maandag 23 september 2013

Mooie liedjes: Lyenn.

Ik wou er altijd al eens heen.  Maar iemand moest mij roepen.  Iemand moest mij vragen naar de DOKarena.  Een beetje zoals het vroeger ging.  Toen ik nog een broekventje was.  Dan kwamen zij aan mijn ouders vragen of ik mocht buiten spelen.  Buiten spelen was toen nog een mogelijkheid.  Maar bovenal was het een te verwerven recht.  Een recht, afhankelijk van een aantal voorwaarden.  Een goed rapport was één van die voorwaarden.  Of een gedreven medewerking op het juiste moment in het huishouden.  De vraag werd gesteld door de vrienden.  De ouders wikten en beschikten.  Ik moet zeggen, het ging vlotjes.  Het ging gemakkelijk.  Mijn ouders waren best inschikkelijk.  Ik was een braaf ventje, dat hielp natuurlijk ook.
 
Ik wou naar DOKarena.  Dit jaar zou mijn laatste kans zijn.  Volgend jaar kan niet met zekerheid gezegd worden of deze tijdelijke zomerse ontmoetingsplek opnieuw een vervolg zal kennen.  Ik moest dus het zekere voor het onzekere nemen.  Ik moest een mogelijkheid vinden.  Een reden om te gaan.  JuliaHolter had een mogelijkheid kunnen zijn.  Maar iets weerhield mij.  Dat iets kon het best omschreven worden als twijfel.  Twijfel hield mij thuis.  Er zouden nog kansen zijn.  Andere, betere kansen.  Zo dacht ik.
 
Die betere kans kwam met Sam Amidon.  Die betere kans greep ik.  Deze singer-songwriter wordt vandaag nogal gehypet.  Zijn nieuwste album ‘Bright Sunny South’ mocht lovende kritieken ontvangen.  Velen waren enthousiast over deze traditionele Amerikaanse folk.  Ik was overtuigd.  Eindelijk zou ik DOKarena zien.  Met daarbovenop nog een interessante artiest.
 
DOKarena kon mij overtuigen.  Deze locatie is prachtig.  Geweldig.  Ik weet dat het niet hoort.  Ik weet dat het niet echt samengaat met rock maar toch wil ik dat ene woord gebruiken: knusjes.  Rustig genieten van heerlijke muziek op een plaats, waarbij het lijkt te zijn afgesneden van de wereld.  De arena slaagt er in die wereld buiten te houden.  De arena lijkt voor die concerten te veranderen in een aparte muziekplaneet, met enkel de zanger en de luisteraar als enige bewoners.  Op een zomerse avond op een bankje tegen de opgeworpen aarden wal.  DOKarena, een heerlijk idee.
 
DOKarena was een voltreffer.  Dat kan ik niet zeggen van Sam Amidon.  Hij ontgoochelde wat.  Een openbaring werd het niet.  Dat had ik nochtans verwacht.  Maar verwachtingen worden niet altijd ingevuld.  Dat maakt het leven net zo boeiend.  Wij kunnen gokken.  Soms kunnen wij winnen.  Soms kunnen wij verliezen.  Die avond had ik verloren.
 
Toch was het geen zwaar verlies.  Mijn verlies werd getemperd.  Een zalvende pleister werd op de wonde gelegd.  Want Lyenn stond in het voorprogramma.  Wat Sam Amidon niet kon, kon Lyenn wel.  Hij verraste.  Meer dan overtuigend klonk deze Belgisch-Britse singer-songwriter.  Voordien kende ik de man niet.  Maar de kennismaking was aangenaam.  Het concert van Sam Amidon ben ik intussen vergeten.  Dat korte optreden van Lyenn blijft evenwel hangen.  Hangen als een heerlijke herinnering.
 
Toch nog even meegeven.  Mijn onwetendheid doet oneer aan deze muzikant.  Want hij blijkt een bezig bijtje te zijn.  Een bijtje, dat best wel geapprecieerd wordt door collega-muzikanten.  Vorig jaar toerde hij met Mark Lanegan Band.  Dit jaar gaat hij opnieuw op tournee met Mark Lanegan en Duke Garwood.  Hij is ook één van de bezielers van DansDans, het project met Bert Dockx (Flying Horseman) en Steven Cassiers (DezMona).  Zijn debuutalbum ‘The Jollity of My Boon Companion’ werd opgenomen in de New Yorkse studio van Marc Ribot.  Genoeg namedropping.  Als overtuigend bewijs moet dit volstaan.  I rest my case.
 
Link:
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten