woensdag 31 december 2014

Mijn reisverhaal Peru en Bolivia. Dag 6: Arequipa.

Mañana.  Dat lijkt het ordewoord te zijn van de Peruaan.  Naar dat motto lijkt hij zijn leven in te richten.  Dat motto is absoluut.  Uitzonderingen worden niet gemaakt.  Om 8.00 uur arriveren wij in ons hotel in Arequipa.  Onze kamers zijn pas beschikbaar vanaf 12.00 uur.  Een hotelmanager zou alles in het werk stellen om dit toch enigszins te bespoedigen.  Die hotelmanager zou de tevredenheid van de klant voor ogen houden.  Om diezelfde klant tevreden te houden, zou een snellere beschikbaarheid van de hotelkamer echt wel een pluspunt zijn.  Een Peruaanse hotelmanager lijkt anders te redeneren.  Mañana, ook hotelmanagers lijken in hun handelen dit levensmotto te huldigen.  
 
Wachten, dat is voor ons de enige optie.  Wij kunnen ons in de hotellobby nestelen.  Dat zouden wij kunnen doen.  Lekker languit luieren.  Zalig niks doen.  Wij zouden ook de stad kunnen intrekken.  Dat laatste besluiten wij te doen.  Wij trekken naar de Plaza de Armas.  Wij moeten nog ontbijten.  Dat kunnen wij hier doen.  Vanop het balkon van een restaurant aan het plein kijken wij uit op één van de mooiste plaza’s van Peru.  Althans, dat wordt toch beweerd.  Ik neem het voor waar aan.  De prachtige kathedraal en de koloniale gebouwen lijken deze stelling een grote overtuigingskracht te geven.  Dit plein straalt rust uit.  Ik begin te begrijpen waar Mario Vargas Llosa zijn inspiratie haalt.  Deze Peruaanse schrijver is afkomstig van deze stad.  Deze stad met zijn bewoners moet zijn muze zijn.  Een muze moet gevoed worden.  Ik meen te mogen stellen dat die inspiratiebron in deze stad voldoende voedsel moet vinden.
 
Vanop dat balkon kijk ik uit over Arequipa en bijna spreek ik diezelfde woorden van de Inca Mayta Cápac.  Hij had hier zijn kamp opgeslagen en toen zijn soldaten vroegen of zij hier mochten blijven vanwege de prachtige omgeving, sprak hij die woorden: Ari quepay.  Ja, blijf maar.  Die simpele woorden, uitgesproken in de dertiende eeuw, werden in een later stadium in een min of meer verbasterde vorm de naam van deze stad.
 


Plaza de Armas
 
Koffie met ontbijt op de Plaza de Armas.  Een aangename, eerste kennismaking.  Maar wij willen meer dan enkel een kennismaking.  Wij willen de stad leren kennen.  Daartoe moeten wij de stad intrekken.  Daartoe moeten wij de stad rondtrekken.  Maar eerst een douche.  In onze hotelkamer, die intussen toch tegen 12.00 uur schoongemaakt is.  Wij spoelen onze sufheid weg.  Tien uur op een nachtbus, het kruipt in de kleren.
 
De stad heeft twee toppers: Juanita en het Monasterio de Santa Catalina.  Schoonheid mag niet onmiddellijk verorberd worden.  Schoonheid moet gespreid worden.  Moet heel voorzichtig en zachtjes gesavoureerd worden.  Wij plooien ons naar deze heerlijke levenswijsheid.  Vandaag doen wij Juanita.  Morgen bezoeken wij het Santa Catalina klooster.  Een faire deal, zo lijkt het mij.
 
Juanita resideert in het Museo Santuarios Andinos.  Wij kunnen het eenvoudig houden en rechtstreeks naar dat museum gaan.  Maar dat doen wij niet.  Wij zwerven eerst wat rond.  De stad opsnuiven, dat is wat wij doen.  Wij houden halt aan La Compañia.  Deze kerk bestaat uit verschillende gebouwen en werd gebouwd voor de jezuïeten als onderkomen en als spiritueel centrum.  De spiritualiteit wordt vandaag een klein beetje aangetast door de vele winkels in de kloostergangen.  Toch is dit een aangename verpozing, die u even isoleert van de drukte in de stad.
 
La Compañia
 
Wij komen aan bij het Museo Santuarios Andinos.  Of dat denken wij toch.  Alvorens wij binnengaan, vragen wij toch even of Juanita aanwezig is.  Blijkbaar zou deze beroemde mummie vaak op wereldtournee gaan.  Om aan de wereld getoond te worden.  Dat van die wereldtournee zou een fabeltje blijken te zijn.  Juanita verlaat nooit het museum.  Dat wisten wij toen niet.  Wij geloofden toen dat fabeltje.  Goedgelovig? Daarover kan gediscussieerd worden.  Die discussie zullen wij hier niet voeren.  Toch wordt ons bij de ingang van het museum verteld dat zij inderdaad niet aanwezig zou zijn.  Zij zou in Nazca tentoongesteld worden.  Wij zijn een beetje teleurgesteld.  Toch gaan wij binnen.  In het museum vinden wij nergens ook maar één verwijzing naar Juanita.  Dat lijkt ons bizar.  Dit is toch een belangrijke archeologische vondst.  Waarom dan die vondst verzwijgen? Alsof die vondst nooit bestaan heeft.  Twijfel steekt de kop op.  Buiten het museum doen wij toch nog even navraag bij enkele passanten.  Blijkt dat wij in het verkeerde museum staan.  Wij haasten ons naar het juiste museum, waar Juanita ons in volle glorie opwacht.
 
Juanita is één van de bestbewaarde mummies ter wereld.  Het veertienjarige meisje zou geofferd zijn tussen 1440 en 1450.  Haar offer zou de goden moeten tevreden stemmen.  Moeten gunstig stemmen.  Haar offer zou het volk moeten behoeden voor vulkaanuitbarstingen, aardbevingen en/of andere natuurrampen.  Lange tijd werd verondersteld dat het meisje door hogepriesters levend werd achtergelaten op de bergtop en op die top zou doodgevroren zijn.  Na wetenschappelijk onderzoek blijkt evenwel dat zij gestorven is aan een gewelddadige dood, nadat zij bedwelmd werd met behulp van speciale kruiden.  Het meisje werd begraven met beeldjes en voorwerpen die zij in het hiernamaals zou kunnen nodig hebben.
 
Aan Juanita werd de eeuwigheid beloofd.  De onsterfelijkheid.  Die schrale troost werd haar door hogepriesters voorgespiegeld.  Op die bergtop vond zij evenwel niet die beloofde eeuwigheid.  Daar vond zij de dood.  Een wrede dood.  Toch heeft zij die status van onsterfelijkheid weten te bereiken.  Vandaag schuiven vele toeristen aan om haar te ontmoeten.  Om haar te mogen aanschouwen in een speciaal ontworpen koelvitrine.  Die nieuwsgierigen doet zij terugblikken op haar cultuur.  Wij mogen misschien stellen dat zij de interesse voor de Incacultuur levend houdt.  Dat alles doet een meisje van veertien jaar.  Zelfs na haar dood.  De hogepriesters kregen dan toch gelijk?
 
Terwijl ik Juanita in de ogen kijk, tracht ik te achterhalen wat dat meisje moet gedacht hebben.  Het zou een eer zijn uitverkoren te worden.  Zo wordt het verteld.  Aan die meisjes.  Die goedgelovige meisjes.  Zo wordt het verteld.  Aan het volk.  Het volk, dat snakt naar veiligheid.  Hogepriesters en koningen vertellen die verhalen.  Die valse verhalen.  Want wat zouden wij te horen krijgen als wij die vraag aan Juanita zouden stellen.  Als wij haar zouden vragen naar de redenen waarom zij geofferd werd.  Heel waarschijnlijk zou zij het niet begrijpen.  Heel waarschijnlijk zou zij spottend glimlachen om die eer.  Zij zou vertellen dat zij een ander leven had gewenst.  Een langer leven.  Dat zij wou spelen met haar vriendinnetjes.  Dat zij wou huwen.  Dat zij zelf kinderen wou.  Misschien zelfs kleinkinderen.  Zij zou vloeken op die hogepriesters en koningen.  Hen vervloeken omdat zij te kleine meisjes een te wrede dood injagen.  Dat alles meen ik te mogen lezen in de ogen van dat jonge meisje.  Zou dat een juiste interpretatie zijn? Zou dat een juiste vertolking zijn van haar gevoelens? Ik weet het niet.  Ik vermoed van wel.  Maar Juanita zwijgt.  Voorgoed.  Voor eeuwig en altijd.  Stilzwijgend ontvangt zij de toeristen in de hoop dat zij haar zullen begrijpen.  Zoals ik heb getracht te doen.

Volgende aflevering (dag 7) op vrijdag 02/01.

maandag 29 december 2014

Mijn reisverhaal Peru en Bolivia. Dag 5: Nazca - Arequipa.

Nazca heeft veel meer te bieden dan enkel die lijnen.  Jawel, die lijnen staan op de Unesco-lijst van het Werelderfgoed.  Jawel, die lijnen zijn de toppers in deze streek.  Toch zijn er ook nog andere bezienswaardigheden, die meer dan de moeite lonen.  Andere bezienswaardigheden, die beter te verklaren zijn.  Andere bezienswaardigheden, die eveneens hun licht laten schijnen over de Nazca-beschaving.  Nazca heeft meer nodig dan enkele een vliegtuigticket om de streek te leren kennen.
 
Een eerste halte zijn de aquaducten van Nazca.  Nazca betekent letterlijk land van pijn.  Omwille van de droogte.  Onze gids beweert dat het in deze streek slechts twee uren per jaar regent.  Andere bronnen spreken van drie maanden.  Eén ding staat vast, het is hier droog.  Bijzonder droog.  Om te overleven dient naar oplossingen gezocht te worden.  Water is in die zoektocht naar manieren om te overleven dan best wel handig.  De Nazca’s leken te beseffen dat in deze droge gebieden water (meer nog dan geld) gelijk stond met macht.
 
Aquaducten? Dan denken wij aan de Romeinen.  Dan denken wij aan de Pont du Gard.  Maar de aquaducten van Nazca verschillen heel wat van die Romeinse waterwegen.  Eigenlijk is het een verkeerd woordgebruik.  Het waren geen wegen.  Het waren putten.  Het water dat uit de bergen naar de kust stroomde, bevond zich op een aanzienlijke diepte.  Om dat water te kunnen bereiken werden ondergrondse tunnels gegraven, die het water naar trechtervormige putten leidden.  In de omgeving van Nazca zijn er 46 aquaducten aangemaakt, waarvan er nu nog steeds 32 in gebruik zijn.
 

Nazca-aquaducten
 
Wij staan te kijken naar putten.  Naar historische putten, laat ons hierover duidelijk zijn.  Maar het blijven wel putten.  Wat kan hieraan interessant zijn? Wat kan hieraan mooi zijn? Dat zijn enkele, mogelijke bemerkingen.  Toch hebben die putten hun waarde.  Hierin zie en hoor ik de taaiheid van dat volk.  De onverzettelijkheid.  De wil te vechten tegen de barre omstandigheden.  Om toch ondanks alles van die streek een thuis te maken.  Trachten te maken.  Ik zie en hoor in die putten de kennis.  De deskundigheid.  De inventiviteit om de natuurlijke rijkdommen van het land optimaal te benutten.  Dat alles zie en hoor ik.  
 
Volgende stopplaats is de begraafplaats Chauchillas.  Een nogal luguber bezoekje.  Enkele graven werden opengelegd waardoor wij zicht krijgen op een aantal mummies.  Ook in deze Nazca beschaving werden de doden gemummificeerd.  Opnieuw zou u een denkfout kunnen maken.  U zou kunnen denken aan de Egyptische mummies.  Aan Toetanchamon.  Maar toch is er weer dat ene verschil waardoor die Peruaanse mummies net weer dat tikkeltje anders zijn.  Peruaanse mummies zaten gehurkt.  In foetushouding.  Klaar om over te gaan naar het volgende leven.
 

