van intensiteit.  Na anderhalf uur was ik stil.  Heel stil.  Het duurde even alvorens ik uit uw gecreëerde wereld kon stappen.  Ik wou nog eventjes in dat wereldje vertoeven.  Dat wereldje waarin ik heftig ontroerd werd.  Ontroering is een mooi en eerlijk gevoel.  U hebt mij dat geschonken.  Samen met uw dansers.
 
Het leven is heerlijk.  Het leven is mooi.  Maar dat leventje moet bevochten worden.  Dat leventje krijgen wij niet zomaar.  Met nog meer plezier zal ik voor dat leventje vechten.  Elke dag.
 
Isabelle, van harte bedankt.
 
Met vriendelijke groeten.

Link:
Isabelle Beernaert.

dinsdag 21 januari 2014

Johnny Thijs. Dexia. Godverdomme!

Godverdomme.  Dat was mijn reactie toen ik las dat enkele directieleden bij Dexia vierhonderdvijftigduizend euro gaan verdienen.  Niet eenmaal maar meerdere malen heb ik luidop gevloekt.  Nog luider vloek ik als ik de rechtvaardigingen lees voor dat hoge bedrag.  Want die rechtvaardigingen zullen volgen.  De raad van bestuur zegt al dat het een herschikking betreft van het directiecomité en dat alles eigenlijk neerkomt op een besparing.  Dat het noodzakelijk is dergelijke bedragen uit te betalen om de expertise binnen het bedrijf te houden.  Minister Geens doet ook zijn duit in het zakje.  Hij laat ons weten dat alles binnen het wettelijke gekaderd is.  Geen enkel probleem dus voor hem.  Ongetwijfeld zullen nog andere reacties volgen.  Ter verdediging uiteraard.  Net zoals dat gebeurde in de discussie rond de verloning van Johnny Thijs.  Toen lieten de captains of industry hun verontwaardiging de vrije loop.  Zelfs de ooit zo geroemde loodgieter Jean-Luc Dehaene trad de strijdarena binnen en meende even zijn licht te moeten laten schijnen over de zaak Thijs.  Johnny stond niet alleen.  Net zoals Dexia vandaag niet alleen staat.  Ik begrijp het niet.  Dat onbegrip doet mij vloeken.
 
Vierhonderdvijftigduizend euro op één jaar.  Ik heb het even omgerekend.  Laten wij ervan uitgaan dat deze heren op dat sommetje vijftig procent belastingen betalen.  Dat is een beetje naïef, ik weet het.  Die heren betalen dat niet.  Zij kennen de weg.  Zij kennen de eilandjes.  Zij kennen de vennootschappen.  Maar laat ons ervan uitgaan dat zij toch die belastingen zouden betalen.  Dat maakt dat zij tweehonderdvijfentwintigduizend euro overhouden.  Dat betekent dat zij per dag bijna zeshonderd twintig euro kunnen uitgeven.  Dat moeten zij even gaan vertellen op de werkvloer.  Aan een loketbediende.  Een loketbediende, die net een huis gekocht heeft en daarvoor maandelijks duizend euro of meer moet aflossen.  Een loketbediende, die voor die maandelijkse aflossing keuzes dient te maken in zijn uitgaven.  Dat moeten die heren even gaan vertellen aan de personeelsleden die in het kader van de ‘natuurlijke afslanking’ zullen wegvloeien.  Dat moeten zij even vertellen aan de personeelsleden, die de taken moeten overnemen van die afgevloeide collega’s en hun takenpakket daarmee uitgebreid zien.  Terwijl tegenover die uitbreiding geen bijhorende loonopslag wordt gesteld.
 
Ongetwijfeld vallen voor die vierhonderdvijftigduizend euro een aantal valabele argumenten te vinden.  Dat zou wel eens kunnen.  Wat mij echter doet vloeken, is dat niemand zich vragen stelt bij de hoogte van dat bedrag.  Dat bedrag is totaal van de pot gerukt.  Staat in geen enkele verhouding tot welke prestatie dan ook.  Tot een bepaald bedrag ben ik bereid mee te gaan in de redenering dat het noodzakelijk is omwille van de expertise.  Omwille van de moeilijkheid van de taak.  Omwille van de eer.  Maar al die argumenten spelen tot op een bepaald niveau.  Eenmaal boven dat niveau spreken wij van ‘greed’.  Van hebzucht.  Van graaizucht.  Dat niet willen inzien of begrijpen, stoot mij nog het meest tegen de borst.
 
Ik vloek als ik lees dat die dikbetaalde heren zichzelf vorstelijke lonen toekennen en zonder enige schaamte bonussen en opslagen krijgen toebedeeld terwijl zij, vanuit hun expertise, pleiten voor loonmatiging bij arbeiders en bedienden.  De loonhandicap met de buurlanden moet omlaag.  In dat streven worden enkel de arbeiders en de bedienden betrokken.  In ruil voor hogere dividenden worden zonder enige schroom mensen aan de deur gezet.  Niet omwille van bedrijfseconomische noodzaak, wel omwille van een extraatje voor de aandeelhouders.  Dat is die geroemde expertise.  Directie- en bestuursleden worden hierbij niet mee het bad ingetrokken.  Zij blijven bij die loonmatigingen en herstructureringen veilig aan de kant staan.  Zij kijken enkel omhoog.  Naar nog grotere, nog rondere bedragen.
Eén van de grootste bedreigingen voor de komende jaren is de toenemende inkomensongelijkheid.  Dat wordt ons niet gemeld door een of ander links scheurpartijtje.  Dat meldt ons het World Economic Forum.  Maar wat zijn wij met die mededeling? Wat zijn wij met die mededeling als wij beseffen dat het grijpen en graaien maar blijft doorgaan.  Wat zijn wij met die mededeling als wij beseffen dat na de financiële crisis nauwelijks sprake is van enige bescheidenheid bij die vele topmensen.  Schuldigen worden niet aangewezen.  Lessen worden niet getrokken.  Als er al lessen worden getrokken, dan wel netjes binnen de door de lobby’s uitgezette krijtlijnen.  Neen, die heren van het WEF zeggen het enkel voor de schone schijn.  Om zo toch maar een vermoeden van sociale betrokkenheid en sociaal realisme op te houden.  Die heren van het WEF geven hierover een kort perscommuniqué en trekken zich daarna terug om ons, dat arbeidende gespuis, in het gezicht uit te lachen.  Zij kloppen zich fier op de borst.  Blij met dit staaltje van arrogante muilentrekkerij.
 
Ik vloek.  Ik vloek.  Ik vloek.  Godverdomme.  Godverdomme tot de derde macht.  Vierhonderdvijftigduizend euro, ik kan er niet bij.  Ik kan er gewoonweg niet bij.  Omwille van bovenstaande vind ik het gewoon onaanvaardbaar.  En oh ja, afgunst speelt in deze geen enkele rol.  Want dat wordt wel eens beweerd door die hoge piefen.  Dat jaloezie in het spel zou zijn.  Maar niks van dat alles, heren.  Oprechte verontwaardiging, dat is wat in deze speelt.

maandag 20 januari 2014

Ghost. Gezien in Vooruit.

Donderdagavond ging ik naar Ghost.  Van Abattoir Fermé.  Een bevreemdende voorstelling.  Een bizarre voorstelling.  Een totaal van de pot gerukte voorstelling.  Maar bovenal een bijzonder intrigerende voorstelling.  Een bijzondere ervaring, zo kunnen wij deze avond het best omschrijven.
 
Het publiek kreeg geen enkele houvast.  Enkel aan een korte omschrijving, vooraf gelezen op het internet, kon ik mij vastklampen.  Zo wist ik de opzet van de voorstelling.  De makers van Abbatoir trokken naar het Zuiden van Amerika.  Terug in België maakten zij op basis van hun ervaringen deze voorstelling.  Dat is het enige gegeven.  Daarmee moest ik het doen.
 