Chauchillas
 
Niet enkel in het leven bestaan er rangen en standen.  Dat onderscheid werkt door tot in de dood.  Mummies werden begraven, samen met geschenken.  Aardewerk.  Etenswaren.  Kostbaarheden.  Sieraden.  De mummies werden ook in kleurige, vaak geborduurde, doeken gewikkeld.  In die geschenken en doeken scheen het standenverschil door.  De rijkere klassen zouden het gemakkelijker hebben in dat volgend leven.  Hun meegekregen startkapitaal overtrof dat van de lagere en middenklasse ruimschoots.  In alle opzichten.  De minderbedeelden mochten al blij zijn als zij iets te eten meekregen.
 
Die graven waren niet enkel interessant voor historici.  Plunderaars zagen hier een mogelijkheid om een aardig stuivertje te verdienen.  De graven werden dan ook in grote getale geschonden.  Op een bijzonder brutale wijze.  De mummies werden bovengehaald.  Zij werden ontdaan van de kostbare doeken terwijl de beenderen en schedels over de grond rolden.
 
Lange tijd werd hieraan niks gedaan.  Tot in 1997.  Dan werd eindelijk ingegrepen en werd deze begraafplaats beschermd.  Mummies werden teruggeplaatst.  Over de tentoongestelde graven werd een dak geplaatst.  Als bescherming tegen de zon.  Niet enkel bij leven moeten wij ons beschermen tegen de zon.  Ook na de dood kan langdurige blootstelling aan de zon schadelijk zijn.  
 
Het lijkt alsof de Peruaanse autoriteiten zich nu eindelijk ten volle bewust zijn van de grote waarde van deze historische schatten.  Om zichzelf te begrijpen lijken zij te beseffen dat graven in het eigen verleden bijzonder leerrijk kan zijn.  Zoals een slogan aan de kant van de weg aangeeft: ons verleden, uw toekomst.  Verleden, heden en toekomst, dat is wat een land nodig heeft.
 
Wij maken ons klaar om naar Arequipa te vertrekken.  Die verplaatsing zal met de nachtbus gebeuren.  Er is heel wat te doen rond de busmaatschappijen in Peru.  Kort voor ons vertrek was er een dodelijk ongeval met een toeristenbus in Peru.  Dat is weinig vertrouwenswekkend.  Ook de reisgidsen schetsen een weinig opbeurend verhaal.  Zij schrijven over diefstal.  Over overvallen.  Zij verhalen over weinig betrouwbare chauffeurs.  Over de slechte toestand van het wegdek en het daarbijhorende risico op ongevallen.  U moet blijkbaar goed gek zijn om een bus te nemen in Peru.
 
Toch hebben wij het gedaan.  Wij reizen met Cruz del Sur, één van de betere busmaatschappijen.  Wij stappen in niet zomaar een bus.  Wij stappen in een luxueuze bus.  Elk zoekt zijn plaats.  Een comfortabel zitje.  Cruz del Sur lijkt sommige vliegtuigmaatschappijen te overklassen in basiscomfort.  De zetels kunnen volledig plat.  Zonder voor- of achterburen te storen.  Ongestoord slapen lijkt haalbaar.  Dat is best handig want dit wordt een busritje van bijna tien uur.  Zonder enige tussenstop.
 
Wij zitten op het bovenste dek.  Economy class lijkt het mij.  Veel waggelen en wiebelen.  In die mate zelfs dat ik bijna zeeziek word.  Maar dat duurt niet lang.  Het is nacht.  Dan dienen wij te slapen.  Het lukt mij wonderwel.  Geen vaste slaap.  Eerder dommelen.  Dommelen en dan weer eventjes wakker.  Om dan weer verder te dommelen.  Zo glijdt de tijd voorbij.  Zo gaat de ene dag over in de andere.  Om wakker te worden in Arequipa.  Te horen dat wij ons mogen klaarmaken.  Dat wij bijna aan het eindstation zijn.
 
Reisbegeleiders hadden ons gewaarschuwd dat het kou kon worden op de bus.  Om toch maar een extra trui mee te nemen aan boord.  Daarvan heb ik niks gemerkt.  Het was gezellig warm.  Reisgidsen schreven over de twijfelachtige reputatie van de busmaatschappijen.  Ik heb de bus genomen.  Ik bereikte veilig en wel Arequipa.  Zonder overvallers in de ogen te moeten kijken.  Met al mijn bagage.  Zonder gedepanneerd te moeten worden.  Ik kan niet spreken voor alle busmaatschappijen maar Cruz del Sur bleek een topper te zijn.

Welkom in Arequipa.

Arequipa
 
Volgende aflevering (dag 6) op woensdag 31/12.


woensdag 24 december 2014

Het einde. Een sluimerend bestaan.

Deze nacht dacht ik er aan mijn blog te stoppen.  Het definitieve einde, zo dacht ik.  Deze morgen denk ik wat helderder.  Stoppen zal ik niet doen.  Wel zal ik het rustiger aan doen.  Slechts af en toe zal ik een stukje plaatsen.  Niet op regelmatige tijden.  Onregelmatigheid zal vanaf heden mijn blog domineren.
 
Ik ben niet weg.  Heel af en toe zal ik mijn hoofd opsteken.  Mijn vingertje.  Dat zal ik doen.  Dat zal ik blijven doen.
 
Vanaf heden gaat mijn blog sluimeren.  Een sluimerend bestaan zal mijn blog leiden.  Ik had mijn blog kunnen wissen.  Van het internet weghalen.  Maar dat doe ik niet.  Heel bewust.  Want ik wil blijven schrijven.  Omdat enkel wie schrijft ook blijft.
 
Tot weldra dus.  Wanneer precies? Ik weet het niet.  Ik kan enkel zeggen of vragen, blijf mij volgen.  Spring af en toe eens binnen om te kijken of ik mijn blog gevoed heb.
 
Sjalom.

Filmpje:
The Doors – The end (live).

Mijn reisverhaal Peru en Bolivia. Dag 4: Ica - Nazca.

Alweer de bus op.  Geen lange rit deze keer.  Enkel drie uurtjes rijden.  Ik zou slapen kunnen overwegen.  Maar ik doe het niet.  Altijd valt er wel iets te zien.  Ik hou mijn ogen open.  Duw de slaap ver voor mij uit.
 
In het straatbeeld zie ik vele affiches hangen.  De regionale verkiezingen zijn net voorbij.  Het volk heeft gesproken.  In een poging datzelfde volk te overtuigen prees één van de kandidaten zich op een toch wel aparte manier aan.  In een slogan beweerde hij meer te zijn dan een politieker.  Hij was een techneut.  Het leek wel alsof die kandidaat besefte dat mensen geen heil meer verwachten van politici.  Dat mensen beseffen dat politici niet meer de oplossingen aanreiken.  Met zijn slogan leek hij zichzelf buiten dat aangebrande wereldje van politici te plaatsen.  Hij was niet zozeer een politicus.  Meer nog was hij een techneut.  Met die zelfverbanning uit het politieke wereldje hoopte hij de mensen te overtuigen.  Populisme? Misschien vallen er wel parallellen te trekken met ons landje.  Schimpen op beroepspolitici maar toch zelf om de gunst van de kiezers dingen.  
 
Net als in België kent Peru stemplicht.  Wie niet gaat stemmen wordt beboet.  Dat is dan weer een verschil met België.  In Peru wordt verzaken aan de stemplicht gesanctioneerd.  Uitgeschreven boetes moeten betaald worden.  Niet betaalde boetes blijven openstaan.  Worden niet kwijtgescholden.  Alles wordt netjes bijgehouden.  Iemand die niet gaan stemmen is en na een tijdje een document nodig heeft van de overheid, zal vooraf gevraagd worden de openstaande boete te betalen.  In dit land komt boontje nog om zijn loontje.
 
In Peru is er behoorlijk wat analfabetisme.  Tien tot twintig procent van de Peruaanse bevolking zou niet kunnen lezen of schrijven.  Toch wordt alles in het werk gesteld om ook die kiezers te overtuigen voor deze of gene partij te stemmen.  Dat gebeurt op een toch wel spitsvondige manier.  Op muren worden de logo’s van de politieke partijen geschilderd.  Bovenop die logo’s wordt een zwart kruis geschilderd.  Om op die manier aan analfabeten duidelijk te maken welk logo zij in het stemhokje moeten aanvinken.  Toch stel ik mij die ene vraag.  Kiezen die analfabeten dan voor het mooiste logo? Want hoe weten zij welke standpunten die verschillende partijen vertegenwoordigen.  Op welke manier kunnen zij informatie vergaren betreffende het partijprogramma.  Of doet dat alles er niet toe? Zijn verkiezingen voor hen slechts een populariteitspoll waarbij hun stem naar de meest populaire en/of sympathieke gaat? Op eenzelfde wijze, waarop in België vele kiezers hun politieke voorkeur bepalen.
 
Ik ben niet naar Peru gekomen voor zware politieke debatten.  Ik wil helemaal geen heftige discussies voeren over de best mogelijke vorm van democratie.  Dat alles wil ik niet.  Ik ben toerist.  Toeristen zijn op reis.  Op vakantie.  Dan wordt die grote wereld voor heel even buitengesloten.  Het nieuws wordt even aan de kant gezet.  Samen met alle dingen, die voor enige animositeit kunnen zorgen.  Dingen, die al te grote opwinding kunnen veroorzaken.  Want die dingen leiden al te veel af.
 
Intussen zijn wij aan die fameuze lijnen aangekomen.  De Nazcalijnen.  Die eisen nu ons volle aandacht.  Wij kunnen kiezen.  Op twee manieren kunnen wij de wereldberoemde lijnen zien.  Vanuit het vliegtuig of vanop een uitkijkplatform.  Vanuit het vliegtuigen krijgen wij een totaaloverzicht.  Of toch bijna.  Want een oppervlakte van driehonderd vijftig kilometer overvliegen op een half uurtje is onmogelijk.  Maar vanuit het vliegtuig kan u neerkijken op de walvis, de kolibrie, de aap, de spin, … Vanop het platform moet men zich tevreden stellen met slechts twee figuren, de hand en de boom.  Ik laat het vliegtuig voor wat het is.  Een half uurtje schommelen in een te krap bemeten vliegtuigje zou nefast zijn voor mijn maaginhoud.  Ik wil gezond en wel de dag doorkomen.  Geen vliegtuig voor mij.
 
Nazcalijnen: de boom
 
Ik vat post op het uitkijkplatform aan de Panamericana.  Langs die snelweg liet Maria Reiche een mirador installeren om passerende toeristen de mogelijkheid te bieden enkele tekeningen te zien.  Ik neem haar uitnodiging aan.  Vanop het platform kijk ik uit op twee toch wel bijzondere tekeningen.  Wat is de betekenis van die lijnen? Maria Reiche heeft haar hele leven gewijd aan de studie van deze lijnen maar kan geen sluitende theorie hierover uitschrijven.  Vele vragen blijven onbeantwoord.  Er worden veel oplossingen aangedragen.  Van plausibel tot knotsgek.
 
Sommigen beweerden dat buitenaardse wezens de lijnen hadden aangebracht.  Als landingsplaatsen voor hun ruimteschepen.  In Peru zijn die extra terrestrials bijzonder populair en komen deze steeds bovendrijven als moet gezocht worden naar een verklaring voor een of ander fenomeen.  Anderen menen dat de Nazca’s over heteluchtballons moesten beschikken om vanuit die ballons het totaaloverzicht te behouden over het ontwerpen van die lijnen.  Maar dan zouden de gebroeders Montgolfier niet meer de eerste zijn.  Dan zouden zij hun uitvinding verliezen en zouden zij plots verworden tot goedkope na-apers.  
 
Maria Reiche houdt het eenvoudiger.  Vanaf speciaal geconstrueerde hoge installaties zouden de Nazca’s hun werk overschouwen.  Ook haar conclusie dat deze lijnen deel uitmaakten van een astronomische kalender lijkt algemeen aanvaard te worden.  Dat neemt niet weg dat nu nog steeds nieuwe verklaringen worden aangedragen.  Het wetenschappelijk onderzoek is nog niet af.  Verdere studies moeten nieuwe antwoorden brengen.
 