Het verhaal? Neen, de vraag naar een korte samenvatting moet ik onbeantwoord laten.  Niet uit onwil.  Ik zou best willen maar het lukt mij gewoon niet.  Zoals ik al zei, het is een bizarre voorstelling.  Bizarheid laat zich niet samenvatten.  Bizarheid moet ervaren worden.  Bizarheid moet gezien en gevoeld worden.  U had er bij moeten zijn.  Dat zou mijn taak gemakkelijker hebben gemaakt.
 
Wat zij in het Zuiden precies hebben meegemaakt, ik weet het niet.  Maar zonder enige twijfel hebben zij de toeristische paden niet bewandeld.  Zij zijn behoorlijk afgeweken van die platgetreden paden.  Vlaanderen Vakantieland is het dus niet geworden.  Wij krijgen de andere kant te zien.  De achterkant van de toeristische plaatjes.  Wij krijgen de donkere, duistere kant te zien.  De mysterieuze kant.  De makers en spelers van Abattoir hebben hun ontmoetingen, ervaringen en verhalen op een hoopje gegooid.  Zij hebben dat alles verwerkt tot een collage, overgoten met een fantasievol sausje.  Zij hebben het verwerkt tot een visueel en beklijvend spektakel.  Tot een droom.  Of neen, tot een nachtmerrie.
 
Dat spektakel wordt bevolkt met vreemde personages.  Personages met een hoek af.  Een serieuze hoek af.  Ons wordt een blik gegund in het Zuiderse rariteitenkabinet.  Door slechts vier acteurs wordt een ruim pallet aan karakters voorgesteld.  Die metamorfoses, dat vervellen tot andere personages is bijzonder fascinerend om te zien.  Dat vervellen wordt op een inventieve manier geïntegreerd in het stuk.
 
 
Het visuele spektakel wordt nog versterkt door de muziek van Kreng.  Zij leveren de perfecte soundtrack bij dit stuk.  Een constante ondertoon van dreiging.  Muziek, steeds klaar om te exploderen.  Want die sfeer wordt weergegeven.  Broeierig heet en dreigend, in dat sfeertje wordt geacteerd.  Eenzelfde sfeerschepping als in Mississippi Burning.  Aan die film moet ik constant denken.  Maar niet enkel de muziek creëert die sfeer.  Ook het decor speelt hierin een belangrijke rol.  De scene van de theaterzaal wordt omgetoverd in een swamp.  Met de daarbij horende vegetatie.  Met het typische, wankele aanlegsteigertje.  Met een houten hut, een bouwvallige ruïne maar toch bewoond door een even bouwvallige vrouw.  Heel af en toe spuwen rookmachines rook over de scene.  Als nevel over de swamp.
 
Donderdagavond zag ik Ghost.  Geen afgelijnd en mooi verhaaltje.  Wel een hallucinante trip.  Doorheen het danteske Zuiden.  Doorheen een chaotische hel.  Ondanks dat afdalen in de hel, heb ik toch een heerlijke avond gehad.  Hel en heerlijk, die twee woorden kunnen niet samen bestaan, zo lijkt het.  Toch heeft Abattoir Fermé die twee woorden kunnen verbinden.
 
Link:

vrijdag 17 januari 2014

Veiligheidsbeleid. Best een interessant debat.

1984.  Het boek van George Orwell.  Verplichte lectuur op de schoolbanken.  Ik was een brave leerling.  Ik was een volgzame leerling.  Ik heb het boek dus gelezen.  Maar het ging verder dan enkel lezen.  Onze zin voor kritiek moest aangescherpt worden.  Na het lezen volgde het debat.  Want dat was waartoe dit boek aanleiding gaf: debat.  Verontwaardigd en opstandig, dat waren wij.  Het geschetste beeld van een totalitair regime verafschuwden wij.  Big Brother, die altijd en overal over onze schouders meekeek, wat een akelige gedachte.  Wij hadden even in de toekomst kunnen kijken.  Die Orwelliaanse toekomst zou nooit realiteit kunnen worden.  Daarvan waren wij zeker.  Als broekventjes begrepen wij die grote wereld niet echt maar in onze afwijzing van het totalitaire Oceanië waren wij standvastig.
 