Wij rijden door naar het hotel.  De grotere avonturiers uit onze groep worden naar het vliegveld van Nazca gebracht.  Zij gaan de lucht in.  Wij blijven op de grond.  In het hotel, aan de grond, bij het zwembad.  Wij zijn toe aan rust.  Nog maar aan de vierde dag van onze reis en toch al nood aan rust.  Het gaat hard.  Het gaat snel.  Dan is rust de aangewezen en juiste medicatie.  Wij volgen dat doktersbevel strikt op.  Lui in de zetel hangen wij.  Praten en leuteren.  Over ernstige dingen.  Over minder ernstige dingen.  
 
In onze gesprekken worden wij gestoord door de huisdieren van het hotel.  Laat het mij anders zeggen, onze aandacht wordt afgeleid door die gedomesticeerde beestjes.  Huisdieren? U denkt aan een hond.  Of een kat.  Of een fret.  Of een hamster.  U denkt verkeerd.  In de tuin van het hotel lopen een lama en een vicuña.  Een lama ken ik.  Uit het stripalbum De Zonnetempel van Kuifje.  Ik herinner dat plaatje waarbij kapitein Haddock recht in het gezicht gespuwd wordt door een lama.  Dat gebeurt niet enkel in stripverhalen.  Dat mogen wij ervaren.  Wanneer de lama meent voldoende gejend te zijn door ons, horen wij die lama sappen uit de voormaag naar boven halen.  De oren gaan plat liggen, de lama kiest zijn slachtoffer, het opgehaalde brouwsel wordt krachtig uitgespuwd.  De lama mist doel maar wij zijn getuige van dat toch wel bijzondere fenomeen.
 
De Zonnetempel
 
Van een vicuña had ik nog nooit gehoord.  Het behoort tot de familie van de kameelachtigen (net zoals de lama en de alpaca) en binnen die familie is de vicuña de kleinste.  In het verdere reisverhaal zal ik nog terugkomen op deze uiterst charmante en lieve beestjes.  Ik hoef nog niet meteen alles prijs te geven.  Met mondjesmaat.  Heel zachtjes de nieuwsgierigheid prikkelen, dat is de opdracht.  Enkel dat kan de lezer alert houden.  Dat meen ik toch.  Dat hoop ik toch.
 
Vicuña
 
De rustige dag doet ons goed.  Wij laden de batterijen op.  Voor de volgende dag.  Voor de volgende weken.  Met een bijna leeg hoofd gaan wij slapen.  Enkel de lijnen hebben onze fantasie geprikkeld.  Aan het zwembad heb ik voldoende tijd gehad een eigen verklaring voor die lijnen in elkaar te boksen.  Een verklaring, die mijn naam voor eeuwig zou vestigen in het wetenschappelijke wereldje.  Een verklaring, waarmee ik kans zou maken op een Nobelprijs.  Het is mij niet gelukt.  Zelfs in mijn diepste dromen deze nacht lukt het mij niet.  Jammer.

Volgende aflevering (dag 5) op maandag 29/12.

maandag 22 december 2014

Mijn reisverhaal Peru en Bolivia. Dag 3: Lima - Pisco - Ica.

Ik sta onder de douche.  De krachtige waterstralen laat ik mij welgevallen.  Plots schiet die ene vraag door mijn hoofd.  Zou de kracht van een waterstraal een weergave zijn van de welvaart van een land? Hoe krachtiger de straal, hoe welvarender het land.  Met die vraag in mijn hoofd neem ik mijn ochtendlijke douche.  Heb ik een antwoord op die toch wel bijzondere vraag? Toegepast op Peru durf ik die stelling te betwijfelen.  Zelfs voor de hoofdstad trek ik deze rechtevenredigheid in twijfel.  Heel misschien zou die stelling wel opgaan voor Miraflores.  Ons hotel staat in Miraflores.  Laat deze wijk nu net de meer welvarende wijk zijn van Lima.  Ik kom vanonder de douche en denk dat verder onderzoek nodig is.  Misschien dit onderwerp toch even doorgeven aan Thomas Piketty.  Misschien een inspirerende stelling voor zijn volgende boek.
 
Wij verlaten Lima.  Vroeg in de morgen.  Om 5.00 uur.  In vele reisgidsen worden vragen gesteld bij het aangename karakter van Lima.  Vaak wordt geschreven dat toeristen zo snel mogelijk de hoofdstad willen verlaten.  De stad zou als weinig aantrekkelijk worden ervaren.  Ik heb een andere mening.  Lima verandert.  Op een positieve manier.  Er worden inspanningen geleverd door het stadsbestuur.  In het centrum wordt volop gerenoveerd.  Verkeersvrije straten moeten de voetgangers het chaotische verkeer doen vergeten.  De overlast van schooiers en verkopers allerhande wordt aangepakt.  Zij zijn er wel nog.  Laat daarover geen misverstand bestaan.  Zij maken nog altijd deel uit van het stadsbeeld.  Zij klampen de toeristen nog steeds aan.  Maar dat spel tussen toerist en verkoper/charlatan vind ik net bijzonder charmant.  Een toerist heeft in zich die open uitnodiging bedot te worden.  Die open uitnodiging wordt maar al te graag aanvaard door die vlotte jongens en meisjes.
 
Wat niet opgaat voor de stad zelf, gaat wel op voor de onmiddellijke en verdere omgeving van de stad.  Die omgeving is weinig inspirerend.  De weg uit de hoofdstad is in één woord samen te vatten: lelijk.  Weinig hoopvolle panorama’s ontrollen zich voor mijn ogen.  Bijna eindeloos kijk ik uit over fabrieken en arbeiderswijken.  Een donkere, grijze dorheid overheerst.  Het lijkt wel alsof het Inferno van Dante hier zijn hedendaagse invulling krijgt.  Hel en verdoemenis, dat is wat ik voel.  Pas na twee uur rijden klaart het landschap op.  Hoop begint door te schemeren.  De stad ligt achter ons.
 
Wat ik gezien heb in andere landen, merk ik ook hier op.  Vele huizen lijken niet afgewerkt.  Alsof het bouwen een continu en nooit eindigend proces is.  Alles heeft zo zijn redenen.  Ook voor deze vorm van bouwen kan een verklaring gegeven worden.  Meerdere verklaringen zelfs.  Fiscaal-technisch kan gesteld worden dat wat niet af is ook niet kan belast worden.  U dacht heel misschien dat Belgen de kampioenen zijn in het ontduiken van belastingen.  Nu blijkt dat ook de Peruaan best wel handig is in het uitdenken van fiscaal interessante uitwijkmogelijkheden.  Verklaringen hoeven niet altijd ingewikkeld te zijn.  Soms kan het ook heel simpel zijn.  Het feit dat de mensen geen geld (meer) hebben kan best wel een verklaring zijn.  Een derde verklaring kan zijn dat de bouwheer vooruitziend is.  Hij kan voorzien dat de kinderen later boven de ouders gaan wonen.  Op het gelijkvloers een verdieping bijwonen.  Om zo het kangoeroewonen in de praktijk te brengen.  Wat in België door de overheid moet aangemoedigd worden, gebeurt hier spontaan.  Het antwoord op een vraag hoeft niet altijd eenduidig te zijn.  Meerduidigheid is vaak de realiteit.
 
Op weg naar Ica houden wij halt in Pisco.  Het zou zonde zijn de Ballestas eilanden links te laten liggen.  Deze parel moet ontdekt worden.  Voor die ontdekking moeten wij in Pisco de boot op.
 
Ballestas eilanden
 
Ballestas eilanden
 
Bij het inchecken raak ik aan de praat met iemand uit Curaçao.  Hij praat Nederlands.  Dat is best wel handig.  Ik ben het Spaans onmachtig.  Hij woont vierendertig jaar in Peru.  De man heeft een oordeel.  Onderbouwd nog wel.  Althans, dat beweert hij.  Peru is een mooi land maar de Peruanen zouden dom zijn.  Dat zegt de man overtuigd.  Wat hij precies bedoelt, kan ik niet achterhalen.  Ik moet de boot op.  Toch houdt die bewering mij bezig.  Zij echoot nog na.  Zou hij bedoelen dat de Peruanen kansen laten liggen? Dat zij onvoldoende de rijkdommen van het land benutten? Of zou hij het echt letterlijk bedoelen? Dat de Peruanen gewoon dom zijn? Ik weet het niet.  Ik laat de stelling voor wat zij is.  Ik focus mij op de omgeving.  Want die is wonderbaarlijk.
 
Er wordt wel eens gezegd dat een mens stil wordt bij het eten.  Dat gesprekken stilvallen.  Er zijn wel meerdere dingen die een mens doen stilvallen.  Ik merk dat een mens in confrontatie met de natuur spontaan gaat zwijgen.  Omdat hij de stille zeggingskracht van diezelfde natuur ten volle in zich wil opnemen.  Dat proces mag niet verstoord worden door al te luchtige gesprekken.  Door al te gemakkelijke grappen.  Dus zwijgt men.  En kijkt men.
 
De Ballestas eilanden hebben heel wat bewoners.  Geen mensen, enkel dieren.  Wij zien jan-van-genten.  Pelikanen.  Zeeleeuwen.  Humboldtpinguïns.  Bij het zien van de pinguïns bedenk ik dat die von Humboldt toch wel een vreemde jongen moet zijn geweest.  Niet alleen slaagt hij er in een universiteit naar hem te vernoemen.  Ook een pinguïn gaat lopen met zijn naam.  Zijn eeuwigheid lijkt gegarandeerd.  Ik vermoed evenwel dat dit niet zijn betrachting was.  Ik dicht hem hogere motieven toe.
 
Ballestas eilanden
 
Wij zien die bewoners aan het werk.  Vanop een boot.  De eilanden zijn niet toegankelijk voor toeristen.  Soms hebben toeristen niet het laatste woord.  Soms moeten zij zich plooien naar verboden.  Hoe moeilijk dit voor hen ook soms is. 
 
Het leven zoals het is.  Daarvan zijn wij getuige.  Het dagelijkse leven van die beestjes, dat zien wij.  Wij zien hen vissen.  Jagen.  Wij zien hen luieren.  Zonnebaden.  Wij zien hen kwetteren.  Tetteren.  Wij zien hen paraderen.  Showen.  Dat alles doen zij op deze eilanden.  Hun thuis.  Hun witte thuis.  De vogeluitwerpselen hebben de eilanden die specifieke witte kleur gegeven.  Uitwerpselen, dat is toch afval? Dat zouden wij kunnen denken.  Maar niet hier.  Niet in Peru.  Die uitwerpselen waren lange tijd één van de belangrijkste exportproducten van het land.  Guano (mineraalrijke vogeluitwerpselen) bleken een gewilde mest te zijn.  Stront bleek plots een bron van inkomsten te zijn.  Het gezegde ‘geld stinkt’ kreeg in dit land wel een eigen, heel aparte invulling.
 
Tijdens de boottocht krijgen wij al een voorafspiegeling van de Nazcalijnen.  In een zandduin zien wij een geoglief van driearmige kandelaar.  Candelabro wordt deze geoglief genoemd.  Of er een verwantschap bestaat met die wereldberoemde lijnen kan niet bevestigd worden.  Andere verklaringen trachten dit mysterie te plaatsen.  Het zou een religieus symbool kunnen zijn.  Een eerbetoon aan moeder zee.  Het zou een navigatiemiddel kunnen zijn voor piraten.  Een plaats waar piratenschepen zich verzamelen om te wachten op volgeladen schepen, die de haven verlaten.  Het zou een punt kunnen aangeven waar de troepen van generaal San Martin veilig konden ontschepen.  Hier zette het leger van San Martin inderdaad voet aan land.  Al deze verklaringen zijn mogelijke en realistische scenario’s.  Minder realistisch is de keuze voor buitenaardse wezens.  Een minderheid is rotsvast overtuigd van die laatste optie.
 
Candelabro
 
Alvorens door te rijden naar het eindstation Ica stoppen wij nog even bij de oase van Huacachina.  Vooraf was gevraagd wie interesse had in een ritje met de sandbuggy door de duinen.  Duinen? Ik dacht aan die heuveltjes aan onze eigen kust.  Ik dacht aan een rustig ritje.  Een rustig ritje over heuveltjes? Dat kon ik wel aan.  Ik was kandidaat.  Bij de sandbuggy’s besef ik plots dat het wel wat meer zal worden dan een rustig ritje.  Die buggy’s zijn monsters.  Dit wordt geen plezierrit.  Dit wordt een dolle rollercoasterende vlucht.
 