In die dagen waren wij nog onschuldig.  Maar onschuld vervaagt.  Onschuld verdwijnt.  Het IJzeren Gordijn stortte in.  Het vrije verkeer van personen vond ingang in Europa.  De Koude Oorlog ontdooide.  De wereld globaliseerde.  De Kerk als instituut stortte in.  Plots was er die grote onzekerheid.  De wereld zag er anders uit.  Hoe precies wist niemand.  Niemand wist hoe het moest.  Het leek alsof wij de weg kwijt waren.  Te grote veranderingen in een te beperkte tijd, het doet wat met een mens.
 
Alsof die onzekerheid nog niet voldoende was, kwam er die ene donderslag.  Twee vliegtuigen boorden zich in de WTC-torens.  Amerika werd in zijn hart geraakt.  Niet enkel de WTC-torens stortten in.  Samen met die torens stortte ook ons wereldbeeld in.  Vanaf nu was niks nog zeker.  Alles was mogelijk.  Vanaf nu was iedereen onveilig.  Altijd en overal dreigde het gevaar.  War on terror was een feit.
 
In de jacht op terroristen bleken democratische rechtsregels plots nogal uiterst flexibel.  Op nog geen twee maand tijd werd de Patriot Act door het Amerikaanse Congres gejaagd.  Vragen werden nauwelijks gesteld.  Kritische bedenkingen waren in die dagen een overbodige luxe.  Er moest niet gebabbeld worden.  Er moest gehandeld worden.  Privacy moest bij dit handelen even aan de kant.
 
U kan lachen met die gekke Amerikanen.  Heel misschien denkt u dat dergelijke verregaande wetgeving nooit zou mogelijk zijn in Europa.  Heel misschien denkt u dat privacy in Europa een principe is, waarop niet valt af te dingen.  Indien u dit denkt, laat mij u wakker schudden.  U dwaalt.
 
In Europa is er heel wat te doen omtrent de databewaringsrichtlijn.  De Europese Unie verplicht immers internetproviders en telecommaatschappijen om alle communicatiegegevens van haar 500 miljoen Europese Burgers via telefoon en internet (e-mail, sites…) tot twee jaar toe lang te bewaren, om die gegevens te kunnen overmaken aan de parketten, onderzoeksrechters of de Staatsveiligheid.  Plots blijkt iedereen schuldig te zijn tot het tegendeel is bewezen.  De inbreuk op onze privacy wordt nodig geacht om onze veiligheid te garanderen.  Want die veiligheid wordt langs alle kanten bedreigd.  Veiligheidsdiensten moeten daarom ruimere mogelijkheden worden geboden.  Dat wordt ons zo voorgehouden.  Iedereen zwijgt.  Niemand spreekt.  Wij hebben toch niets te verbergen, waarom ons dan druk maken.  Dat deze richtlijn een flagrante inbreuk betekent op één van onze fundamentele rechten lijkt niemand te deren.  Voor een optimale veiligheid zijn wij best wel bereid aan privacy in te boeten.
 
Een vals gevoel van veiligheid lijkt mij.  Een onderzoek, gestart naar aanleiding van de Snowden-affaire, toonde aan dat de door de NSA verzamelde en bewaarde telefoongegevens geen enkele impact hebben gehad op het verhinderen van terroristische aanslagen.  Deze onderzoeksresultaten werden bevestigd door een speciale commissie die door het Witte Huis aangesteld werd. 
 
Op kleinere schaal en meer lokaal zien wij dat bij het uittekenen van een veiligheidsbeleid steeds meer gemeentebesturen camerabewaking als één van de centrale elementen in dat beleid naar voor schuiven.  Ruim de helft van de Vlaamse steden en gemeenten beschikt over een vorm van publiek cameratoezicht.  Allemaal geplaatst met de bedoeling overlast te ontraden en gewelddaden vast te stellen.  Camera’s moeten de criminaliteit verminderen.  Camera’s moeten onze veiligheid verhogen.  Beetje inboeten op privacy om een optimale veiligheid te garanderen, wie kan hierop iets tegen hebben.
 