Bij het instappen denk ik aan die ene halfvastenfoor in Gent.  Aan die dolle rit op één van die attracties.  Attracties die draaien en keren.  Wild en langdurig.  Ik had het gedaan maar ik had een prijs betaald.  Ik was ziek.  Ik moest kotsen.  Die avond besefte ik het opnieuw.  Dergelijke attracties zijn niet voor mij bestemd.  Nu zou ik het opnieuw doen.  Nu zou ik opnieuw op een te snelle en te dolle attractie stappen.  Maar ik kon niet meer terug.  Ik had mijn ticket.  Vluchten kon niet meer.
 

Sandbuggy's
 
Ik stap in.  Met een klein hartje.  Ik laat het niet blijken.  Enkel mijn stilzwijgen verraadt mijn angsten.  Ik klik de gordels vast.  De motor slaat aan.  De chauffeur trapt het gaspedaal in.  Wij zijn weg.  De duinen in.  Al snel blijkt dat die ingebeelde heuveltjes echte bergen zijn.  Hoge bergen.  Steile bergen.  Onze buggy raast die bergen op.  Zonder enige hapering.  Vol vooruit.  Volle kracht omhoog.  Om zich dan weer naar beneden te storten.  Het gaat hard.  Het is wild.  Ik roep.  Als de chauffeur zijn machine doorheen een bocht jaagt.  Als de machine zijn duivels ontbindt op die platte stukken.  Geen enkele rustpauze.  Snel, sneller, snelst.  Zo gaat het.  Continu.  Ik kan er niet uit.  Ik grijp mij vast.  Aan dat passagiersstoeltje voor mij.
 
Enkel de ondergaande zon kan die razende buggy’s intomen.  Dan houden zij halt.  Dan stoppen zij.  Om ons te laten genieten van een prachtige zonsondergang in die hoge zandduinen.  De zon gaat onder.  De dolle rit is ten einde.  Ik heb het overleefd.  Blij en een beetje fier kijk ik terug op dit machtige avontuur.  Ik had het niet willen missen.

Volgende aflevering (dag 4) op woensdag 24/12.

vrijdag 19 december 2014

De laatkomer, gezien in NTG. Brief aan Hans Dagelet.

Beste Hans,
 
Laat mij maar meteen met de deur in huis vallen.  Ik ben fan van Dimitri Verhulst.  Nu weet ik wel dat het in literaire kringen not done is hoog op te lopen met een auteur.  Laat staan, een fan te zijn.  Auteurs hebben geen fans.  Hoogstens hebben zij critici.  Critici, die hen gunstig of ongunstig gestemd zijn.  En ja, lezers hebben zij ook.  Veel of weinig, dat hangt van vele factoren af.  Maar fans? Neen, dat hebben zij niet.  Laat het mij anders zeggen, zij zullen het niet toegeven.  Zij zullen het afwimpelen.  Afwijzen als iets minderwaardigs.  Dat het wel bestaat in rockkringen, dat zullen die auteurs erkennen.  Maar groupies en fans in het literaire milieu, daar houden die auteurs zich ver van.
 
Ik ben een fan van Dimitri Verhulst.  Zijn boeken hebben mij tot dat statuut gebracht.  Vele werken heb ik gelezen.  Telkenmale was ik onder de indruk.  De Laatkomer heb ik nog niet gelezen.  Het boek staat wel in mijn boekenkast.  Te wachten.  Op zijn leesbeurt.  Maar die beurt heb ik nog even uitgesteld.  Tot na uw voorstelling.  Om te vermijden dat ik mij tot die ene dooddoener zou moeten beperken: het boek is beter.  Ik wou uw voorstelling geen deel laten uitmaken van een vergelijking.  Een vergelijking met het boek.  Dat afwegen wou ik vermijden.  Ik wou uw voorstelling los van het boek beoordelen.  Op zijn eigen merites.
 
Gisterenavond zat ik dan in de schouwburg van het NTG.  Enkel de naam van Dimitri Verhulst had mij een kaartje doen kopen.  Dat was de Unique Selling Proposition.  Het USP van de voorstelling.  Ik heb marketing gestudeerd.  Heel af en toe wil ik mijn stukken wel eens doorspekken met termen uit dat wereldje.  Zoals nu.  Vergeef mij dit foutje.  
 
Uw gezelschap was mij onbekend.  Nooit voorheen had ik het Noord Nederlands Toneel aan het werk gezien.  Maar dat mag geen hinderpaal zijn.  Dat mag geen reden zijn om thuis te blijven.  Nieuwsgierigheid is een aangename drijfveer in het leven van een mens.  Die nieuwsgierigheid dreef ook mij vooruit.  Naar De Laatkomer.
 
Uw personage veinst dementie.  Om zo te ontvluchten aan zijn tirannieke vrouw.  De liefde is op.  Volledig op.  Enkel de vlucht naar het bejaardentehuis kan een oplossing brengen.  Toch in de ogen van uw personage.  Daarom werkt hij dit duivelse plan uit.  Vergezocht maar uw personage is de wanhoop nabij.  In die wanhoop kan een mens al eens vreemde dingen denken.  Rare dingen doen.
 
Ik heb de voorstelling gezien.  Ik blijf achter met een aantal vragen.  Niet over de eigenlijke voorstelling zelf.  Want laat mij duidelijk zijn, ik heb genoten van uw prestatie.  U speelde op een hoogstaand niveau.  U schitterde.  Daarover heb ik niet de minste opmerking.  Integendeel, ik wil u zelfs feliciteren.  Mijn vragen betreffen de keuzes van uw personage.
 
Waarom kiezen voor een verbanning naar een bejaardentehuis? Meer dan wachten op een snel naderende dood wordt er niet gedaan in dat tehuis.  Zangstonden, verjaardagsfeestjes of andere vermakelijkheden moeten de aandacht daarvan even wegleiden.  Maar echt vrolijk wordt men toch niet in dat tehuis.  In dat wachthuis van de dood.  U zelf verbannen naar een dergelijk oord, dat lijkt mij toch wel bijzonder drastisch.  Die vaststelling brengt mij tot een andere vraag.  Waarom niet gewoon weggaan bij Monique, zijn vrouw? Een echtscheiding, dat lijkt mij toch eenvoudiger.  Uw personage heeft de moed verloren.  Hij laat alles over zich gaan.  Ooit moet hij beslist hebben niet meer te reageren.  Op niks.  Stilzwijgen wordt lafheid.  Uw personage vlucht voor zijn eigen verantwoordelijkheid.  Enkel in dat dwaze plan lijkt hij de oplossing te vinden.  Kan het nog triester?
 