Wederom wil ik even teruggrijpen naar een studie, uitgevoerd door het Expertisecentrum Maatschappelijke Veiligheid (KATHO).  Uit deze studie blijkt dat camerabewaking nauwelijks een effect heeft op het aantal misdrijven.  Het preventieve effect bleek minimaal.  In buurten waar camera’s staan daalt het aantal misdrijven met slechts twee procent.  In de omliggende straten stijgt het aantal misdrijven dan weer met negen procent.  Uit deze cijfers kunnen wij besluiten dat een zeker verplaatsingseffect speelt.
 
Een studie van de Londense politie toonde aan dat slechts één op de duizend misdrijven werd opgelost dankzij camerabeelden.  Dit blijkt behoorlijk aan de lage kant te zijn als wij weten dat je in Londen gemiddeld driehonderd keer per dag gefilmd wordt.
 
Bovenstaande cijfers zijn ontnuchterend maar noodzakelijk.  Ons streven naar veiligheid hoeft ons recht op privacy niet uit te hollen.  Bovenstaande cijfers tonen aan dat best wel kritische kanttekeningen mogen geplaatst worden bij het debat over camerabewaking.  Wij kunnen ons recht op privacy opeisen en tegelijkertijd pleiten voor een veilige omgeving.  Beiden hoeven elkaar niet uit te sluiten of in de weg te zitten.
 
Wij moeten een halt toeroepen aan de wildgroei van camera’s.  Begin 2012 werd het totaal aantal camera’s in het publieke domein of op voor het publiek toegankelijke plaatsen op zo’n 200.000 geschat.  Misschien moeten wij eindelijk eens beseffen dat niet alle problemen kunnen vertaald worden naar veiligheidsproblemen.  Misschien moeten wij erkennen dat problemen eerder een sociale achtergrond kunnen hebben.  Misschien moeten wij het veiligheidsbeleid minder laten sporen met camera’s en meer met een sociaal beleid.  Best wel een interessante overweging, dacht ik zo.
 
Big Brother.  Op de schoolbanken was ik een fel tegenstander.  Op de schoolbanken dacht ik dat Big Brother nooit een realiteit kon worden.  Nu wil ik mijn stem laten horen om diezelfde Big Brother de wacht aan te zeggen.

donderdag 16 januari 2014

Duimen voor Johan, Veerle en Felix.

The Broken Circle Breakdown is genomineerd voor de Oscars in de categorie Beste Niet-Engelstalige Film.  Ik denk aan het toneelstuk.  Ik denk aan de film.  Ik denk aan de muziek.  Tranen wellen op.  Maar ik laat ze niet de vrije loop.  Ik ben een man.  Ik hou me in.  Jawel, een zeker machogehalte is mij niet vreemd.  Het lijkt vreemd maar nu nog altijd, na zovele maanden, gaan alle haartjes nog steeds rechtop staan als ik die enkele woorden uitspreek.  Alleen al dat is best wel een Oscar waardig.
 
Nog één ding.  U hebt de film niet gezien? Haal die DVD in huis.  Kijk en laat u vollopen.  Laat u overrompelen.  Laat eindelijk Didier, Elise en Maybelle in uw leven.  Kijk en u zal mij begrijpen.  Kijk en u zal die Oscarnominatie volledig terecht vinden.
 
Om te eindigen, nog één tip.  The Broken Circle Breakdown Band trekt doorheen het land.  Langsheen de culturele centra.  Op één april staan zij in Gent.  In het NTG.  Er zijn nog mogelijkheden.  Er zijn nog kansen.  Aarzel niet.
 
Clip:
 
Soundtrack:

woensdag 15 januari 2014

Mooie liedjes: Admiral Freebee.

I'll be back.  Hasta la vista.  Dat is wat helden doen.  Helden komen steeds terug.  Dat is wat ik altijd dacht.  Admiral Freebee deed mij aan die stelling twijfelen.  Na 'The Honey & The Knife' uit 2010 verdween onze muzikale admiraal van het voorplan.  Het werd stil rond de admiraal.  Nog meer beangstigend was het dat het stil bleef.  Jawel, hij kluste wat bij als producer voor ondermeer Roland.  Maar dat is niet waarvoor Admiral Freebee in de wieg werd gelegd.  Tom Van Laere moet zingen.  Hij moet rocken.  Hij moet swingen.  Want net als James Bond heeft ook Admiral Freebee een licence.  Geen licence to kill, wel een licence to perform.
 