Hoe kan liefde zo ontaarden? Is er wel sprake van liefde? Was het huwelijk met Monique een vlucht? Een troostprijs? Omdat hij zijn eerste en echte liefde kwijt is geraakt.  Heeft uw personage zich, uit angst alleen achter te blijven, in de armen gegooid van Monique? Al die vragen durft uw personage zich niet te stellen.  De antwoorden op die toch wel terechte vragen gaat hij uit de weg.  Te confronterend.  Want uiteindelijk zal hij dan ook een antwoord moeten geven op de schuldvraag.  Die schuld is gedeeld.  Niet alles is de schuld van Monique.  Het is goed in eigen hert te kijken, nog even voor het slapengaan.  Dat zelfonderzoek had die zelfgekozen vlucht naar het verbanningsoord kunnen voorkomen.  Als uw personage de juiste antwoorden had gevonden.
 
Vele vragen blijven in mijn hoofd hangen.  Ik heb nog niet alle antwoorden.  Eén ding heb ik wel al geleerd.  Eén ding heeft dat verhaal mij wel in de oren gefluisterd.  Leef je leven.  Ten volle.  Voor de volle honderd procent.  Neem je leven in eigen handen.  Neem de juiste beslissingen.  Ook harde en moeilijke.  Ontvlucht uw verantwoordelijkheid niet.  Het leven gaat te snel.  Het leven is te mooi.  Te mooi om zomaar wat aan te modderen.  Het leven verdient geen lafheid.  Moed, dat is wat het leven vraagt.
 
En oh ja, nog één enkel kleinigheidje.  Ik blijf weg uit een bejaardentehuis.  Ook dat heb ik geleerd.  Een ander levenseinde wens ik mij toe.  Dat hoop ik ten zeerste.  Maar in hoeverre heb ik dit zelf in de hand? Een verontrustende gedachte.
 
Ik dank u voor een fijne avond.  Een humoristische avond.  Maar ook een zware avond.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Filmpje:
 

woensdag 17 december 2014

Glimps Festival. Gezien en goedbevonden. Absolute aanrader.

Het Glimps Festival.  Omschreven als een internationaal showcasefestival.  In Gent.  Elk jaar beloofde ik mezelf een kaartje te kopen voor dat festival.  Maar elk jaar kwam er net iets tussen.  Elk jaar was er wel dat ene excuus om niet te gaan.  U zou kunnen denken dat ik mij uitsloofde om toch maar een reden te vinden.  Een reden om niet te hoeven gaan.  Maar dat was het niet.  Echt niet.  Ik wou echt gaan.  Toch lukte het nooit.  Andere sociale verplichtingen, u kent dat wel.
 
Dit jaar was het anders.  Het wonder was geschied.  Ik had een kaartje.  Eindelijk kon ik naar dat festival.  Maar enkel een ticket kopen was niet voldoende.  Een grondige studie van het programma was even noodzakelijk.  Om niet verloren te lopen.  Het festival biedt een uitgebreid aanbod aan Europese bands.  Dan kan het al eens gebeuren dat men de weg verliest.  Keuzes moeten daarom gemaakt worden.  Niet lukraak maar weloverwogen.  Alles kunnen zien, is een illusie.  Onmogelijk.
 
Ik had de uurschema’s grondig bestudeerd.  Ik had de diverse locaties in mij opgenomen.  Ik had de korte biografieën van de meeste bands gelezen.  Naar veel muziek had ik geluisterd.  Op basis van die elementen had ik een planning uitgewerkt.  Een strikte planning.  Een planning, waarvan ik hoopte niet te moeten afwijken.  Zodat ik toch een handvol groepen kon zien.  Want dat was wat ik wou doen.  Groepen zien.  Of neen, groepen ontdekken.
 
Ik was tevreden met het geleverde werk, dat resulteerde in volgend lijstje:
Twee Belgische bands.  Eén Britse, één Zweedse en één Deense band.  Voldoende gevarieerd.  De Europese gedachte vond zijn weerklank in mijn samenstelling.  Ik was klaar.  Klaar voor de zaterdagavond.
 
Zaterdagavond heb ik wat rondgelopen.  Heel wat rondgelopen.  Van de ene naar de andere zaal.  In die trektocht heb ik leuke zaaltjes ontdekt.  Het Lakenmetershuis en ’t Gouvernement, beiden waren mij onbekend.  Zaterdagavond ben ik er binnengegaan.  Maar ik was niet gekomen voor het architecturale.  Ik was niet gekomen om mij te doordringen van de diversiteit aan Gentse concertzalen.  Dat alles was slechts bijkomstig.  De muziek, dat primeerde.
 
Vijf bands heb ik gezien.  Eén voor één wisten zij mij te overtuigen.  Bij Team William zag ik de herwonnen en overtuigende energie.  Goesting, dat was wat in hun ogen brandde.  Bring the Mourning On deed mij denken aan de oprechtheid van David Eugene Edwards, de frontman van 16 Horsepower en Wovenhand.  La Chiva Gantiva was een kruising van Manu Chao en Sergent Garcia.  In The 45’s zag ik Jake Bugg samenkomen met The Strypes.  In het unieke stemgeluid van Blaue Blume herkende ik een meer rockende versie van Antony and the Johnsons.
 
Nieuwe groepen waarvan ik nog nooit had gehoord.  Met uitzondering dan van Team William.  Maar elke band wist mij nieuwsgierig te maken.  Nieuwsgierig naar meer.  Mijn onderzoek gaat verder.  Glimps was slechts een begin.  Een aangenaam en verrassend begin.  De namen van de ‘big five’ heb ik opgeslagen.  In mijn hoofd.  Ik verwacht hen terug.  In grotere zalen.  Voor een ruimer publiek.  Ik hoop het.  Want deze groepen verdienen het.  In meer dan ruime mate.