Deze week kwam dan het verlossende nieuws.  Admiral Freebee gaat nog niet op pensioen.  Hij heeft nog geen carrière van tweeënveertig jaar op de teller.  Dat pensioen moet nog even wachten.  In afwachting doet hij datgene wat hij zo goed kan.  Plaatjes maken, dat is zijn métier.  Zijn vakmanschap.  Maar plaatjes maken doe je niet alleen.  Hij trok naar Amerika en vroeg hulp aan producer John Agnello.  Geen onbekende.  Hij werkte samen met ondermeer Kurt Vile, Sonic Youth en Dinosaur Jr.  Voorwaar geen kleine mannen.  Met die man werkte hij aan zijn nieuwe plaat 'The Great Scam'.  Deze ligt in de winkel vanaf 28 februari.  Dan kunnen wij oordelen over zijn laatste worp.  Wat zal het worden? Zijn eerste single doet soul verwachten.  In Sonar op Radio 1 stelde hij ons evenwel gerust.  Soul wordt niet de nieuwe marsrichting.  Jawel, blazers doen hun intrede.  Maar hij zweert de elektrische gitaar niet af.  Soul, rock en ballads, zo kunnen we het nieuwste werkstuk van Admiral Freebee samenvatten.  Dat mogen we verwachten.
 
In afwachting van 'The Great Scam' kunnen wij ons laven aan 'Nothing else to do', de nieuwste single.  Nog maar enkele keren gehoord maar ik ben al verkocht.  Die stem, een mondharmonica, een trombone, een trompet.  Jawel, onze held is back.  Admiral Freebee is terug.  Om te blijven.  Om lang te blijven en niet meer weg te gaan.  Nooit twijfelen aan het heldendom.  Want ooit komen ze terug.  Zelfs na vier jaar.
 
Op 12 maart staat Admiral in de Ancienne Belgique.  Het begin van een nieuwe concertreeks.  Met een nieuwe begeleidingsband.  Gaan kijken?
 
Clip:

maandag 13 januari 2014

Nieuwjaarsreceptie. Brief aan René.

Beste René,
 
Twee weken terug had ik een zware taak op mij genomen.  Ik moest een restaurant reserveren voor de voorbije zondag.  Een tafeltje voor tien personen.  Ik hoor u met de wenkbrauwen fronsen.  Ik hoor u niet begrijpend denken.  Een restaurant in Gent, dat moet toch niet zo moeilijk zijn.  Dat dacht ik ook.  De keuze lijkt bijna onbeperkt.  Honderden mogelijkheden.  Daaruit eentje pikken, dat moest toch wel vlotjes gaan.  Het kan al eens anders uitpakken.  De realiteit kan al eens verschillen van wat wij in gedachten hadden.  Het werd een moeilijke zoektocht.  Vele telefoontjes eindigden met die weinig bemoedigende woorden ‘jammer, maar helaas’.  Op verschillende adresjes kreeg ik de deur op mijn neus.  Volzet, dat was het excuus.  Een gevolg van de nieuwjaarsreceptie, dat was wat mij werd verteld.  Velen waren net als ons van plan een culinair vervolg te breien aan de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie, aangeboden door Stad Gent.
 
De sterrenrestaurants sloten wij al bij voorbaat uit.  Nochtans telt Gent er een paar.  Vrijmoed en Jan Van den Bon werden als ongeschikt van de hand gewezen.  Ongeschikt omwille van het te strenge karakter.  Om dezelfde redenen kregen de eethuizen van onze Flemish Foodies (J.E.F., De Vitrine en Het Publiek) een rode kaart.  Wij wilden het wat losser.  Want wij weten wat een nieuwjaarsreceptie met een mens kan doen.  Wij zijn ervaringsdeskundigen.  Een receptie maakt de tongen los.  Maakt ons een beetje minder geremd.  Maakt ons uitbundiger.  Dat weten wij.  Dat beseffen wij.  Die kennis deed ons zoeken naar een eenvoudiger adresje.
 
Bijna had ik het opgegeven.  Na bijna tien vergeefse telefoontjes was ik het beu.  Net op dat moment kwam ik uit bij u.  Café René, dat adresje wou ik nog even proberen.  Zoals altijd is de laatste keer altijd de beste keer.  Ik had gezocht en ik had gevonden.  Eindelijk! Mijn bloed, zweet en tranen hadden dan toch iets opgeleverd.  Fier kon ik aan mijn vrienden melden dat ik een eethuisje had gevonden.
 
U had bij reservatie één voorwaarde gesteld.  Vóór half twee dienden wij ons aan te melden.  De keuken sloot om twee uur.  Een begrijpbare deadline dus.  Bovendien stond ik in een zwakke positie.  Ik aanvaardde.  Tot één uur op de receptie, om half twee in het restaurant, dat moest haalbaar zijn.  Dat leken wij wel te kunnen halen.
 
Gisteren was het dan zo ver.  Wij traden Café René binnen.  Netjes op tijd.  Jawel, ik had mijn vrienden in de hand.  Honger en zin maakten hen volgzaam.  Gezellig, dat was wat ons onmiddellijk opviel.  Gezelligheid was wat wij nodig hadden.  Want wij wilden aan het gezellige karakter op het Sint-Baafsplein een vervolg breien.  Wij werden naar boven gestuurd.  Dat was geen straf.  Dat was geen voorzorgsmaatregel om de rest van het restaurant te beschermen tegen een al te luidruchtige bende.  Neen, die bovenverdieping maakt integraal en gezellig deel uit van de rest.  Wij keken uit op de bar en de andere tafeltjes op het gelijkvloers.  Wij werden dus niet in quarantaine geplaatst.
 
De kaart was eenvoudig.  Dat is geen verwijt.  Dat is een vaststelling.  In die eenvoud schuilt tevens ook de moeilijkheid.  Want de klant wordt niet afgeleid.  Hij wordt niet afgeleid door nauwelijks gekende ingrediënten.  Hij wordt niet afgeleid door onverwachte en verrassende dressings.  Hij wordt niet in de war gebracht door alles verhullende omschrijvingen van de gerechten, waarbij een woordenboek vaak een hulpmiddel kan zijn.  Niks van dat alles.  De recepten zijn gekend.  Dat maakt de klant kritischer.  Die klant is op gekend terrein.  Hij kan vergelijken.
 
Ik koos voor een steak.  Met champignonsaus.  Met frietjes.  Zoals ik al zei, vrij eenvoudig.  Wat ik nog niet zei, is dat dit gerechtje meer dan geslaagd was.  Dit was heerlijk lekker.  Dit was smaakvol genieten.  De steak was gebakken zoals ik gevraagd had.  Perfect saignant.  Enkel in de kern nog bloedend.  De frietjes waren zoals frietjes horen te zijn.  Knapperig.  Dit was eenvoud in zijn puurste vorm.  In zijn lekkerste vorm.
 
Als uitsmijter koos ik nog voor een crème brûlée.  Dit had ik nog nooit op die manier gegeten.  Dit was uitzonderlijk smakelijk.  Hier had uw keuken geen enkele verdienste aan.  U was hierover open en eerlijk.  De nagerechten werden geleverd door Julie’s House, een gebakshuisje in Gent.  Ondanks een gebrek aan eigen inbreng bij deze nagerechten, mag u toch ook een pluim op uw hoed steken.  Want u weet uw leveranciers uit te kiezen.  Uw zorg om kwaliteit wordt aangehouden in de keuze van de nagerechten.  Die zorg om een constante is uw streven.  Dat siert u.  Dat lekkere nagerecht wens ik dan ook deels op uw rekening te schrijven.
 
De nieuwjaarsreceptie was een voltreffer.  Met een fantastische afsluiter in Café René.  Onze zondag was meer dan geslaagd.  Met dank aan de vele Gentenaars op de receptie.  Met dank aan René.
 
Met vriendelijke groeten.